Categorieën
Advies

Advies 2023-13

Inhoudelijk conflict in team waarbij co-auteur wordt geschrapt. Het LOWI laat zich meer in algemene zin uit over de vraag hoe wetenschappers die in teamverband werken in dergelijke gevallen kunnen handelen om uit de (dreigende) impasse te komen zonder dat daarbij normen van wetenschappelijke integriteit worden geschonden.

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoeker]

over het aanvankelijk oordeel van

2. het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht

Procesverloop

Op 19 mei 2022 heeft Verzoeker een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de UU (hierna: CWI) over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].

De CWI heeft het College van Bestuur van de UU (hierna: Bestuur) op 31 januari 2023 geadviseerd de klacht in zijn geheel ongegrond te verklaren.

Het Bestuur heeft het advies van de CWI overgenomen en heeft de klacht van Verzoeker in het aanvankelijk oordeel van 3 februari 2023 ongegrond verklaard.

Verzoeker heeft het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) middels een verzoekschrift dat op 5 maart 2023 door het LOWI is ontvangen, verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.

Het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen.

Het LOWI heeft het Bestuur en Betrokkene in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen.

Verzoeker heeft gereageerd op de verweerschriften van het Bestuur en van Betrokkene.

Het Bestuur heeft een laatste reactie ingediend. Betrokkene heeft van deze geboden mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Het LOWI heeft in zijn vergadering van 24 mei 2023 besloten dat het zich voldoende geïnformeerd acht en dat het de zaak op de stukken zal behandelen.

Partijen zijn van dit besluit om geen hoorzitting te houden op de hoogte gebracht.

Overwegingen

Inleiding

1. Deze casus draait om een inhoudelijk conflict in een team van auteurs. Het conflict speelt tussen Verzoeker aan de ene kant en de co-auteurs (met name Betrokkene) aan de andere kant. Nadat er door het conflict een impasse was ontstaan, heeft Betrokkene, die onder meer laatste auteur is, Verzoeker uiteindelijk geschrapt als co-auteur. Het manuscript is zonder Verzoekers akkoord en zonder vermelding van zijn naam ter publicatie ingediend bij een wetenschappelijk tijdschrift.

2. Het manuscript doet verslag van een exploratief onderzoek. Het onderzoek betrof in eerste instantie een studentenproject van de eerste auteur van het manuscript. Het onderzoek in 2017 is begonnen toen de eerste auteur nog student was en in het kader van diens bachelor stage liep. Het onderzoek is in 2018 voortgezet, toen de eerste auteur inmiddels een master deed en in dat kader een onderzoeksstage deed.

3. Verzoeker was de stagebegeleider tijdens de bachelor. Betrokkene was de begeleider van de onderzoeksstage in de master.

4. De eerste auteur heeft in zijn masterscriptie in 2018 verslag gedaan van het onderzoek. Vervolgens heeft Betrokkene het initiatief genomen voor een wetenschappelijke publicatie over het onderzoek. Het was geen baanbrekend onderzoek en de generaliseerbaarheid was laag vanwege de beperkte sample size, volgens de student, maar men wilde de collega’s in het werkveld de bevindingen van het onderzoek niet onthouden.

5. De voormalige student werd eerste auteur en corresponding author van het manuscript. Betrokkene werd laatste auteur en PI. Verzoeker zou co-auteur worden. Gaandeweg zijn meerdere wetenschappers bij het onderzoek betrokken vanwege hun verschillende expertises. Zij werden, als zij een wezenlijke bijdrage hadden geleverd, ook co-auteur.

Ontstaan en verloop van het conflict

6. In de beleving van de eerste auteur ligt de oorsprong van het conflict in augustus 2020 toen een van de co-auteurs bij het onderzoek werd betrokken en adviseerde om focus in het manuscript aan te brengen. Op diens initiatief is een methodoloog/statisticus benaderd die uiteindelijk ook co-auteur is geworden bij de laatste versies van het manuscript.

