Categorieën
Besluit

Besluit 2019-16

Verzoek is niet-ontvankelijk, omdat het te laat is ingediend door de gemachtigde van Verzoeker. Dat gemachtigde onbekend is met de LOWI-procedure maakt de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Dat het wetenschappelijk onderzoek in kwestie maatschappelijke relevant zou zijn, evenmin. Het LOWI brengt geen advies uit.

Besluit van het LOWI van 15 mei 2019 ten aanzien van het (pro forma) verzoek van … gevestigd te …, gedateerd 9 april 2019 en ingediend bij het LOWI op 10 april 2019, betreffende het (aanvankelijk) oordeel van het College van Bestuur van Tilburg University van 27 februari 2019 naar aanleiding van een onderzoek naar de inhoud en totstandkoming van een op … 2018 verdedigd proefschrift.

1. Het verzoek

Naar aanleiding van een verzoek van het College van Bestuur van Tilburg University (verder: het Bestuur) van 27 september 2018 daartoe, heeft de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van Tilburg University (verder: CWI) onderzoek gedaan naar de inhoud en totstandkoming van het proefschrift ‘…’ (verder: het proefschrift). De CWI heeft op 5 februari 2019 advies uitgebracht aan het Bestuur. In overeenstemming met dit advies heeft het Bestuur op 27 februari 2019 als aanvankelijk oordeel (verder: oordeel) vastgesteld dat de betreffende onderzoeker, zijn promotor en copromotor de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden.

Op 10 april 2019 heeft … (verder: gemachtigde) namens …, een van de … door de CWI gehoorde instellingen (verder: Verzoeker), een verzoek op nader aan te voeren gronden ingediend naar aanleiding van het oordeel van het Bestuur.

2. Beoordeling van het verzoek

Ontvankelijkheid van het verzoek

Op 21 maart 2018 is het Reglement LOWI 2018 in werking getreden. Dit Reglement is van toepassing op een verzoek dat is ingediend op of na die datum.

Voordat het LOWI een verzoek inhoudelijk kan behandelen, moet eerst worden beoordeeld of is voldaan aan de indieningsvereisten van artikel 7 van het Reglement LOWI 2018.

De termijn voor het indienen van een verzoek bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag van de dagtekening van het oordeel van het Bestuur (artikel 7, derde lid, van het Reglement LOWI 2018).

Een verzoek is tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn door het LOWI is ontvangen. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend verzoekschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan alleen achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat Verzoeker in verzuim is geweest (artikel 7, vierde lid, van het Reglement LOWI 2018).

Het verzoek wordt schriftelijk per gewone post ingediend (artikel 7, vijfde lid, van het Reglement LOWI 2018).

De dagtekening van het oordeel van het Bestuur is 27 februari 2019. Het verzoek had derhalve op 9 april 2019 ontvangen moeten zijn. Het verzoek is per gewone post ingediend en ontvangen op 10 april 2019.

Verzoek om toelichting termijnoverschrijding

Het LOWI heeft per e-mail van 25 april 2019 de gemachtigde op de hoogte gesteld van de geconstateerde termijnoverschrijding en gewezen op artikel 7, vierde lid, van het Reglement LOWI 2018. Hierbij heeft het LOWI de gemachtigde de gelegenheid geboden om schriftelijk toe te lichten of en waarom volgens hem de termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht. Het LOWI heeft de gemachtigde verzocht om deze toelichting uiterlijk 2 mei 2019 aan het LOWI te verstrekken.

In zijn brief van 30 april 2019 heeft de gemachtigde als volgt gereageerd.

