Categorieën
Advies

Advies 2022-09

In deze casus gaat het om een statement over het Coronavirus dat als ‘correspondence’ in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift is gepubliceerd. Geen schending van de wetenschappelijke integriteit. Zie ook 2021-15.

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoeker]

over het aanvankelijk oordeel van

2. de Raad van Bestuur van het Erasmus MC

Procesverloop

Op 10 mei 2021 heeft [Verzoeker] een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van het Erasmus MC (hierna: CWI) over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].

De CWI heeft de Raad van Bestuur van het Erasmus MC (hierna: Bestuur) op 1 februari 2022 geadviseerd de klacht ongegrond te verklaren.

Nog diezelfde dag heeft het Bestuur dit advies overgenomen en de klacht  ongegrond verklaard.

Verzoeker heeft het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) middels een verzoekschrift dat op 21 februari 2022 door het LOWI is ontvangen, verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.

Het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen.

Het LOWI heeft het Bestuur en Betrokkene in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen.

Verzoeker heeft gereageerd op de ingediende verweerschriften.

Het Bestuur en Betrokkene hebben allebei een laatste reactie ingediend.

Het LOWI heeft in zijn vergadering van 18 mei 2022 besloten dat het zich voldoende geïnformeerd acht en dat het de zaak op de stukken zal behandelen.

Partijen zijn van dit besluit om geen hoorzitting te houden op de hoogte gebracht.

Overwegingen

Inleiding

1. In deze zaak staat dezelfde casus centraal als in LOWI-advies 2021-15. Verzoeker heeft een klacht ingediend over Betrokkene die een statement heeft medeondertekend dat in het eerste kwartaal van 2020 als correspondence is gepubliceerd in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. In het statement staat onder meer dat de wetenschappers gezamenlijk krachtig complottheorieën veroordelen die suggereren dat het Coronavirus geen natuurlijke oorsprong heeft. Volgens het statement laten verschillende wetenschappelijke onderzoeken overtuigend zien dat het Coronavirus een natuurlijke oorsprong heeft en wordt dit ook onderschreven door de Amerikaanse nationale academie van wetenschappen. In het statement wordt verder steun uitgesproken aan Chinese collega-wetenschappers en -artsen en wordt tot samenwerking opgeroepen.

2. Verzoekers klacht bij het Erasmus MC hield kort gezegd in dat een niet-natuurlijke oorsprong van het virus, door menselijk handelen veroorzaakt, een plausibele mogelijkheid is die verder wetenschappelijk onderzocht zou moeten worden. Volgens Verzoeker is dit ten onrechte weggezet als een complottheorie waardoor verder wetenschappelijk onderzoek hiernaar is ontmoedigd, kostbare tijd is verstreken, tweespalt tussen wetenschappers is veroorzaakt en het vertrouwen in de wetenschap is geschaad.

3. In zaak 2021-15 was Verzoekers klacht dezelfde, maar gericht tegen een andere wetenschapper dan Betrokkene die het statement ook mede had ondertekend. In zaak 2021-15 had het Bestuur van het LUMC de klacht
niet-ontvankelijk verklaard omdat de gedragscode niet van toepassing zou zijn op het statement. Het LOWI heeft dat Bestuur toen geadviseerd om een inhoudelijk oordeel over de klacht te geven omdat het statement wetenschapsbeoefening betreft en ‘onderzoek in den brede’, zodat de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 daarop wel van toepassing is. Daarbij heeft het LOWI meegegeven dat bij de inhoudelijke behandeling van de klacht rekening kan worden gehouden met het karakter van de publicatie. Het Bestuur van het LUMC heeft het LOWI-advies echter niet opgevolgd en Verzoekers klacht definitief niet-ontvankelijk verklaard.