7. Verzoeker heeft vragen gesteld over de laatste versie van het manuscript. Betrokkene reageert daarop in een e-mail waarin hij opmerkt dat het opvalt dat Verzoekers vragen alleen over de data-analyse gaan en dat het nog niet gelukt is om Verzoekers vertrouwen te wekken in de data-analyse. Betrokkene schrijft dat de data-analyse naar eer en geweten is gedaan door een zeer kundige collega die geen belang heeft bij het stuk. Betrokkene beantwoordt Verzoekers vragen en sluit af met de opmerking dat als deze reactie het vertrouwen van Verzoeker niet kan wekken, Betrokkene voorstelt dat hij (Verzoeker) zich terugtrekt als auteur en dat het manuscript eind van de maand ingediend gaat worden.

8. Verzoeker heeft vervolgens gereageerd met de reactie dat aan een publicatie een kritische wetenschappelijke discussie vooraf gaat die op basis van feiten wordt gevoerd en niet op grond van vertrouwen of reputatie. De antwoorden van Betrokkene roepen bij Verzoeker nieuwe vragen op.

9. Betrokkene stelt in reactie hierop dat de kritische wetenschappelijke discussie uitvoerig is gevoerd en dat de vragen van Verzoeker niet naar tevredenheid kunnen worden beantwoord. Betrokkene stelt voor dat Verzoeker zich terugtrekt als co-auteur.

10. Verzoeker heeft hierop de vertrouwenspersoon geraadpleegd en vervolgens een klacht ingediend bij het UMCU. Het Bestuur van het UMCU stelde vast dat Verzoekers klacht vooral was bedoeld om toegang te krijgen tot de onderzoeksdata en stelde een bemiddelingspoging voor. In het kader van deze bemiddeling heeft Verzoeker data ingezien en een aantal analyses kritisch geëvalueerd. Zijn bevindingen heeft Verzoeker vervolgens gedeeld met alle co-auteurs.

11. Naar aanleiding van Verzoekers bevindingen worden twee wijzigingen in het manuscript doorgevoerd.

12. Verzoeker stelt dat hij voor verdere analyse alle verzamelde data nodig heeft en niet alleen de data die zijn gebruikt in het manuscript. Per e-mail heeft hij Betrokkene om de gehele dataset verzocht.

13. Hierop heeft Betrokkene per mail geconstateerd dat de auteurs en Verzoeker ook na de bemiddelingspoging niet nader tot elkaar zijn gekomen. Betrokkene kondigt aan daarom het wetenschappelijke proces verder op te pakken en noemt een datum waarop de eerste auteur het manuscript zal indienen bij het tijdschrift. Betrokkene heeft de co-auteurs om toestemming voor het manuscript gevraagd en daarbij met het oog op de stellingname van Verzoeker opgemerkt dat als iemand zich niet in het manuscript kon vinden, diegene het moest aangeven en dat Betrokkene diegene dan als co-auteur zou verwijderen.

14. Verzoeker heeft hierop gereageerd dat hij in afwachting van nog in te winnen advies co-auteur blijft van het artikel en niet akkoord gaat met het indienen van het manuscript in huidige vorm.

15. Het manuscript is op de door Betrokkene gestelde datum ingediend bij het tijdschrift. Verzoeker is in dit manuscript geschrapt als co-auteur.

16. Verzoeker heeft vervolgens (opnieuw) een klacht ingediend bij het UMCU. De klacht is ter behandeling doorgestuurd naar het Bestuur van de Universiteit Utrecht, omdat Betrokkene daar ten tijde van het indienen van de klacht ook werkzaam was.

