Categorieën
Advies

Advies 2013-07

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

Advies van … 2013 van het LOWI inzake de klacht van … tegen het aanvankelijk besluit van … Bestuur van … van … 2013

1 De klacht

Op … 2013 heeft … bij het LOWI (hierna Klager) een klacht ingediend tegen het aanvankelijke besluit van … Bestuur van … (hierna het Bestuur) van … 2013. Het Bestuur neemt daarbij het advies over van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit … (hierna: CWI). In dit besluit verklaart het Bestuur de klacht van Klager van … 2013 over vermeende schending van wetenschappelijke integriteit door … (hierna Beklaagde) niet-ontvankelijk op grond van artikel 9:8 lid 2 Awb. Klager is het hier niet mee eens en verzoekt het LOWI om hierover een oordeel en een advies uit te brengen.

2 De procedure

Klager heeft bij e-mail van … 2013 een klacht met bijlagen ingediend bij het LOWI. Het Bestuur heeft op … 2013 op verzoek van het LOWI het dossier van de klacht opgestuurd. Tevens heeft het Bestuur laten weten geen aanleiding te zien om nader inhoudelijk verweer te voeren waarbij het slechts nog een kanttekening wenst te maken ten aanzien van de toepasselijke Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit …. Klager reageert bij e-mail van … 2013. Het Bestuur reageert op de e-mail van Klager bij brief van … 2013 waarop Klager als laatste reageert bij e-mail van … 2013. De stukken zijn over weer aan partijen toegezonden.

Het LOWI acht zich op grond van de stukken afdoende geïnformeerd. Een hoorzitting acht het LOWI niet nodig. Het LOWI-advies wordt, zoals te doen gebruikelijk, op termijn in geanonimiseerde vorm op de website van het LOWI bekend gemaakt.

Het LOWI stelde zijn advies vast op … 2013.

3 Standpunten van partijen

Klager is het niet eens met het aanvankelijk oordeel van het Bestuur dat mede is gebaseerd op het advies van de CWI om zijn klacht van … 2013 niet in behandeling te nemen. In voornoemde klachtbrief aan de CWI geeft Klager aan dat hij reeds op … 2013 een klacht heeft ingediend tegen Beklaagde, maar bij brief van … 2013 wederom een klacht met betrekking tot een (nieuwe) schending van de wetenschappelijke integriteit door Beklaagde wenst in te dienen. De klacht van Klager richt zich om Klager moverende redenen slechts tegen auteur …. Zijn klacht spitst zich namelijk toe op (…) artikel “…”, … (Tijdschrift …), nr. …, jaargang …, p. … met als auteurs achtereenvolgens … en ….

Klager stelt kort samengevat dat Beklaagde als mede-auteur naar zijn oordeel foutief refereert en ook een foutieve stellingname inneemt. Meer specifiek beklaagt Klager zich over het feit dat op … onder ‘…’ door Beklaagde als mede-auteur gerefereerd wordt (in noot…) aan een …studie van … en … waarbij naar het oordeel van Beklaagde geheel tegen de waarheid in door Beklaagde wordt gesteld dat…

De schending van de wetenschappelijke integriteit bestaat hieruit, aldus Klager,:

‘dat de referentie (…) helemaal geen verband tussen … en … beschrijft. Ook is het vermelde aantal … (…) hierin niet terug te vinden en bovendien is het beste bewijs van fraude dat in dit artikel van … en … het woord … niet één keer voorkomt.’

Klager voegt hier nog aan toe dat Beklaagde … van voornoemd tijdschrift en als …mede verantwoordelijk is voor het uitgeven van deze publicatie. Hoewel Beklaagde zich in het desbetreffende artikel presenteert als medewerkster bij … te …, aldus Klager, heeft hij de klacht bij … ingediend omdat Beklaagde haar …functie bekleedt bij die universiteit enerzijds, en … van mening is – aldus Klager – dat buitenstaanders niet ontvankelijk zijn om een klacht in te dienen.

Bij brief van … 2013 bericht de CWI Klager dat zij geen reden ziet er vanuit te gaan dat hier sprake is van een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit en zijn klacht niet in behandeling zal nemen. De CWI voert aan dat eerder sprake is van een vergissing in de verwijzing die hersteld kan worden dan dat sprake is van een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit. De CWI adviseert Klager vervolgens om bij de auteurs, en het desbetreffende tijdschrift erop aan te dringen in een van de eerstvolgende nummers een correctie op te (doen) nemen.

