naar aanleiding van het verzoek van:
1. …
over het aanvankelijk oordeel van
2. het College van Bestuur van Tilburg University
Procesverloop
Op 1 juni 2018 heeft … (hierna: Verzoeker) een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van Tilburg University (hierna: CWI) over een vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door … (hierna: Betrokkene).
De CWI heeft deze klacht op 20 augustus 2018 ter hoorzitting behandeld.
Naar aanleiding van deze hoorzitting heeft de CWI twee deskundigen benaderd om advies uit te brengen in deze kwestie. Dit resulteerde in het rapport van … van [Universiteit A] van 12 september 2018 (hierna: deskundigenrapport 1) en het adviesrapport van … van [Universiteit B] van 17 september 2018 (hierna: deskundigenrapport 2).
De CWI heeft het College van Bestuur van Tilburg University (hierna: het Bestuur) op 12 november 2018 geadviseerd de klacht ongegrond te verklaren.
Het Bestuur heeft het advies van de CWI overgenomen en heeft de klacht van Verzoeker bij aanvankelijk oordeel van 16 november 2018 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) middels een verzoekschrift dat op 3 januari 2019 door het LOWI is ontvangen, verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.
Het LOWI heeft in zijn vergadering van 23 januari 2019 besloten het verzoek in behandeling te nemen.
Het Bestuur en Betrokkene hebben een verweerschrift ingediend.
Verzoeker heeft op deze verweerschriften gereageerd.
Het Bestuur en Betrokkene hebben een laatste reactie ingediend.
Het LOWI heeft in zijn vergadering van 15 mei 2019 besloten een hoorzitting te houden.
Het LOWI heeft de zaak ter hoorzitting behandeld op 18 september 2019. Het verslag van deze hoorzitting is als bijlage bij dit advies gevoegd.
Overwegingen
Inleiding
1. Betrokkene is als … verbonden aan Tilburg University en heeft op de website van deze universiteit twee artikelen gepubliceerd over [C]. Met C onderzocht Verzoeker jaarlijks [C] . Het eerste artikel van Betrokkene luidt “…” en dateert van … 2017. Bij dit artikel is op de website van Tilburg University een persbericht gepubliceerd met de kop “…”. Het tweede artikel van Betrokkene luidt “…” en dateert van … 2017. Bij dit artikel is ook een persbericht gepubliceerd met de kop “…”.
2. Verzoeker is het niet eens met deze twee artikelen en de daaraan gelieerde persberichten. Volgens Verzoeker hebben deze publicaties en de daaropvolgende berichtgeving in de media ertoe geleid dat [C] in een zodanig slecht daglicht is komen te staan dat Verzoeker [C] heeft moeten staken, terwijl het onderzoek van Betrokkene zelf, waarmee [C] is onderzocht, de toets der kritiek niet kan doorstaan.
Opzet van dit advies
3. De CWI heeft de klacht van Verzoeker van 1 juni 2018 onderverdeeld in drie onderwerpen: de aanpak en uitvoering van het onderzoek (1), de wijze waarop conclusies zijn getrokken (2) en de presentatie van het onderzoek (3). Verzoeker heeft deze onderverdeling overgenomen in de opzet van zijn verzoekschrift. Zoals ter hoorzitting met partijen is besproken, zal het LOWI deze onderverdeling ook volgen in zijn beoordeling van het verzoek. Dat is vanaf overweging 10 in dit advies.
Toetsingskader LOWI
4. Het LOWI adviseert het Bestuur van een bij het LOWI aangesloten instelling over een door het Bestuur vastgesteld (aanvankelijk) oordeel over een vermoede schending van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI adviseert niet uit eigener beweging, maar slechts naar aanleiding van een daartoe strekkend ontvankelijk verzoek.
5. Indien het LOWI een ontvankelijk verzoek in behandeling heeft genomen, toetst het aan de hand van het verzoek, de overgelegde stukken en de eventuele hoorzitting of het (aanvankelijk) oordeel van het Bestuur voldoet aan de daaraan vanuit het oogpunt van zorgvuldige klachtbehandeling te stellen eisen en of het aanvankelijk oordeel in overeenstemming is met de normen voor wetenschappelijke integriteit.
Hierbij betrekt het LOWI de klachtenregeling van de desbetreffende instelling. De normen van wetenschappelijke integriteit zijn neergelegd in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit die op 1 oktober 2018 in werking is getreden. Dan wel, indien de onderzoeksactiviteiten waarop het verzoek ziet zijn gestart vóór 1 oktober 2018, in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, laatstelijk herzien in 2014.
