Categorieën
Advies

Advies 2015-04

Advies van het LOWI van 16 maart 2015 ten aanzien van het verzoek van …, bij het LOWI ingediend op … 2014 betreffende het voorlopige besluit van … Bestuur van …, inzake een klacht van … 2014 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door … .

1. Het verzoek

Op … 2014 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan het … Bestuur van … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorgenomen besluit van het Bestuur van … 2014. Het Bestuur is tot dit voorgenomen besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend bij het Bestuur op … 2014.

De klacht betreft een … studie … (verder: de studie), bestaande uit … hoofdstukken van de hand van verschillende auteurs waarbij … (verder: Belanghebbenden) redacteur waren. De studie beschrijft … .

In de klacht van … 2014 (verder: klacht) heeft Verzoeker uiteen gezet dat, nu de door Verzoeker genoemde literatuurplaatsen ontbreken op de literatuurreferentielijst van de studie en Belanghebbenden niet hebben gereageerd op de brieven die Verzoeker hierover heeft geschreven, Verzoeker zich niet aan de indruk kan onttrekken dat sprake is van een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit.

Volgens Verzoeker bevat de studie een onjuiste eindconclusie, die een vertekend … beeld van … schetst. Deze conclusie, volgens Verzoeker inhoudende dat…, verdraagt zich niet met wat in eerder verschenen literatuur over dat ritueel is geschreven. Snel na het verschijnen van de studie heeft Verzoeker Belanghebbenden geattendeerd op … literatuurplaatsen, waaronder een artikel van de hand van Verzoeker.

Uit deze literatuurplaatsen blijkt dat… . Brieven en vragen van Verzoeker zijn onbeantwoord gebleven. Verzoekers waarschuwing dat moet worden voorkomen dat anderen met betrekking tot de eindconclusie de studie als gezaghebbende bron zouden opvatten, is door Belanghebbenden niet ter harte genomen. De redactie van het tijdschrift … heeft geweigerd het commentaar van Verzoeker te plaatsen.

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI) heeft het Bestuur op … 2014 geadviseerd om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren. De CWI heeft, onder verwijzing naar de Regeling wetenschappelijke integriteit … overwogen niet bevoegd te zijn om een oordeel te geven over wetenschappelijke controversen. Uit de klacht blijkt dat Verzoeker het op bepaalde punten niet eens is met de eindconclusie in de studie, wat het gevolg zou zijn van het achterwege laten van een aantal literatuurstukken.

De CWI heeft geoordeeld dat dit een wetenschappelijk geschil van inzicht is ten aanzien van hetgeen in de studie wordt besproken en geconcludeerd. In de wetenschap is het te doen gebruikelijk dat punten van kritiek op een wetenschappelijke publicatie worden uiteengezet in een ingezonden artikel, bij voorkeur in een wetenschappelijk tijdschrift dat is gespecialiseerd op het gebied waar de klacht betrekking op heeft.

De klachtprocedure inzake wetenschappelijke integriteit is bedoeld noch uitgerust om evidente wetenschappelijke geschilpunten te beslechten. Dat Verzoeker zijn verdere brieven na zijn eerste brief niet beantwoord zag, kan volgens de CWI niet leiden tot ontvankelijkheid van de klacht.

In het voorgenomen besluit van … 2014 (verder: het besluit) heeft het Bestuur conform het advies van de CWI de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoeker is het niet eens met het besluit en heeft het LOWI gevraagd advies uit te brengen over het oordeel van het Bestuur zoals vervat in het besluit en gebaseerd op het advies van de CWI.

2. De procedure

Op … 2014 zijn Verzoeker en het Bestuur ervan op de hoogte gesteld dat het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen. Het Bestuur is in de gelegenheid gesteld om binnen 6 weken een verweerschrift in te dienen. Belanghebbenden hebben zich in de procedure gevoegd. Het verweerschrift is ingediend mede namens hen en op … 2014 aan het LOWI gestuurd.

Het LOWI heeft het verweerschrift van het Bestuur op … 2014 aan Verzoeker gezonden. Op … 2014 heeft Verzoeker op het verweer gereageerd. Dit stuk van Verzoeker is op … 2015 door het LOWI aan het Bestuur en aan Belanghebbenden gezonden. Het Bestuur heeft op … 2015 laten weten af te zien van het sturen van een laatste reactie.