Klacht

17. Verzoeker klaagt dat in strijd met de wetenschappelijke integriteit in het manuscript niet wordt vermeld dat tijdens het onderzoek alternatieve data-analyses zijn verricht en wat de uitkomsten daarvan waren. Verder wordt in het manuscript volgens Verzoeker onvoldoende transparantie gegeven over het weglaten van een proefpersoon, het nabellen van proefpersonen en een herbeoordeling van ruwe data. Verzoeker klaagt verder dat Betrokkene de wetenschappelijke discussie heeft belemmerd (onder meer) door de volledige dataset niet ter beschikking te stellen. Verzoeker voelt zich onvoldoende gehoord in zijn inhoudelijke kritiekpunten gedurende het onderzoeksproces, ook door de andere co-auteurs. Tot slot klaagt hij erover dat Betrokkene erop heeft aangedrongen dat Verzoeker zich zou terugtrekken als co-auteur. Verzoeker vindt het niet terecht dat het manuscript zonder zijn toestemming is ingediend en dat hij daarop als co-auteur is geschrapt. Verzoekers klacht is uitsluitend gericht tegen Betrokkene. Volgens Verzoeker nam hij de meeste beslissingen ten aanzien van het onderzoek, de analyse en de verslaglegging. De andere auteurs speelden meestal geen actieve rol in de discussies die Verzoeker met Betrokkene voerde, aldus Verzoeker.

CWI-advies

18. De CWI toetst Verzoekers inhoudelijke bezwaren tegen het manuscript aan norm 35 van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 (wees transparant over de gevolgde methode en werkwijze).

19. De CWI overweegt dat norm 35 in zijn algemeenheid niet verplicht tot het vermelden van andere analysemethoden die niet van toepassing zijn en daarom ook geen relevante resultaten opleveren. Daar komt bij dat het manuscript is geschreven en ingediend als ‘brief communication’. Volgens de auteursrichtlijnen van het tijdschrift zijn dit kleinschalige studies met een beperkte wetenschappelijke vraagstelling en ambitie en nadrukkelijk met sterke restricties qua omvang en inhoud. Bij dit type publicatie is het de lezer bekend dat de mogelijkheden om andere (alternatief is volgens de CWI geen goed woord) statistische analyses weer te geven beperkt zijn. Tijdens de hoorzitting bij de CWI is gebleken dat Verzoeker slechts enkele verklarende zinnen had willen toevoegen. De CWI vindt het opmerkelijk dat Verzoeker hiertoe niet eerder een tekstvoorstel heeft gedaan en dat Betrokkene hier ook niet om gevraagd heeft. Gegeven de positie van Betrokkene als eindverantwoordelijke en PI had dit van Betrokkene verwacht mogen worden teneinde uit de impasse te komen. Volgens de CWI gaat het hier niet zozeer om een integriteitsvraag, maar om professionele zorgvuldigheid en collegiale omgang.

20. De CWI stelt vast dat in het manuscript transparant is vermeld hoeveel proefpersonen als outliers zijn uitgesloten en waarom. De CWI constateert dat het zorgvuldiger was geweest om de analyse ook uit te voeren inclusief de weggelaten proefpersoon waarbij Verzoeker vraagtekens plaatst, en deze resultaten toe te lichten in het artikel om duidelijk te maken hoe dit (eventueel) de resultaten beïnvloedt. Volgens de CWI heeft de ontstane miscommunicatie tussen Verzoeker en Betrokkene over inzage in de data er een rol in gehad dat deze analyse niet is verricht.

21. Verder is volgens de CWI het manuscript transparant over het nabellen van proefpersonen met de passage dat er herhaaldelijk contact is opgenomen.

22. Volgens de CWI heeft Verzoeker onvoldoende onderbouwd dat data achteraf zijn herbeoordeeld. Betrokkene heeft toegelicht dat de data zorgvuldigheidshalve nog een keer gecontroleerd zijn. Voor de CWI is tijdens de hoorzitting voldoende toegelicht dat de data bij die controle niet inhoudelijk zijn aangepast, zodat er geen onregelmatigheden zijn op dit punt.