6. Het oordeel dat een of meer normen van wetenschappelijke integriteit zijn geschonden, leidt niet per definitie ook tot het oordeel dat de wetenschappelijke integriteit is geschonden.
7. Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Wetenschappelijke controversen dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum.
Ontvankelijkheid
8. Het LOWI neemt een verzoek alleen in behandeling wanneer het voldoet aan de ontvankelijkheidseisen uit artikel 7, tweede tot en met achtste lid van het Reglement LOWI 2018. Het LOWI beoordeelt ambtshalve of aan de ontvankelijkheidseisen is voldaan. Eén van deze ontvankelijkheidseisen is dat een verzoek tijdig bij het LOWI is ingediend.
8.1. Artikel 7 van het Reglement LOWI 2018 luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…);
3. De termijn voor het indienen van een verzoek bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag van de dagtekening van het Oordeel.
4. Het Verzoek is tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn door het LOWI is ontvangen. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend verzoekschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan alleen achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat Verzoeker in verzuim is geweest.”
8.2. Het aanvankelijk oordeel dateert van 16 november 2018. Gelet hierop en op artikel 7, derde en vierde lid, van het Reglement LOWI 2018 is de termijn om een verzoek bij het LOWI in te dienen geëindigd op 27 december 2018. Het verzoekschrift is op 3 januari 2019 door het LOWI ontvangen en derhalve na afloop van de termijn bij het LOWI ingediend. De gemachtigde van Verzoeker heeft desgevraagd als rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding naar voren gebracht dat hij is afgegaan op de onjuiste rechtsmiddelenclausule van het Bestuur.
8.3. Zoals het LOWI eerder heeft overwogen in zijn besluit 2016, nr. 3 (www.lowi.nl), wordt de beoordeling of de termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht vanuit een oogpunt van rechtszekerheid zoveel mogelijk conform vaste (bestuurs)rechtspraak gedaan. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2012:BX6500) heeft te gelden dat een termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht indien deze wordt veroorzaakt door een onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting die het bestuursorgaan bij de bekendmaking van een besluit verschaft, ook als de belanghebbende wordt bijgestaan door een beroepsmatige rechtsbijstandverlener. Dit is slechts anders indien de onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting een kennelijke misslag betreft.
8.4. Het LOWI stelt vast dat de brief van het Bestuur van 21 november 2018 waarmee het aanvankelijk oordeel aan Verzoeker is bekendgemaakt, inderdaad een onjuiste rechtsmiddelenclausule bevat. In deze brief staat dat het LOWI binnen zes weken na ontvangst van deze brief kan worden verzocht advies uit te brengen over het aanvankelijk oordeel van het Bestuur. Uit het dossier blijkt dat deze brief op 22 november 2018 voor het eerst door de gemachtigde van Verzoeker is ontvangen. Afgaande op de onjuiste rechtsmiddelenclausule zou de verzoektermijn om zich tot het LOWI te wenden eindigen op 3 januari 2019 en zou het Verzoekschrift derhalve tijdig zijn ingediend. Van een kennelijke misslag in de rechtsmiddelenclausule is naar het oordeel van het LOWI geen sprake, reeds omdat de Regeling Wetenschappelijke Integriteit Tilburg University in artikel 5, tweede lid, dezelfde onjuiste rechtsmiddelenclausule bevat. Gelet op het voorgaande oordeelt het LOWI dat de termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht.
8.5. Het LOWI laat niet-ontvankelijkverklaring achterwege, nu de overschrijding verschoonbaar is en dus niet kan worden geoordeeld dat Verzoeker in verzuim is geweest. Het Verzoek is ontvankelijk.
De toepasselijke gedragscode
9. De onderzoeksactiviteiten, die hebben geresulteerd in de gewraakte publicaties van … en … 2017, dateren van vóór de inwerkingtreding van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (1 oktober 2018). Gelet op de overgangsbepaling in artikel 1.5 van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit is de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (herziening 2014) van toepassing op de beoordeling van de Klacht van Verzoeker. Ter hoorzitting heeft de CWI desgevraagd verduidelijkt dat zij de Klacht van Verzoeker aan de juiste gedragscode heeft getoetst. Daarbij heeft de CWI toegelicht dat er in de terminologie van het CWI-advies wellicht gebruik is gemaakt van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit, maar dat desalniettemin het juiste toetsingskader is toegepast.