In zijn vergadering van … 2014 heeft het LOWI besloten een hoorzitting te houden. Op … 2014 is Verzoeker uitgenodigd voor deze hoorzitting om zijn standpunt nader toe te lichten. Op … 2015 heeft Verzoeker aan het LOWI laten weten af te zien van het recht om te worden gehoord. Het LOWI heeft Verzoeker op … 2015 bericht dat de hoorzitting met het Bestuur doorgang zou vinden.

Op … 2015 heeft de hoorzitting plaatsgevonden. Daarbij was Verzoeker, conform zijn bericht, niet aanwezig. Namens het Bestuur waren twee vertegenwoordigers van het Bestuur en namens Belanghebbenden was een gemachtigde aanwezig. Betrokkenen hebben hun standpunt nader toegelicht en vragen van het LOWI beantwoord. Een verslag van de hoorzitting is aan dit advies gehecht (niet opgenomen in geanonimiseerde versie).

3. Standpunten van partijen

3.1 Het standpunt van Verzoeker

Het standpunt van Verzoeker luidt, samengevat, als volgt.

In het advies van de CWI is de klacht onvolledig weergegeven, zodat de vraag rijst welke betekenis de CWI toekent aan de literatuurverantwoording van een publicatie. Verzoeker heeft de studie niet betwist, maar naar voren gebracht dat de eindconclusie uit de studie zich niet verdraagt met eerdere publicaties. Het attenderen van Belanghebbenden op literatuurplaatsen is ten onrechte gekwalificeerd als een wetenschappelijk geschil van inzicht.

Verzoeker heeft Belanghebbenden meerdere malen schriftelijk benaderd over de literatuurplaatsen, zonder dat zij hebben gereageerd. Zodoende hebben Belanghebbenden een wetenschappelijke discussie geblokkeerd. De reactie op de eerste brief van Verzoeker was onvoldoende, omdat deze niet door alle Belanghebbenden is ondertekend en in deze reactie niet inhoudelijk is gereageerd op hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd. Het advies van de CWI over de klacht van Verzoeker is niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen, zodat hetzelfde geldt voor het besluit van het Bestuur.

In zijn reactie op het verweerschrift van het Bestuur, dat een tekst bevat die door Verzoeker als denigrerend is ervaren, heeft Verzoeker opnieuw benadrukt dat Belanghebbenden het aangaan van een discussie hebben geblokkeerd. Het spreekt volgens Verzoeker boekdelen dat Belanghebbenden ook in het verweer geen aandacht hebben besteed aan de door Verzoeker voorgelegde literatuur.

Verzoeker heeft meermalen vergeefs geprobeerd een wetenschappelijke discussie op gang te brengen, door zijn verschillende brieven aan Belanghebbenden en door zijn commentaar aan de redactie van het tijdschrift … . Bij de afwijzing van Verzoekers commentaar door de redactie van dit tijdschrift was wel degelijk één van de Belanghebbenden betrokken: hij weigerde te reageren op Verzoekers commentaar naar aanleiding van de mede door hem geschreven bespreking van de studie. Verder heeft Verzoeker verwezen naar zijn verzoek van … 2014 aan het LOWI.

3.2 Het standpunt van het Bestuur en Belanghebbenden

Belanghebbenden hebben zelf geen verweerschrift ingediend, maar het verweer van het Bestuur is in overleg met hen opgesteld, zodat het hieronder weergegeven standpunt van het Bestuur tevens moet worden beschouwd als het standpunt van Belanghebbenden. In de klachtprocedure bij … hebben Belanghebbenden aan de CWI een inhoudelijke reactie gegeven op de literatuurplaatsen die door Verzoeker zijn genoemd. Deze reactie is in de thans aan de orde zijnde verzoekprocedure bij het LOWI opnieuw ingebracht, als bijlage 3 bij het verweerschrift.

Het Bestuur heeft aangevoerd dat het advies van de CWI is gebaseerd op de klacht van Verzoeker. Uit deze klacht volgt dat Verzoeker het niet eens is met een aantal in de studie gepresenteerde uitkomsten. Dit betreft een stellingname binnen een (wetenschappelijke) discussie. De klacht ziet niet op een van de in de bijlage van de Klachtenregeling Wetenschappelijke integriteit … genoemde schendingen of op een van de in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 genoemde principes. Het gaat derhalve niet om wetenschappelijk wangedrag.

