naar aanleiding van het verzoek van:
1. [Verzoeker]
over het oordeel van
2. het College van Bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen
Procesverloop
Op 29 oktober 2024 heeft [Verzoeker] een klacht ingediend bij het College van Bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna: Bestuur) over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].
Het Bestuur heeft deze klacht op 4 november 2024 voor advies doorgestuurd aan de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de universiteit (hierna: CWI).
De CWI heeft het Bestuur op 8 januari 2025 geadviseerd de klacht kennelijk ongegrond te verklaren.
In het oordeel van 14 januari 2025 heeft het Bestuur dit advies opgevolgd.
Verzoeker heeft het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) op 5 februari 2025 verzocht advies uit te brengen over het oordeel van het Bestuur.
Het LOWI heeft het verzoek besproken in zijn vergadering van 28 februari 2025 en besloten om meteen tot advisering over te gaan, omdat het verzoek kennelijk ongegrond is.
Overwegingen
Inleiding
1. Verzoeker wilde promoveren aan de Radboud Universiteit Nijmegen en zocht daartoe een promotor. Verzoeker had op dat moment al een onderwerp waaraan hij meerdere jaren had gewerkt.
2. Verzoeker benaderde eerst een hoogleraar die om medische redenen al vrij snel na het eerste contact met Verzoeker aangaf dat hij hem niet kon begeleiden.
3. Verzoeker trad vervolgens in contact met Betrokkene. Verzoeker en Betrokkene hebben daarop meerdere keren, per e-mail en telefonisch, contact over de stukken van Verzoeker. Een en ander ketst uiteindelijk af en Betrokkene laat Verzoeker weten dat het niet zal lukken hem te begeleiden.
4. Het contact tussen Verzoeker en Betrokkene resulteert dus niet in een formeel promotietraject en de Graduate School laat Verzoeker per e-mail weten dat hij niet wordt ingeschreven als promovendus.
Klacht
5. Volgens Verzoeker heeft Betrokkene zijn promotietraject expres geblokkeerd vanwege belangenverstrengeling. Het LOWI interpreteert de klacht als volgt. De belangenverstrengeling zou hierin zijn gelegen dat Betrokkene een groot onderzoek coördineert in opdracht van VWS en daarnaast een kwetsbare gezondheidssituatie (in zijn naaste omgeving) heeft, waardoor kritische conclusies over het ministerie van VWS in Verzoekers onderzoek dat na verdediging openbaar zal zijn, hem onwelgevallig zijn. Volgens Verzoeker wekt Betrokkene met zijn woordkeuze de indruk dat het falen te wijten is aan de kwaliteit van de onderzoeker (Verzoeker) en hebben de medewerkers van de Graduate School dit ten onrechte geloofd waardoor hij nu niet is ingeschreven als promovendus.
CWI-advies
6. De CWI overweegt dat er nog geen sprake was van begeleiding van de onderzoeksactiviteiten door Betrokkene zoals bedoeld in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 (hierna: gedragscode) en dat het Betrokkene volledig vrij stond om niet als promotor van Verzoeker op te willen treden. Betrokkene heeft aangegeven dat hij geen promotor wilde zijn vanwege een tekort aan kwaliteit van het onderzoeksvoorstel en een eigen gebrek aan tijd. De CWI ziet geen reden om aan deze opgaaf van redenen te twijfelen. De CWI ziet overigens niet in hoe de omstandigheden die Verzoeker noemt, ware zij waar, van invloed zouden zijn geweest op de keuze van Betrokkene om niet als promotor op te treden.
7. Op advies van de CWI verklaart het Bestuur de klacht kennelijk ongegrond.
Verzoek
8. Verzoeker betoogt dat de CWI wel refereert aan de standpunten van Betrokkene, maar niet aan die van hem terwijl hij die heeft onderbouwd en met bewijsstukken heeft gestaafd. Volgens Verzoeker heeft Betrokkene lasterlijke beweringen over hem gedaan waardoor hij niet is ingeschreven bij de Graduate School en zijn onderzoek negatief is beïnvloed.
Oordeel LOWI
9. Het LOWI onderschrijft het CWI-advies, waarin voldoende is ingegaan op het standpunt van Verzoeker.
10. Met de CWI is het LOWI van oordeel dat er nog geen sprake was van begeleidingsactiviteiten als bedoeld in de gedragscode en dat het Betrokkene volledig vrij stond om ervoor te kiezen niet als Verzoekers promotor te willen optreden. In hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd ziet het LOWI evenmin aanleiding om te twijfelen aan de door Betrokkene opgegeven reden voor zijn beslissing, te weten dat hij het onderzoeksvoorstel niet goed genoeg vond en dat hij zelf te weinig tijd had. Het LOWI ziet evenmin in waarom het een lasterlijke bewering van Betrokkene zou zijn dat hij het onderzoeksvoorstel van Verzoeker niet goed genoeg vond. De vacature voor een reguliere PhD-positie (op een ander onderwerp) met Betrokkene als promotor, waar Verzoeker op is gestuit en waarop hij in zijn klacht heeft gewezen, is naar het oordeel van het LOWI in dit verband niet relevant. Net als de CWI, kan het LOWI Verzoekers stelling over belangenverstrengeling niet volgen. Niet valt in te zien welk mogelijk belangenconflict er is doordat Betrokkene ervoor kiest het promotietraject niet te begeleiden. Dat Betrokkene zelf niet als promotor van Verzoeker wil optreden betekent bovendien niet dat Betrokkene het onderzoek van Verzoeker blokkeert. Het staat Verzoeker immers vrij om verder te zoeken naar een andere promotor die een promotietraject op basis van Verzoekers onderzoeksvoorstel wel ziet zitten.
11. Het verzoek en de onderliggende klacht zijn kennelijk ongegrond.
ADVIES
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:
I. verklaart het verzoek kennelijk ongegrond;
II. adviseert het Bestuur om het oordeel, waarin de klacht kennelijk ongegrond is verklaard, ongewijzigd te handhaven.
Aldus vastgesteld op 6 maart 2025 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.