Beoordeling verzoek
De aanpak en uitvoering van het onderzoek
Onderzoeksmethode
10. Verzoeker betoogt onder verwijzing naar het deskundigenrapport van 12 september 2018 dat Betrokkene in zijn onderzoeksmethode … procedures verkeerd heeft toegepast.
10.1. Het Bestuur stelt zich op het standpunt dat vanuit een … oogpunt discussie mogelijk is over de onderzoeksmethode die Betrokkene heeft gehanteerd, maar dat dit een wetenschappelijke controverse betreft die in het daartoe geëigende forum moet worden beslecht. Volgens het Bestuur heeft Betrokkene zich bediend van binnen het relevante wetenschapsgebied aanvaarde onderzoeksmethoden en valt Betrokkene ten aanzien van het gebruik van zijn methode geen dusdanig ernstig verwijt te maken dat sprake is van schending van normen van wetenschappelijke integriteit. Ter hoorzitting is verduidelijkt dat onder relevant wetenschapsgebied wordt verstaan de … wetenschappen in brede zin.
10.2. Betrokkene stelt zich onder verwijzing naar het deskundigenrapport van 17 september 2018 (zie procesverloop) op het standpunt dat hij een binnen de … wetenschappen aanvaarde onderzoeksmethode met bijbehorende … procedures heeft gehanteerd. Volgens Betrokkene beroept Verzoeker zich te kort door de bocht op het oordeel in het deskundigenrapport van 12 september 2018 dat de analyse niet voldoet aan de daaraan vanuit … te stellen eisen, nu in dat rapport ook staat dat de deskundige qua niveau en correctheid regelmatig vergelijkbare analyses tegenkomt in de … wetenschappen.
10.3. Uit het dossier blijkt dat er in deze zaak vier deskundigenrapporten zijn opgesteld die ingaan op de aanvaardbaarheid van de door Betrokkene gehanteerde onderzoeksmethode. Eén van die rapporten is in opdracht van Verzoeker opgesteld, een ander is in opdracht van Betrokkene opgesteld en de overige twee deskundigenrapporten zijn in opdracht van de CWI tot stand gekomen. Ter hoorzitting heeft de CWI desgevraagd uitgelegd dat zij weliswaar kennis heeft genomen van alle vier de deskundigenrapporten, maar dat zij zich vanuit een oogpunt van onpartijdigheid met haar advies aan het Bestuur uitsluitend heeft gebaseerd op de twee deskundigenrapporten die in haar eigen opdracht zijn gemaakt (zie procesverloop). Naar het oordeel van het LOWI heeft de CWI zich in redelijkheid op dit standpunt kunnen stellen. De vraagstelling van de CWI aan deze twee deskundigen luidde, voor zover relevant, als volgt: 1.“Is het onderzoek (…) opgezet conform de standaarden die binnen het betreffende wetenschappelijk domein worden gehanteerd?” en 2. “Is het onderzoek uitgevoerd op een wijze die van een wetenschappelijk onderzoeker binnen het betreffende domein mag worden verwacht?”
10.4. De twee deskundigenrapporten waarop het CWI-advies is gebaseerd, verschillen van elkaar in de beantwoording van de hierboven genoemde vragen. Kort gezegd is het deskundigenrapport van 12 september 2018 kritischer op de door Betrokkene gehanteerde onderzoeksmethode dan het deskundigenrapport van 17 september 2018. Ter hoorzitting hebben de CWI en het Bestuur desgevraagd verduidelijkt dat de verschillen tussen deze deskundigenrapporten zijn te verklaren vanuit de verschillende perspectieven die de deskundigen hebben ingenomen. De opsteller van het deskundigenrapport van 12 september 2018 heeft onderzocht in hoeverre … in de onderzoeksmethode kan worden gebruikt en of Betrokkene … op een juiste manier heeft toegepast. De opsteller van het deskundigenrapport van 17 september 2018 heeft beoordeeld of de gehanteerde onderzoeksmethode vaker voorkomt binnen de … wetenschappen. De CWI en het Bestuur beamen dat er tussen beide deskundigenrapporten duidelijke verschillen zijn, maar volgens hen zijn de conclusies uit de rapporten hetzelfde, namelijk dat de gehanteerde onderzoeksmethode aanvaardbaar is.