Het Bestuur heeft zich op het standpunt gesteld dat een klachtprocedure inzake wetenschappelijke integriteit niet is bedoeld of uitgerust om wetenschappelijke geschilpunten te beslechten. Dit kan gebeuren in een wetenschappelijk tijdschrift. … is geen wetenschappelijk tijdschrift, maar een populair-wetenschappelijk tijdschrift en bedoeld voor een breed publiek.

Anders dan Verzoeker meent, heeft geen van de Belanghebbenden aan de redactie van … laten weten niet te willen reageren op het commentaar van Verzoeker naar aanleiding van een stuk in dit tijdschrift. Dit bericht was afkomstig van de auteur van het betreffende stuk. Deze wilde niet reageren omdat het slechts ging om de aankondiging van … en niet om een (wetenschappelijk) artikel. De omstandigheid dat het artikel van Verzoeker niet is geplaatst, kan niet leiden tot het ontvankelijk verklaren van de klacht.

Dat Verzoeker geen genoegen neemt met de aan hem verzonden reactie bij brief van … 2013, doet er niet aan af dat er is gereageerd. Het reageren op kritiek van derden is ook goed gebruik bij …, maar kent grenzen. Deze worden onder meer bepaald door de mate waarin de kritiek steekhoudend is en door het tijdsbeslag dat met reageren is gemoeid. Belanghebbenden hebben na de eerste reactie niet meer verder gereageerd. Hiertoe hebben zij besloten na overleg met het Bestuur van … .

In dit verband heeft meegespeeld dat Verzoeker geen (wetenschappelijk) vakgenoot is en dat eerder sprake is geweest van niet-vruchtbare discussies met Verzoeker. Overigens had het achteraf bezien wel de voorkeur gehad om expliciet te melden dat het bij deze ene reactie zou blijven.

Bijlage 3 bij het verweerschrift van het Bestuur is de reactie van Belanghebbenden op de literatuurplaatsen genoemd door Verzoeker. Deze reactie luidt, samengevat, dat de literatuur niet (direct) van toepassing is op het onderzoek beschreven in de studie, omdat deze andere … contexten en/of … betreft. … refereert naar een …, zodat deze bron niet tegenspreekt en niet direct relevant is voor het onderzoek beschreven in de studie. … is door Verzoeker geschreven en uitgegeven en is niet bekend of beschikbaar in wetenschappelijke kringen.

De literatuurbron behandelt een reeds gepubliceerd en door anderen (waaronder een der Belanghebbenden) onderzocht object. De conclusie van Verzoeker in deze bron is gebaseerd op…, niet op …, en betreft een andere (periode) dan … beschreven in de studie … . Binnen het vakgebied wordt niet geaccepteerd dat … . De algemene reactie van Belanghebbenden op de laatste … literatuurplaatsen die Verzoeker heeft aangehaald is dat zij in de studie niet hebben geclaimd dat … . De quotes uit …, slaan alle op … . De pagina’s uit … hebben betrekking op … . Het … besteedt kort aandacht aan…, zodat het niet van directe relevantie is voor de studie.

4. Overwegingen van het LOWI

4.1 Algemeen

Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU).

Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum van wetenschappelijke tijdschriften, bij voorkeur in het tijdschrift waarin het bekritiseerde artikel is verschenen. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.

4.2 Toepasselijke regelingen

De klacht van Verzoeker is door het Bestuur beoordeeld onder toepassing van de Klachtenregeling Wetenschappelijke integriteit … (verder: Klachtenregeling).

Op grond van artikel … van de Klachtenregeling kan het Bestuur na verkregen advies van de CWI beslissen dat de klacht niet in behandeling wordt genomen, indien de klacht geen betrekking heeft op een schending van de wetenschappelijke integriteit.

Op grond van artikel 4, derde lid, van de Werkwijze Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit neemt het LOWI uitsluitend klachten tegen (voorgenomen) besluiten van het Bestuur van aangesloten Instellingen in behandeling aangaande een (vermeende) schending van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI is niet bevoegd om klachten die handelen over een wetenschappelijk debat in behandeling te nemen.

4.3 Zorgvuldigheid advisering CWI

Verzoeker heeft naar voren gebracht dat zijn klacht niet correct is weergegeven in het advies van de CWI, zodat het advies en het daarop gebaseerde besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen.