23. De CWI stelt vast dat het Betrokkene niet duidelijk was dat Verzoeker inzicht in alle data wilde hebben, inclusief de data van de uitgesloten proefpersonen. De CWI vermoedt dat de indirecte communicatie via de bemiddelaar hierin een rol kan hebben gespeeld. De CWI vindt de gang van zaken ongelukkig, maar ziet hierin geen opzettelijk achterhouden van data. De CWI meent wel dat Betrokkene het proces had kunnen vergemakkelijken door openlijk en actiever te informeren naar welke data Verzoeker precies op zoek was. Anderzijds, aldus de CWI, had Verzoeker dit ook concreter kunnen aangeven.

24. De CWI overweegt verder dat Betrokkene voldoende open heeft gestaan voor de opvattingen van Verzoeker, omdat Verzoeker is uitgenodigd voor besprekingen en correcties van zijn kant zijn overgenomen. Van belemmeren van de wetenschappelijke discussie is volgens de CWI dan ook geen sprake.

25. De CWI constateert dat er een impasse was ontstaan. Volgens de CWI was het niet de juiste uitweg uit de impasse om Verzoeker te schrappen als co-auteur zoals Betrokkene heeft gedaan. Verzoeker was de bedenker van het onderzoek en betrokken bij het schrijfproces en had onmiskenbaar een belangrijke (lees: substantiële wetenschappelijke) bijdrage geleverd. Door de eenzijdige keuze van Betrokkene om Verzoeker als co-auteur te schrappen en tevens nergens expliciet – bijvoorbeeld in een noot – te vermelden dat Verzoeker aan het manuscript heeft bijgedragen, wordt daar geen recht aan gedaan. De CWI acht dit in strijd met normen 29 en 40 van de gedragscode en onacceptabel, maar onder de specifieke omstandigheden van deze casus geen schending van de wetenschappelijke integriteit. Betrokkene had er volgens de CWI, met de andere co-auteurs, voor kunnen en moeten kiezen om het manuscript onder deze omstandigheden niet in te dienen. De handelwijze van Betrokkene op dit punt is onzorgvuldig volgens de CWI.

26. In een overweging ten overvloede gaat de CWI dieper in op het door haar geconstateerde gebrek aan collegialiteit en dat zowel Verzoeker als Betrokkene gedurende het proces onvoldoende pogingen hebben gedaan om misverstanden in een eerder stadium praktisch op te lossen door op een collegiale manier met elkaar te communiceren zoals gebruikelijk is in de wetenschap. 

Voorlopig oordeel

27. Het Bestuur heeft het CWI-advies overgenomen en verklaart de klacht dat Betrokkene de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden ongegrond. Wel heeft Betrokkene onzorgvuldig gehandeld door het manuscript in te dienen onder weglaten van de naam van Verzoeker als co-auteur.

Verzoek

28. Verzoeker is het hier niet mee eens en blijft bij zijn inhoudelijke kritiekpunten op het manuscript. Volgens Verzoeker had op zijn minst [een bepaalde] analyse vermeld moeten worden en ook waarom daar niet mee verder is gegaan. Ook had vermeld moeten worden dat [een bepaalde wijziging] andere resultaten opleverde. Volgens Verzoeker interpreteert de CWI de passage over ‘herhaaldelijk contact’ in het manuscript verkeerd en klopt daarom de overweging niet dat het nabellen transparant is vermeld in het manuscript. Verder vindt Verzoeker het niet relevant dat er bij een ‘brief communication’ slechts beperkte ruimte is en had er dan maar voor een reguliere publicatie gekozen moeten worden. Volgens Verzoeker legt de CWI te veel nadruk op moeizame onderlinge communicatie en op de indirecte communicatie via de bemiddelaar. Verzoeker ziet in de communicatie niet een belangrijke oorzaak van de ontstane problemen, maar in de houding en het handelen van Betrokkene. Verzoeker stelt dat hij Betrokkene eerst via de bemiddelaar en later rechtstreeks (per mail op 8 april 2022) om alle data heeft gevraagd. Hij wijst erop dat er tussenkomst van een bemiddelaar nodig was om überhaupt data te mogen inzien, hoewel hij daar eerder ook al om had gevraagd. Ook stelt hij dat de co-auteurs zijn suggestie van het vermelden van [die bepaalde] analyse onbespreekbaar vonden en dat er aan het einde van het overleg waarin hij dit had geopperd werd gevraagd of hij wel co-auteur wilde zijn. Onder deze omstandigheden zag Verzoeker naar eigen zeggen geen ruimte om met een tekstvoorstel te komen. Verzoeker voert ook aan dat hij na 10 maart 2021 niet meer voor overleggen is uitgenodigd terwijl er nadien wel bepaalde beslissingen zijn genomen. Verzoeker is het niet eens met de constatering in het CWI-advies dat Betrokkene en de overige co-auteurs de intentie hadden om Verzoeker als auteur te vermelden. Volgens hem is dat in tegenspraak met het handelen van Betrokkene. Verzoeker wijst er verder op dat de CWI het schrappen van Verzoeker als co-auteur ‘onacceptabel’ noemt en verderop verzacht tot ‘onzorgvuldig’, maar dat dit verschil niet wordt gemotiveerd.