Het LOWI volgt het Bestuur en de CWI in dit standpunt. Nu het wetenschappelijk domein is aangeduid als het terrein van de … wetenschappen in de brede zin, is de relevante vraag aan beide deskundigen geweest of de analyse van Betrokkene is opgezet conform de standaarden binnen de … wetenschappen. Beide deskundigen beantwoorden die vraag bevestigend. Het deskundigenrapport van 17 september 2018 doet dit expliciet, maar ook het deskundigenrapport van 12 september 2018 acht de analyse van Betrokkene qua niveau en correctheid vergelijkbaar met wat regelmatig in de … wetenschappen wordt aangetroffen, zij het dat de analyse niet goed voldoet aan de eisen die er vanuit … aan worden gesteld. In zoverre heeft de CWI, ondanks grote verschillen tussen beide deskundigenrapporten, kunnen oordelen dat het onderzoek van Betrokkene is opgezet conform de standaarden die binnen de … wetenschappen worden gehanteerd.
Het LOWI treedt niet in de verschillen tussen beide deskundigenrapporten. Voor zover beide rapporten in hun overwegingen verschillen is sprake van een wetenschappelijke controverse die bediscussieerd en beslecht moet worden in het daartoe geëigende forum. Het LOWI zou een wetenschappelijk debat hierover tussen alle betrokken partijen en deskundigen toejuichen.
Correctie [D]
11. Verzoeker betoogt over de aanpak en uitvoering van het onderzoek verder dat Betrokkene zich bij een gedeelte van zijn … op onvolledige gegevens heeft gebaseerd waardoor er een … fout is ontstaan. Het door Betrokkene … ‘D’ tussen … en … is volgens Verzoeker geen … maar … . Verzoeker stelt dat Betrokkene deze … fout nog steeds niet heeft gecorrigeerd ondanks een daartoe strekkend verzoek.
11.1. Het Bestuur stelt zich op het standpunt dat D volgens Verzoeker… weliswaar kleiner is, maar niet zodanig veel kleiner dat een wezenlijk andere conclusie getrokken had moeten worden op basis van de beschikbare gegevens. Het bestuur acht het verdedigbaar dat Betrokkene weigert om de gestelde …fout te corrigeren.
11.2. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat hij met Verzoeker van mening verschilt over D. Volgens Betrokkene baseert Verzoeker zich met zijn D op alternatieve gegevens die voor Betrokkene ten tijde van zijn onderzoek niet voorhanden waren. Bovendien laat de tegen van Verzoeker een zodanig klein verschil zien met de … van Betrokkene dat het een correctie niet rechtvaardigt, aldus Betrokkene.
11.3. Het LOWI overweegt over de vraag of Betrokkene tot een correctie had moeten overgaan als volgt. Gelet op de principes van eerlijkheid en zorgvuldigheid uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (herziening 2014), mag van een wetenschapper worden verwacht dat hij onvolkomenheden in een publicatie herstelt als die worden aangetroffen. Naar het oordeel van het LOWI is de door Verzoeker gestelde … fout echter niet te kwalificeren als onvolkomenheid die Betrokkene had moeten corrigeren. Het LOWI volgt het Bestuur en Betrokkene in hun standpunt dat D zoals … door Verzoeker niet zodanig veel kleiner is dat hierdoor aannemelijk is geworden dat Betrokkene een verkeerde conclusie heeft getrokken op basis van de beschikbare gegevens.
De wijze waarop conclusies zijn getrokken
12. Verzoeker betoogt onder verwijzing naar het deskundigenrapport van 12 september 2018 dat Betrokkene met de conclusies in zijn artikelen causale verbanden legt, terwijl het aan die conclusie ten grondslag liggende onderzoek slechts is gericht op het vaststellen van correlaties. Volgens Verzoeker komt de conclusie van Betrokkene erop neer dat C door subjectieve factoren is beïnvloed, terwijl deze conclusie niet wordt gedragen door het hieraan ten grondslag liggende onderzoek.
12.1. Het Bestuur stelt zich op het standpunt dat Betrokkene op een wetenschappelijk aanvaardbare wijze conclusies heeft getrokken en dat hij deze voldoende zorgvuldig heeft geformuleerd.
12.2. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat hij in de conclusies in zijn artikelen geen causale verbanden heeft gelegd, maar voorspellingen heeft gedaan. Bij het doen van een voorspelling bestaat er volgens Betrokkene ruimte voor alternatieve verklaringen voor het gevonden verband. Bij een causaal verband zijn geen alternatieve verklaringen mogelijk, aldus Betrokkene. Volgens Betrokkene heeft hij zich hiervan in de conclusies in beide artikelen expliciet rekenschap gegeven.