Het LOWI overweegt in dit verband dat het niet ongebruikelijk is dat een klacht samengevat wordt weergegeven in een advies. Dit dient de leesbaarheid van het advies en vormt op zichzelf geen reden om te veronderstellen dat de beoordeling van de klacht niet volledig en daarom onzorgvuldig was. Het is doenlijk noch wenselijk om een klacht woordelijk weer te geven. Een klachtprocedure is naar zijn aard een laagdrempelige procedure, waarin klagers zelfstandig kunnen optreden zonder dat zij daarbij een gemachtigde hoeven in te schakelen.

Het logische gevolg hiervan is dat het kan voorkomen dat de CWI en het Bestuur, en daaropvolgend eventueel ook het LOWI, de geuite klachten als het ware moeten vertalen naar gronden die verband houden met de relevante bepalingen uit de toepasselijke regelingen.

Eerst wanneer uit de samengevatte weergave van een klacht en de daarop volgende overwegingen blijkt dat de beoordeling van substantiële onderdelen van een klacht achterwege is gebleven, is er aanleiding voor de conclusie dat de advisering onzorgvuldig was. Daarvan is hier echter geen sprake.

Uit het advies van de CWI blijkt genoegzaam dat de CWI goede nota heeft genomen van alle substantiële onderdelen van de klacht van Verzoeker. Elke afzonderlijke grond is door de CWI gewogen en van een gemotiveerd oordeel voorzien. Dat deze beoordeling door de CWI niet heeft geleid tot het door Verzoeker gewenste resultaat, maakt dit niet anders.

Er is geen reden om het Bestuur te adviseren het besluit op dit punt in heroverweging te nemen.

4.4 Schending wetenschappelijke integriteit of wetenschappelijke controverse?

De kern van het standpunt van Verzoeker is dat Belanghebbenden ten onrechte hebben nagelaten om acht te slaan op de door Verzoeker aangehaalde literatuurbronnen. De kern van het standpunt van het Bestuur is dat het gaat om een wetenschappelijk geschil van inzicht.

Uit zijn klacht bij het Bestuur en zijn verzoek bij het LOWI blijkt dat Verzoeker het niet eens is met een eindconclusie uit de studie van Belanghebbenden. In dit verband heeft het Bestuur er op gewezen dat de uitleg die Verzoeker aan de eindconclusie geeft uitdrukkelijk niet wordt gedeeld door Bestuur en Belanghebbenden. Het citaat is volgens het Bestuur niet in de juiste context geplaatst en niet correct geïnterpreteerd.

Wat daarvan verder zij, het LOWI stelt vast dat de klacht niet ziet op een schending van wetenschappelijke integriteit. Uit hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd, blijkt onmiskenbaar dat hij met Belanghebbenden van mening verschilt over de precieze reikwijdte van de studie, over de precieze betekenis van de eindconclusie uit de studie en over de vraag welke literatuur relevant is. De klacht ziet niet op een van de in de bijlage van de Klachtenregeling Wetenschappelijke integriteit … genoemde schendingen of op een van de in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 genoemde principes.

Dat betekent dat het in casu niet gaat om wetenschappelijk wangedrag, maar om een wetenschappelijk geschil van inzicht. In de wetenschap is het te doen gebruikelijk dat punten van kritiek op een wetenschappelijke publicatie worden uiteengezet in een ingezonden artikel in een wetenschappelijk tijdschrift. Vervolgens kunnen de auteurs van het betreffende artikel hun reactie op de kritiek geven.

Zoals ook uit eerdere adviezen van het LOWI naar voren komt, is de procedure bij het LOWI uitdrukkelijk niet bedoeld om een wetenschappelijk debat te voeren. In verschillende adviezen (zie hiervoor onder meer LOWI advies 2013, nr. 09) heeft het LOWI geoordeeld dat een klachtprocedure inzake wetenschappelijke integriteit is bedoeld, noch uitgerust om wetenschappelijke geschilpunten te beslechten.

Het LOWI zelf is bedoeld, noch uitgerust om te dienen als arbiter in dergelijke wetenschappelijke discussies. Het LOWI is dan ook van oordeel dat het Bestuur de klacht terecht als niet-ontvankelijk heeft aangemerkt.

Dat het commentaar dat Verzoeker heeft aangeboden aan de redactie van … niet is geplaatst, kan niet tot een ander oordeel leiden. Redengevend hiervoor is dat het betreffende tijdschrift geen wetenschappelijk tijdschrift is maar een populair-wetenschappelijk tijdschrift, waarbij andere (redactionele) regels gelden voor de plaatsing van ingezonden artikelen.

