Categorieën
Advies

Advies 2021-09

De klacht die Verzoekers bij de CWI hebben ingediend is niet wezenlijk anders dan de kritiek die zij in het wetenschappelijk debat reeds hebben geuit en die daar ook thuishoort. Verzoekers gebruiken zeer beladen termen zoals fabricage en vervalsen van data, maar daarvan is naar het oordeel van het LOWI geen sprake.

Print Friendly, PDF & Email

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoeker 1] en [Verzoeker 2]

over het aanvankelijk oordeel van

2. het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam

Procesverloop

Op 2 november 2020 hebben [Verzoeker 1] en [Verzoeker 2] (hierna: Verzoekers) een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CWI) over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].

De CWI heeft het College van Bestuur van de UvA (hierna: Bestuur) op 23 november 2020 geadviseerd de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren.

Het Bestuur heeft het advies van de CWI overgenomen en heeft de klacht van Verzoekers in het aanvankelijk oordeel van 4 december 2020 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoekers hebben het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) middels een verzoekschrift dat op 12 januari 2021 door het LOWI is ontvangen, verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.

Het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen.

Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.

Verzoekers en het Bestuur hebben hierop gereageerd.

Betrokkene heeft een laatste reactie ingediend.

Het LOWI heeft besloten dat het zich voldoende geïnformeerd acht en dat het de zaak op de stukken zal behandelen. Partijen zijn van dit besluit om geen hoorzitting te houden op de hoogte gebracht.

Overwegingen

Inleiding

1. Betrokkene is hoogleraar geschiedenis en heeft in 2012 een artikel gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Het artikel gaat over [onderwerp artikel]. Verzoekers hebben geklaagd dat Betrokkene met dit artikel de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden.

2. De CWI heeft het Bestuur geadviseerd de klacht van Verzoekers
kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het gaat om een verschil van wetenschappelijk inzicht tussen Verzoekers en Betrokkene en er op grond van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 geen klacht kan worden ingediend over regulier wetenschappelijk debat.

3. Het Bestuur heeft dit advies overgenomen en de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de klacht verder niet inhoudelijk is beoordeeld.

Verzoek

4. Verzoekers betogen dat hun klacht niet is terug te voeren op wetenschappelijk verschil van inzicht, maar dat Betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan schending van normen van wetenschappelijke integriteit. Verzoekers betogen dat de CWI buiten haar bevoegdheid is getreden door de klacht in samenhang te zien met de wetenschappelijke discussie die Verzoekers met Betrokkene hebben gevoerd in een (ander) magazine. Verzoekers betogen dat deze wetenschappelijke discussie zag op de standpunten van Betrokkene en niet op zijn handelswijze, waar het Verzoekers in hun klacht wel om gaat. Volgens Verzoekers komt het oordeel van de CWI erop neer dat eenieder die in wetenschappelijk debat is getreden, daarna geen klacht over schending van de wetenschappelijke integriteit meer zou kunnen indienen. Dit is volgens Verzoekers onhoudbaar en zou de normen voor wetenschappelijke integriteit uithollen. Volgens Verzoekers heeft Betrokkene in zijn artikel data gefabriceerd en vervalst, alternatieve visies en tegenargumenten genegeerd, essentiële begrippen onvoldoende precies gebruikt en niet duidelijk aangegeven waarop de resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd. Ook zou Betrokkene zich hebben laten leiden door buitenwetenschappelijke overwegingen en legitieme belangen bij het onderzoek hebben genegeerd.

Standpunt Bestuur en Betrokkene

5. Het Bestuur en Betrokkene stellen zich beide op het standpunt dat het in deze zaak wel degelijk een wetenschappelijk verschil van inzicht betreft dat thuishoort in het wetenschappelijk forum. Betrokkene weerspreekt dat hij normen van wetenschappelijke integriteit zou hebben geschonden en wijst het LOWI er op dat het hem verontrust dat Verzoekers een integriteitsklacht gebruiken als instrument om een wetenschappelijk debat te beslechten.

6. Betrokkene betoogt verder dat de geschiedschrijving een zoekende en argumenterende tak van wetenschap is, waarin historici op zoek zijn naar een dieper begrip van wat zich in het verleden heeft afgespeeld. Door primaire en secundaire bronnen te bestuderen stellen historici zich een interpretatie van aspecten van het verleden voor, aldus Betrokkene. Volgens Betrokkene heeft hij zijn interpretatie in het betwiste artikel transparant beargumenteerd en in een helder referentiekader geplaatst, volgens de regels van zijn vakgebied. Dat niet iedere lezer overtuigd wordt door de aangedragen interpretatie komt in de geesteswetenschappen volgens Betrokkene vaker voor. Sterker nog, daar waar men het niet eens is met interpretaties, ontstaat het wetenschappelijk debat waarbij de wetenschap ook is gebaat, aldus Betrokkene.

Beoordeling LOWI

7. Vast staat dat Verzoekers en Betrokkene een wetenschappelijk debat hebben gevoerd naar aanleiding van de kritiek van Verzoekers op het artikel uit 2012. Verzoekers en Betrokkene verschillen nog steeds van inzicht. Verzoekers interpreteren bronmateriaal anders dan Betrokkene en komen daardoor ook tot andere conclusies dan Betrokkene. Volgens Verzoekers negeert Betrokkene onderdelen van het bronmateriaal, terwijl die onderdelen de hypothese weerspreken en laat Betrokkene zich leiden door hedendaagse politieke opvattingen in plaats van door het bronmateriaal dat voor zichzelf spreekt. Volgens Betrokkene moeten onderdelen van het bronmateriaal anders worden geïnterpreteerd dan Verzoekers doen.

7.1. Het LOWI volgt Verzoekers niet in hun standpunt dat de klacht bij de CWI wezenlijk anders is dan de kritiek die zij in het wetenschappelijk debat reeds hebben geuit en die daar ook thuishoort. Het onderscheid dat Verzoekers maken tussen de conclusies van Betrokkene enerzijds en zijn onderzoeksmethode anderzijds, maakt dit niet anders. Verzoekers zijn het immers niet eens met de conclusies van Betrokkene, omdát zij tot een andere interpretatie van het bronmateriaal komen dan Betrokkene. Het verschil van inzicht over de interpretatie van het bronmateriaal leidt daarmee tot het verschil van inzicht over de conclusies. Ook dit onderdeel van de discussie tussen Verzoekers en Betrokkene hoort thuis in het wetenschappelijk debat. Het LOWI is nagegaan of Verzoekers klacht aanknopingspunten bevat voor een vermoeden dat Betrokkene normen van wetenschappelijke integriteit uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 (herzien 2012) zou hebben geschonden. Dat is niet het geval. Verzoekers gebruiken zeer beladen termen zoals fabricage en vervalsen van data, maar daarvan is naar het oordeel van het LOWI geen sprake.

7.2. Gelet op het voorgaande onderschrijft het LOWI het aanvankelijk oordeel van het Bestuur dat deze klacht gaat om regulier wetenschappelijk debat waarover niet kan worden geklaagd in een procedure voor klachten over wetenschappelijke integriteit. Het verzoek is ongegrond.

Advies

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I. verklaart het verzoek ongegrond;

II. adviseert het Bestuur de klacht in het definitief oordeel kennelijk ongegrond te verklaren.

Aldus vastgesteld op 04 mei 2021 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.

 

Print Friendly, PDF & Email