  • Het Bestuur heeft verzuimd de gemachtigde de stukken toe te sturen, terwijl gemachtigde Verzoeker vanaf het begin heeft bijgestaan. Hierdoor heeft gemachtigde op een laat moment kennis kunnen nemen van het advies van de CWI en het oordeel van het Bestuur.
  • Het Bestuur heeft in de begeleidende e-mail d.d. 27 februari 2019 aangegeven dat de beklaagden (de onderzoeker, de promotor en copromotor) de gelegenheid hebben een verzoek bij het LOWI in te dienen. De mogelijkheid voor Verzoeker om als klager een verzoek in te dienen wordt niet genoemd. Daarom heeft het lang geduurd voordat Verzoeker contact heeft opgenomen met gemachtigde.
  • Nadat Verzoeker hem had geïnformeerd heeft gemachtigde, voor wie de procedure onbekend terrein is, uitgezocht of er nog een rechtsmiddel open stond. De verwarring is echter vergroot omdat in het oordeel wordt gesproken over een termijn van zes weken na dagtekening. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) vangt de termijn bij een dergelijke clausule aan op de dag na de dagtekening van een besluit. Gemachtigde is hiervan uitgegaan.
  • Ondanks dat het geen directe invloed heeft op de verschoonbaarheid van een termijn, merkt gemachtigde op dat het maatschappelijk belang van wetenschappelijk onderzoek zoals het onderhavige groot is, zodat het zeer wenselijk is dat het LOWI zich buigt over de inhoud van dit dossier.

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek

Gemachtigde voert aan dat het Bestuur verzuimd heeft hem het oordeel en het advies van de CWI toe te sturen, terwijl hij Verzoeker als gemachtigde vanaf het begin bijstond. Hierdoor heeft hij laat kennisgenomen van deze stukken. Deze omstandigheid en de wijze waarop het verkeer met gemachtigde is verlopen, bieden geen grond voor een verschoonbare termijnoverschrijding. In artikel 7 van het Reglement LOWI 2018 zijn de ontvankelijkheidseisen opgenomen waar een verzoek aan moet voldoen. Overigens is niet gebleken dat bij het Bestuur bekend was dat gemachtigde Verzoeker bijstond. Zo wordt bijvoorbeeld in het advies van de CWI gemachtigde niet genoemd maar wordt wel de naam van een gemachtigde van een andere instelling vermeld die net als Verzoeker door de CWI is gehoord.

Verder heeft gemachtigde gewezen op zijn onbekendheid met de LOWI-procedure. Dit levert echter geen verschoonbare termijnoverschrijding op. Hetzelfde geldt voor de aanname van gemachtigde dat de indieningstermijn voor een verzoek bij het LOWI zou aanvangen de dag ná de dagtekening van het oordeel. Het oordeel geeft geen grond voor die, onjuiste, aanname en het Reglement LOWI 2018 laat ook geen misverstand bestaan over de aanvang van de indieningstermijn. Volgens artikel 7, derde lid, van het Reglement LOWI 2018 vangt de termijn voor het indienen van een verzoek bij het LOWI aan met ingang van de dag van de dagtekening van het oordeel.

Voor zover gemachtigde tevens heeft bedoeld te stellen dat hij niet de volle zes weken heeft kunnen benutten om een verzoekschrift te concipiëren, kan dit evenmin leiden tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Redengevend is dat de mogelijkheid bestaat om een pro forma verzoek in te dienen. Van deze mogelijkheid heeft gemachtigde overigens ook gebruik gemaakt.

Gemachtigde voert tenslotte nog aan dat het zeer wenselijk is dat het LOWI zich buigt over deze zaak vanwege het grote maatschappelijk belang van het betreffende wetenschappelijk onderzoek. Dit aspect heeft echter geen enkele invloed op de verschoonbaarheid van de termijn. Daarnaast is het LOWI ook niet bevoegd om ambtshalve Besturen van instellingen te adviseren over kwesties van wetenschappelijke integriteit.

Gelet op al het voorgaande, is het LOWI van oordeel dat wat door gemachtigde is aangevoerd niet leidt tot de conclusie dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Aan de beoordeling van de verdere ontvankelijkheidsvraag, namelijk of Verzoeker als Klager in de zin van het Reglement LOWI 2018 kan worden beschouwd, komt het LOWI derhalve niet toe.

3. Besluit van het LOWI

Het verzoek is buiten de daartoe gestelde termijn ingediend, zonder dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Op grond van artikel 7, eerste lid, van het Reglement LOWI 2018 neemt het LOWI het verzoek niet in behandeling. Dat betekent dat geen advies over het oordeel zal worden uitgebracht aan het Bestuur.

Prof. mr. R. Fernhout, Voorzitter

mr. F.J.L. Roepnarain, Adjunct-Secretaris