Standpunt Bestuur

29. Het Bestuur stelt zich kort gezegd op het standpunt dat het betreurenswaardig is dat het Verzoeker en de andere co-auteurs niet is gelukt om in een collegiale discussie te komen tot een manuscript waar zowel Verzoeker als de andere co-auteurs zich inhoudelijk in konden vinden. Volgens het Bestuur zijn de inhoudelijke discussiepunten echter geen kwesties van wetenschappelijke integriteit maar een professioneel verschil van inzicht en horen die niet thuis bij de CWI en het LOWI. Het Bestuur acht het wel in strijd met de normstelling uit de gedragscode dat Betrokkene Verzoeker heeft geschrapt als co-auteur zonder hem op een andere plek te erkennen voor zijn bijdrage. Volgens het Bestuur is dit echter geen schending van de wetenschappelijke integriteit. Het Bestuur stelt dat de CWI de keuze heeft om aan te geven of een minder zware kwalificatie (verwijtbaar onzorgvuldig of lichte tekortkoming) op haar plaats is of dat een of meer van de leidende principes onvoldoende zijn nageleefd. Het Bestuur verduidelijkt dat dit laatste volgens de CWI het geval was: Betrokkene heeft het principe zorgvuldigheid onvoldoende nageleefd. Volgens het Bestuur is met de conclusie “onzorgvuldig” geen verzachting ten opzichte van ‘onacceptabel’ bedoeld. Het Bestuur stelt verder nog dat het Verzoeker niet wordt verweten dat hij geen tekstvoorstel heeft gedaan, maar is het wel terecht om ervan uit te gaan dat het uitwisselen van concrete tekstvoorstellen een gebruikelijke manier is om tot inhoudelijke consensus te komen in een wetenschappelijke discussie over een manuscript. Het Bestuur vindt het verder terecht dat de randvoorwaarden van het tijdschrift en van het voorgenomen type publicatie leidend werden geacht en vindt de geboden inzagemogelijkheid in de data voldoende. Daarbij wijst het Bestuur erop dat Betrokkene weliswaar niet meer heeft gereageerd op de e-mail van 8 april 2022, maar eerder al had aangegeven hoe Verzoeker de volledige dataset kan raadplegen. Het Bestuur verduidelijkt dat de passage in het CWI-advies over het uitvoeren van een extra analyse (zie overweging 20) een suggestie van de CWI was, maar geen vereiste waaraan voldaan had moeten worden.