12.3. Artikel 1.6 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (herziening 2014) luidt, voor zover relevant, als volgt: “Zorgvuldigheid blijkt uit precisie en nuance bij (…) het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en het publiceren van de resultaten daarvan (…).”
12.4. In het deskundigenrapport van 12 september 2018 staat dat Betrokkene in zijn conclusie in het artikel van … 2017 iets te ver zou zijn gegaan met de woordkeus ‘…’ in de zin “…”. Volgens de deskundige lijkt de term …tendentieus omdat die suggereert dat … oneerlijk is, terwijl dit … kan samenhangen met niet-gemeten factoren die daadwerkelijk … beïnvloeden, zoals … en daarmee …. In het deskundigenrapport staat ook dat Betrokkene zich te sterk heeft uitgedrukt met zijn conclusie in het artikel van … 2017 dat het testteam “…”. Zoals Betrokkene ter hoorzitting terecht naar voren heeft gebracht, zien de overige opmerkingen in dit deskundigenrapport niet op de wijze waarop Betrokkene conclusies heeft getrokken, maar op diens vraagstelling zodat die opmerkingen hier buiten beschouwing moeten worden gelaten.
12.5. Het LOWI volgt het standpunt van het CWI, zoals ter hoorzitting door Betrokkene verduidelijkt, dat de conclusies op een wetenschappelijk verdedigbare wijze zijn getrokken. Weliswaar kan de woordkeus “…” en “…” causaal worden uitgelegd, maar in de conclusies heeft Betrokkene er ook op gewezen dat hij een voorspelling doet en dat alternatieve verklaringen mogelijk zijn. Betrokkene had weliswaar preciezer kunnen zijn in de formulering van zijn conclusies, maar hij heeft zijn conclusies naar het terechte oordeel van de CWI niet zodanig geformuleerd dat dit een schending van artikel 1.6 van de Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 (herziening 2014) oplevert.
De presentatie van het onderzoek
13. Verzoeker betoogt, opnieuw onder verwijzing naar het deskundigenrapport van 12 september 2018, dat de artikelen en de persberichten tendentieuze formuleringen bevatten. Betrokkene heeft zich volgens Verzoeker onvoldoende ingespannen om het beeld dat bij de lezer ontstaat te laten corresponderen met de uitkomsten van het door hem verrichte onderzoek.
13.1. Het Bestuur stelt zich op het standpunt dat het maatschappelijk aanvaardbaar is dat er een onderscheid bestaat tussen een doorwrochte wetenschappelijke publicatie en de meer toegankelijke externe verspreiding van een wetenschappelijk onderzoek. Volgens het Bestuur hoeven in laatstgenoemde situaties niet alle mogelijke wetenschappelijke nuanceringen in hun volledigheid te worden meegenomen en heeft Betrokkene voldoende nuance betracht.
13.2. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat zijn presentatie van het onderzoek correspondeert met de uitkomsten van het onderzoek. Verder wijst Betrokkene erop dat C mede naar aanleiding van zijn artikelen veel media-aandacht heeft gekregen en dat er in die media-aandacht diverse uitspraken zijn gedaan die niet aan Betrokkene zijn toe te schrijven.
13.3. Voor zover Verzoeker betoogt dat Betrokkene zich met de woordkeus in zijn artikelen onvoldoende heeft ingespannen om het beeld dat bij de lezer ontstaat te laten corresponderen met de uitkomsten van het verrichte onderzoek, verwijst het LOWI naar overweging 17 van dit advies. De formulering van de conclusies leiden niet tot schending van artikel 1.6 van de toepasselijke gedragscode. Het LOWI is van oordeel dat dit ook geldt voor de overige formuleringen die Betrokkene in zijn artikelen bezigt. Weliswaar hadden die formuleringen preciezer kunnen zijn, maar dit leidt niet tot het oordeel dat Betrokkene niet zorgvuldig heeft gehandeld.