4. In deze zaak waarin Verzoeker het LOWI nu om advisering vraagt, heeft het Bestuur van het Erasmus MC wél een inhoudelijk oordeel over de klacht gegeven. Gelet op het eerder gegeven en hierboven samengevatte oordeel van het LOWI in advies 2021-15 acht het LOWI dat juist. Verzoeker is het echter niet eens met het inhoudelijke oordeel van het Bestuur over zijn klacht. Daarover zal het verder in dit advies gaan.

CWI-advies en aanvankelijk oordeel

5. Uit het CWI-advies blijkt dat tussen Verzoeker en Betrokkene in geschil is hoe het statement precies moet worden uitgelegd.

6. Volgens Betrokkene is het statement bedoeld als steunbetuiging aan de directeur van de WHO en was het de bedoeling om de toentertijd opgedoken theorie te weerspreken dat het virus opzettelijk door menselijk handelen zou zijn gemanipuleerd. Manipulatie van dit soort virussen is volgens Betrokkene absoluut mogelijk, maar er is geen bewijs dat dit nu ook daadwerkelijk is gebeurd. Volgens Betrokkene sluit het statement een lab-incident waarbij mensen onzorgvuldig hebben gehandeld en het virus zo heeft kunnen ‘ontsnappen’ uit een lab niet per se uit, al lijkt dat scenario minder waarschijnlijk.

7. Volgens Verzoeker wordt een lab-incident juist wel uitgesloten en ten onrechte weggezet als een complottheorie.

8. De CWI volgt Betrokkene in zijn standpunt en overweegt dat het statement gaat over de uiteindelijke oorsprong van het virus en niet over de oorzaak van de uitbraak van het virus. De CWI neemt daarbij in ogenschouw dat de betreffende passage anders kan worden uitgelegd dan (in ieder geval) Betrokkene heeft bedoeld – ook gezien het feit dat de auteurs zich na enige tijd genoodzaakt zagen om een reactie op hun statement te geven – en dat met de kennis van nu die passage misschien anders verwoord had kunnen worden. Maar de CWI ziet hierin gelet op de toelichting van Betrokkene, de volledige tekst van het statement, de context waarbinnen het statement tot stand is gekomen en het aanvullende statement dat anderhalf jaar later is gepubliceerd geen aanleiding voor het oordeel dat Betrokkene door ondertekening van het statement de wetenschappelijke integriteit zou hebben geschonden.

9. Verzoeker heeft schriftelijk gereageerd op het advies van de CWI. Het Bestuur heeft het CWI-advies overgenomen en Verzoekers klacht ongegrond verklaard. Bij dit aanvankelijk oordeel heeft het Bestuur ook Verzoekers reactie meegewogen. Volgens het Bestuur vormt die reactie geen reden om het CWI-advies niet te volgen.

Standpunt Verzoeker

10. Verzoeker betoogt dat het statement is bedoeld om te misleiden en dat Betrokkene het daarom niet had moeten ondertekenen. Verzoeker wijst op openbaar gemaakte correspondentie waaruit zou blijken dat een van de initiatiefnemers van het statement die Verzoeker met name bekritiseert, heeft geweigerd om een voorgestelde precisering van een van de andere ondertekenaars in het statement op te nemen. Volgens Verzoeker heeft Betrokkene ook meegedaan aan dit e-mailverkeer maar is daarvan geen tekst beschikbaar. Verzoeker acht het buitengewoon onwaarschijnlijk dat Betrokkene destijds geen kennis had genomen van de twijfels van zijn vakgenoten over de oorzaak van het uitbreken van het virus. Ook wijst Verzoeker erop dat de afdeling van het Erasmus MC waaraan Betrokkene verbonden is nauwe banden heeft met de organisatie waaraan de initiatiefnemer die Verzoeker vooral bekritiseert verbonden is. Volgens Verzoeker had dit bij de conflict of interest vermeld moeten worden. Verzoeker betoogt verder dat de CWI bij de beoordeling van zijn klacht ten onrechte ook het aanvullende statement van medio 2021 heeft betrokken. Volgens Verzoeker geeft Betrokkene bij de CWI ‘plotseling’ aan dat een lab-incident op zich wel mogelijk zou zijn. Verzoeker geeft ook aan dat er geen discussie bestaat over het feit dat de voorouderlijke afstamming van het virus terug is te voeren op een natuurlijke oorsprong. Volgens Verzoeker is er echter geen bewijs voor de stelling dat het virus van dier naar mens is overgesprongen en is een lab-incident ook nog steeds een mogelijk scenario.