Standpunt Betrokkene

30. Betrokkene gaat inhoudelijk in op Verzoekers kritiekpunten op het manuscript. Hierbij benadrukt hij dat het om exploratief onderzoek gaat waarbij er niet één juiste manier is om data te analyseren. Als er vooraf geen verwachtingen kunnen worden opgesteld over de verdeling van de verkregen data kan het nodig zijn om verschillende modellen te exploreren voordat duidelijk is welk model de data het beste beschrijft. ‘Beste’ slaat daarbij volgens Betrokkene niet op de uitkomst of significantie van het model, maar op de fit van het model bij de data. Betrokkene stelt dat hij altijd zo goed mogelijk data heeft aangeleverd aan Verzoeker. Verder stelt hij dat pas in de allerlaatste fase van het conflict is geprobeerd de situatie te forceren door Verzoeker voor te leggen dat het artikel hoe dan ook ingediend zou worden bij een wetenschappelijk tijdschrift en dat hij zich kon terugtrekken als auteur wanneer hij zich niet in de inhoud kon vinden. Volgens Betrokkene was dit volgens alle co-auteurs nodig omdat zij het gevoel hadden in een uitzichtloze situatie te zijn beland en dat Verzoeker niet tevreden gesteld kon worden. Betrokkene heeft dit vervolgens namens de co-auteurs zo gecommuniceerd aan Verzoeker. Betrokkene merkt op dat hij met toenemende verbazing heeft geconstateerd dat Verzoeker een studentenproject heeft doen ontaarden in een traject waarbij alle betrokkenen, met name de eerste auteur, zijn beschadigd.

Oordeel LOWI

Inhoudelijke kritiekpunten manuscript 

31. Het LOWI heeft Verzoekers inhoudelijke kritiekpunten op het manuscript bestudeerd (het vermelden van de analytische methode, het weglaten en nabellen van proefpersonen, het herbeoordelen van ruwe data). Deze kritiek geeft het LOWI onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat normen uit de gedragscode zijn geschonden. Het LOWI onderschrijft in zoverre het CWI-advies. De keuzes die in het onderzoek zijn gemaakt worden in de verslaglegging daarover in het manuscript voldoende transparant beschreven. Hierbij neemt het LOWI de exploratieve aard van het onderzoek in aanmerking en daarnaast dat met het manuscript een bescheiden ambitie wordt nagestreefd (brief communication). Verzoekers inhoudelijke kritiek ziet op de wetenschappelijke kwaliteit van het manuscript, maar de wetenschappelijke integriteit is hier naar het oordeel van het LOWI niet in het geding. Wetenschappelijke kwaliteit en wetenschappelijke integriteit zijn twee van elkaar te onderscheiden zaken.

Schrappen als co-auteur

32. Het LOWI onderschrijft voorts het oordeel van de CWI dat Betrokkene (handelend namens alle andere co-auteurs) Verzoeker niet mocht schrappen als co-auteur op de wijze waarop hij dat heeft gedaan en dat hiermee normen 29 en 40 uit de gedragscode onvoldoende zijn nageleefd. Net als bij de CWI, beklijft bij het LOWI het beeld dat het team van auteurs meer werk had kunnen en moeten maken van een open en reële discussie om de inhoudelijke kritiekpunten te adresseren en tot een door alle co-auteurs gedragen manuscript te komen.

33. Het LOWI kan het Bestuur volgen in zijn standpunt dat met de woorden ‘onacceptabel’ en ‘onzorgvuldig’ niet is beoogd om te differentiëren in de kwalificatie van de normschending. Deze kwalificatie dient echter wel aan te sluiten bij de drie kwalificatiemogelijkheden die de gedragscode kent: lichte tekortkoming, bedenkelijk gedrag of schending van de wetenschappelijke integriteit. Kwalificatie is ten minste nodig om vast te kunnen stellen of er sprake is van schending van de wetenschappelijke integriteit of niet. Naar het oordeel van het LOWI gaat het waar het handelen van Betrokkene betreft om de lichtste kwalificatie uit de gedragscode: een lichte tekortkoming. Hierbij betrekt het LOWI wederom de bescheiden ambitie van het onderzoek (brief communication). Ook betrekt het LOWI hierbij de context waarin Betrokkene heeft gehandeld en in het bijzonder ook dat hij rekening wilde houden met het belang van de andere co-auteurs bij de publicatie, waaronder de voormalige student die Betrokkene bovendien en niet onbegrijpelijk in bescherming heeft willen nemen.