Het stond de betreffende redactie vrij om een (kritische) bijdrage niet te plaatsen om de enkele reden dat werd geweigerd om op die (kritische) bijdrage te reageren. Of een van de Belanghebbenden wel of niet betrokken was bij die weigering is hierbij niet van belang. Overigens laat het bovenstaande onverlet dat Verzoeker zijn kritiek kan aanbieden aan de redactie van een wetenschappelijk tijdschrift.

Er is geen reden om het Bestuur te adviseren om het besluit op dit punt in heroverweging te nemen.

4.5 Ontvankelijkheid op andere gronden?

Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat de Belanghebbenden een wetenschappelijke discussie uit de weg zijn gegaan. De laatste vraag die nu voorligt is of deze constatering had dienen te leiden tot een ontvankelijk-verklaring van de klacht.

Het LOWI stelt voorop dat het wel of niet reageren op kritiek van derden, zoals …, primair wordt bestreken door regels van fatsoen. In dit verband stelt het LOWI vast dat op de eerste brief van Verzoeker is gereageerd. Dat met deze reactie niet is tegemoet gekomen aan de kritiek van Verzoeker of dat deze reactie niet door de … Belanghebbenden (of … redacteuren van de studie) is ondertekend, doet hieraan niet af. Overigens verdient het geen schoonheidsprijs dat Belanghebbenden of het Bestuur na ontvangst van de tweede brief van Verzoeker niet expliciet hebben gemeld dat op brieven van Verzoeker niet meer zou worden gereageerd. Hierdoor is Verzoeker ten onrechte in het ongewisse gelaten. Dat zulks ergernis wekt, is invoelbaar.

In het kader van deze LOWI-procedure is de vraag echter of het niet verder reageren als een schending van wetenschappelijke integriteit kan worden aangemerkt. Daarvoor is nodig dat het niet verder reageren valt onder hetzij één van de gedragingen als opgesomd in de Bijlage bij de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit …, hetzij als een schending van een van de normen uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening kan worden opgevat. Dat is niet het geval. Uit geen van beide regelingen kan worden geconcludeerd dat een wetenschapper gehouden is om te allen tijde in te gaan op (wetenschappelijke) kritiek van een derde.

Daarnaast acht het LOWI van belang dat sprake zou zijn geweest van een uitwisseling van brieven. Zoals onder 4.4 reeds is overwogen wordt het wetenschappelijke debat publiekelijk, namelijk in wetenschappelijke tijdschriften, gevoerd. Een particuliere briefwisseling voldoet hier niet aan. Wanneer bovendien de kritiek niet afkomstig is van een vakgenoot, geldt te meer dat een wetenschapper niet gehouden is om na het geven van een eerste reactie in te blijven gaan op herhaalde kritiek. Het LOWI overweegt dat het niet onredelijk is om de mate waarin de kritiek steekhoudend is en het tijdsbeslag dat is gemoeid met verder reageren op de kritiek mee te wegen in de beslissing om (niet) verder te reageren.

Ten overvloede overweegt het LOWI dat in redelijkheid niet kan worden volgehouden dat Belanghebbenden niet inhoudelijk zijn ingegaan op de door Verzoeker genoemde literatuurplaatsen. Zowel in de klachtenprocedure bij … als in de procedure bij het LOWI is een stuk ingebracht waarbij Belanghebbenden de relevantie van elk van de … door Verzoeker genoemde literatuurplaatsen uitgebreid hebben besproken. Ook hieruit blijkt overigens dat sprake is van een wetenschappelijk geschil van inzicht: Verzoeker kent aan de betreffende literatuurplaatsen doorslaggevend belang toe, terwijl Belanghebbenden dat uitdrukkelijk niet doen.

Er is geen reden om het Bestuur te adviseren om het besluit op dit punt in heroverweging te nemen.

5. Oordeel en advies van het LOWI

Het LOWI is van oordeel dat de klacht terecht niet-ontvankelijk is verklaard en adviseert het Bestuur om dit voorlopige oordeel in het definitieve besluit ongewijzigd over te nemen.

Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter

mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris

Een ieder heeft het recht om zich binnen een jaar na datum van dit advies tot de Nationale ombudsman te wenden met een verzoek een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop het LOWI zich in de procedure van de totstandkoming van dit advies jegens hem of een ander heeft gedragen.

 

Print Friendly, PDF & Email