Standpunt Bestuur

11. Het Bestuur stelt zich onder verwijzing naar LOWI-advies 2021-15 op het standpunt dat rekening is gehouden met het karakter van de publicatie. Volgens het Bestuur betreft het statement geen wetenschappelijk artikel maar eerder een soort reflectie van onderzoekers vergelijkbaar met een ingezonden brief. Verder herhaalt het Bestuur de belangrijkste overwegingen uit het CWI-advies en constateert het dat Verzoeker het statement duidelijk anders opvat dan het is bedoeld. Volgens het Bestuur gaat Verzoekers klacht vooral over een van de initiatiefnemers van het statement, een andere coauteur dan Betrokkene, en is niet aannemelijk gemaakt dat Betrokkene zich in een afhankelijke positie bevindt ten opzichte van de organisatie waaraan die andere coauteur is verbonden. Het Bestuur stelt ook dat Betrokkene niet mee heeft gedaan aan de correspondentie die Verzoeker heeft overgelegd.

Standpunt Betrokkene

12. Betrokkene wijst op een e-mail conversatie die hij reeds in februari 2021 met Verzoeker heeft gevoerd. In reactie op de bezwaren die Verzoeker destijds (voor indiening van de klacht) al had geuit. In zijn mail aan Verzoeker schrijft Betrokkene dat in het statement wordt verwezen naar onderzoek waaruit naar voren komt dat het virus oorspronkelijk uit een dierreservoir komt en dat het statement niets zegt over de oorzaak van de uitbraak (bijvoorbeeld ontsnapping uit een lab) en een dergelijk scenario dus ook niet uitsluit. Betrokkene weerspreekt verder dat hij een connectie zou hebben met de organisatie waaraan een van de coauteurs die Verzoeker met name bekritiseert is verbonden. Ook weerspreekt hij dat hij een samenwerkingsverband zou hebben met Chinese wetenschappers in Wuhan. Betrokkene stelt uit eigen initiatief te hebben getekend en niet op instigatie van zijn meerderen.

Beoordeling LOWI

13. Het LOWI onderschrijft het standpunt van het Bestuur dat Verzoekers bezwaren vooral zijn gericht tegen een andere ondertekenaar van het statement dan Betrokkene. Deze bezwaren, wat daar verder ook van zij, kunnen Betrokkene niet worden aangerekend alleen omdat hij het statement mede heeft ondertekend. Het LOWI onderschrijft verder het CWI-advies dat Betrokkene door het statement te ondertekenen geen normen (of principes) uit de gedragscode heeft geschonden en heeft daar niet veel aan toe te voegen. Het LOWI betrekt daarbij de aard en de context van het statement. De CWI kon verder het tweede statement als relevante context bij zijn oordeel betrekken en heeft daarmee naar het oordeel van het LOWI niet iets verkeerd gedaan. Verder ziet het LOWI in hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat Betrokkene zijn conflict of interest niet goed zou hebben vermeld.

14. De door Verzoeker aangedragen argumenten en overgelegde correspondentie vormen voor het LOWI geen aanleiding om het Bestuur te adviseren het aanvankelijk oordeel gewijzigd vast te stellen.

Conclusie

  1. Het verzoek is ongegrond.

ADVIES

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I. verklaart het verzoek ongegrond;

II. adviseert het Bestuur het aanvankelijk oordeel ongewijzigd vast te stellen als definitief oordeel.

Aldus vastgesteld op 4 augustus 2022 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.