Nadere overwegingen

34. In haar advies heeft de CWI overwogen dat het schrappen van Verzoeker als co-auteur niet de juiste uitweg uit de impasse was en dat Betrokkene ervoor had kunnen en moeten kiezen om het manuscript onder deze omstandigheden niet in te dienen. Dit laatste onderschrijft het LOWI niet. Het niet ter publicatie aanbieden van een manuscript wegens gebrek aan onderlinge consensus, is immers ook geen uitweg uit een impasse maar een voortduring daarvan. Hierbij is van belang dat de normen 29 en 40 uit de gedragscode kunnen conflicteren met norm 58 (‘Vertraag of belemmer het werk van andere onderzoekers niet op onbehoorlijke wijze´).

35. Het LOWI ziet in deze zaak aanleiding om zich meer in algemene zin uit te laten over de vraag hoe wetenschappers die in teamverband werken kunnen handelen in geval van een inhoudelijk conflict over een voorgenomen publicatie, zodat het team uit de (dreigende) impasse kan komen zonder dat daarbij normen van wetenschappelijke integriteit worden geschonden.

36. Het verdient allereerst aanbeveling om voorafgaand aan een samenwerking in teamverband goede afspraken te maken over de aanpak van een publicatie, waaronder auteurschap. Geschillen door onderlinge meningsverschillen kunnen hiermee tot op zekere hoogte worden voorkomen. Indien dit een gepasseerd stadium is en een impasse al is ontstaan of dreigt te ontstaan, kan het team het volgende in acht nemen.

37. Een wetenschapper die een substantiële wetenschappelijke bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek heeft geleverd, komt in beginsel co-auteurschap toe. Bij toedeling van auteurschap moeten de specifieke regels en gebruiken in acht worden genomen zoals die binnen de desbetreffende wetenschappelijke discipline gelden. Niet-substantiële bijdragen worden erkend in de acknowledgements. In het team van co-auteurs moet een open en reële discussie worden gevoerd over het manuscript. Inhoudelijke meningsverschillen moeten op deze wijze worden geadresseerd en opgelost. Weigert een co-auteur na discussie het manuscript goed te keuren op inhoudelijke gronden, dan dient een serieuze poging, zo nodig onder begeleiding van een onpartijdige derde, niet zijnde een CWI, ondernomen te worden om alsnog tot een oplossing voor het meningsverschil te komen. Een van de co-auteurs, bijvoorbeeld de corresponding author of laatste auteur, neemt hierin het voortouw. Leidt ook deze aanpak niet tot consensus, dan dient een co-auteur die het manuscript op inhoudelijke gronden weigert goed te keuren, zich terug te trekken. Weigert deze dit te doen, dan staat het de overige co-auteurs vrij om deze wetenschapper een acknowledgement aan te bieden en het manuscript vervolgens zonder hem of haar ter publicatie aan te bieden. De naam van een co-auteur kan onder deze omstandigheden dus worden geschrapt. Daarbij is van belang dat het schrappen van een co-auteur niet lichtvaardig mag gebeuren. Een co-auteur die een afwijkend standpunt heeft van de rest van het team, moet op waarde worden geschat en niet te snel als lastig worden weggezet. Het verdient voorts geen aanbeveling om zoals nogal eens wordt aangeraden (zie 2023-08) als team een klacht bij de CWI in te dienen dat een ‘weigerachtige’ wetenschapper norm 58 van de gedragscode heeft geschonden (belemmer of vertraag het werk van anderen niet onnodig). Voor dit laatste is de CWI/LOWI-procedure niet bedoeld.

Conclusie

38. Het verzoek is ongegrond

ADVIES

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I.  Verklaart het verzoek ongegrond;

II. Adviseert het Bestuur om definitief te beslissen dat norm 29 is geschonden met de wijze waarop Verzoeker als co-auteur is geschrapt en te verduidelijken dat dit een lichte tekortkoming is, maar geen schending van de wetenschappelijke integriteit.

Aldus vastgesteld op 22 augustus 2023 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.