13.4. Ter hoorzitting is de keuze van Betrokkene om de artikelen op de website van de universiteit te publiceren uitvoerig aan de orde geweest. Betrokkene heeft hierover toegelicht dat hij het als zijn taak als wetenschapper ziet om breder te publiceren dan alleen in wetenschappelijke tijdschriften en dat de artikelen geen vernieuwende inzichten verschaffen die geschikt zouden zijn voor publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Over de eveneens op de website van de universiteit gepubliceerde persberichten is ter hoorzitting niet duidelijk geworden waar daarvoor binnen de universiteit de eindverantwoordelijkheid ligt. Desgevraagd heeft Betrokkene ter zitting toegelicht dat de Afdeling communicatie bepaalt wat er in de persberichten komt te staan en niet de wetenschapper. De wetenschapper geeft de Afdeling communicatie wel toelichting over zijn onderzoek, maar heeft verder geen invloed op de uiteindelijke tekst van de persberichten. Betrokkene heeft ook toegelicht dat hij de kop van het eerste persbericht “…” niet zou hebben toegelaten als hij hier invloed op had gehad, omdat deze kop verder gaat dan de conclusies uit zijn onderzoek.
Het LOWI volgt Betrokkene in zijn toelichting ter hoorzitting dat de kop van het eerste persbericht verder gaat dan de conclusies in zijn onderzoek. Duidelijk is dat er bij de vertaling van het onderzoek naar het grote publiek in dit persbericht fouten zijn gemaakt. Het LOWI heeft met verwondering kennisgenomen van de toelichting ter hoorzitting dat wetenschappers bij de Tilburg University geen effectieve invloed zouden kunnen uitoefenen op de tekst van persberichten over hun onderzoek. Hoewel een wetenschapper niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de wijze waarop onderzoeksresultaten door derden worden weergegeven, zoals de pers, behoort de tekst van een persbericht van de eigen universiteit wél tot de verantwoordelijkheid van de wetenschapper. Gelet hierop is het LOWI van oordeel dat Betrokkene bij de presentatie van zijn onderzoek meer zorgvuldigheid had kunnen betrachten door ervoor te zorgen dat het persbericht in overeenstemming was met het onderzoek. Het voert echter te ver om hier te spreken van een schending van de wetenschappelijke integriteit. Temeer nu, zoals hierboven omschreven, ter hoorzitting niet duidelijk is geworden waar binnen de universiteit de eindverantwoordelijkheid voor de persberichten ligt. In het CWI-advies blijft het persbericht en de rol van Betrokkene daarbij, onderbelicht. Het CWI-advies kan het aanvankelijk oordeel in zoverre niet dragen.
13.5. Overigens is ter hoorzitting tevens uitvoerig besproken dat de artikelen van Betrokkene niet aan de kwaliteitscontrole van peer review zijn onderworpen voordat deze op de website van de universiteit zijn gepubliceerd. Het LOWI waardeert dat onderzoekers op diverse manieren onderzoeksresultaten delen met het publiek, zoals via de website van de universiteit.
Het LOWI constateert wel dat daarmee onduidelijkheid kan ontstaan over de status van wetenschappelijke kennis. Wetenschappers zouden er daarom goed aan doen om bij de publicatie van kennis aan de lezers inzichtelijk te maken om wat voor soort publicatie het gaat.
Conclusie
14. Gelet op hetgeen onder 13 en 13.4 is overwogen, is het Verzoek ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond, voor zover het betreft het eerste persbericht. Zoals onder 13.4 van dit advies is overwogen, kan het CWI-advies het aanvankelijk oordeel in zoverre niet dragen. De hieraan ten grondslag liggende klacht is echter ongegrond. Betrokkene is namelijk weliswaar tekortgeschoten in de presentatie van het onderzoek in het eerste persbericht, maar hij heeft daarmee de wetenschappelijke integriteit niet geschonden. Gelet op hetgeen onder 10.4, 11.3, 12.5 en 13.3 is overwogen, is het verzoek voor het overige ongegrond. Het advies van het LOWI staat op de volgende bladzijde.
ADVIES
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:
I. verklaart het verzoek van … gegrond, voor zover het betreft het aanvankelijk oordeel van het College van Bestuur van Tilburg University over de bijdrage van … aan het eerste persbericht, en voor het overige ongegrond;
II. adviseert het College van Bestuur van Tilburg University om de motivering van het aanvankelijk oordeel te herzien met inachtneming van hetgeen in 13.4 en 14 van dit advies is overwogen;
III. adviseert het College van Bestuur van Tilburg University ten overvloede om
artikel 5, tweede lid, van de Regeling Wetenschappelijke Integriteit Tilburg University in overeenstemming te brengen met artikel 7, leden 3 en 4, van het Reglement LOWI 2018 alsmede, voor zover dit nog niet is gebeurd, de rechtsmiddelenclausule in (de brief waarmee) het aanvankelijk oordeel (wordt bekendgemaakt).
Aldus vastgesteld op 28 oktober 2019 door prof. mr. R. Fernhout, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.