Klager laat daarop bij e-mail van … 2013 aan de CWI weten dat hij van mening is dat er geen sprake is van een vergissing omdat ook bij de “… richtlijn …”, mede opgesteld door een van dezelfde auteurs een onterechte verwijzing gebruikt wordt om het verband tussen … en … te bewijzen. Ook laat Klager weten dat hij het niet in behandeling nemen van zijn klacht niet kan rijmen met artikel … van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit.

Bij zijn aanvankelijke oordeel c.q. besluit van het Bestuur d.d. … 2013 herhaalt het Bestuur het advies van de CWI die de foutieve referentie beschouwt als een eenvoudig te herstellen vergissing en niet als een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit, en laat het in navolging van de CWI weten de klacht niet behandeling te nemen, evenwel gebaseerd op grond van artikel 9:8 lid 2 Awb.

Op basis van het advies van de CWI en een eigen analyse, acht het Bestuur het gewicht van de gedraging onvoldoende om de klacht in behandeling te nemen. Het Bestuur concludeert daarenboven dat een aanpassing van de desbetreffende referentie voorts niet zal leiden tot verandering van de strekking van het artikel. Bovendien is de tekst waar de referentie betrekking op heeft, aldus het Bestuur, slechts een onderdeel van een opsomming van artikelen waarin de relatie tussen … en … eerder is beschreven.

Bij klachtbrief van … 2013 verzoekt Klager tijdig aan het LOWI om advies uit te brengen over voornoemd aanvankelijk oordeel van het Bestuur. Hierin stelt Klager dat (1) hij op … 2013 een (aanvullende) klacht bij de CWI had ingediend, omdat hij constateerde dat voor de derde keer een onjuiste verwijzing betreffende een …onderzoek gepubliceerd werd, en (2) hij het oneens is met het aanvankelijk oordeel van het Bestuur – dat het advies volgt van de CWI – om zijn klacht niet in behandeling te nemen. Klager beklaagt zich met name over de procedure, in die zin dat:

‘De … [zelf] het landelijk (raam)model heeft ingevuld en vastgesteld. In deze Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … wordt bij Artikel … beschreven wanneer de commissie bevoegd is om een klacht niet in behandeling te nemen. Aangezien ik van mening ben dat de Commissie Wetenschappelijke Integriteit en …Bestuur aan dit artikel niet voorbij kunnen gaan, verzoek ik het LOWI hier advies over uit te brengen zodat mijn klacht wel in behandeling zal worden genomen en ik daarna een oordeel ontvang over de gegrondheid van mijn klacht.’

Het Bestuur laat bij brief d.d. … 2013 aan het LOWI weten geen aanleiding te zien om nader inhoudelijk verweer te voeren. Wel merkt het ten aanzien van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … op dat de klachtenregeling die Klager bij brief d.d. … 2013 aan het LOWI heeft doen toekomen als bijlage … de … versie van … 2013 behelst, echter in deze de klachtenregeling van … van toepassing is.

Het Bestuur benadrukt dat in die (laatstgenoemde) versie (nog) geen bepaling was opgenomen – conform het Landelijk Model Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit van de VSNU – voor zaken waarvan het belang van onvoldoende gewicht wordt geacht, hetgeen de reden vormde voor het Bestuur om te verwijzen naar artikel 9:8 lid 2 Awb voor het niet in behandeling van de zaak.

Klager laat daarop in zijn reactie van … 2013 weten dat zijn klacht ook gebaseerd is op artikel … van de Klachtenregeling van … 2012 en hij abusievelijk de recente editie heeft toegezonden. Voorts dat het bij de klachtenregeling van … 2012 om een bewuste keuze van het Bestuur gaat om in die regeling af te wijken van de Model Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit van de VSNU, en de verwijzing naar artikel 9:8 lid 2 Awb niet opgaat omdat de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … een speciale regeling is. Ergo: de CWI moest zijn klacht behandelen op grond van de Klachtenregeling van …

Hier voegt Klager aan toe, dat mocht het LOWI oordelen dat het beroep van het Bestuur op artikel 9:8 lid 2 Awb terecht is, zijn verzoek aan het LOWI luidt om een advies te geven over de motivering van de CWI om zijn klacht niet in behandeling te nemen ‘daar zij de foutieve referentie beschouwt als een eenvoudig te herstellen vergissing’, hetgeen naar het oordeel van Klager niet waar is omdat :

‘zoals de CWI ook bekend moet zijn, een referentie naar het …onderzoek in … wel betrekking heeft op het aantal …, maar juist aangaf dat er geen verband tussen … en … was vastgesteld. Bovendien is de CWI op de hoogte van een eerdere publicatie door betrokkene waarbij ook onterecht een verband tussen … en … bij dit …onderzoek in … wordt verkondigd.’

Klager stelt ten slotte dat hij het ongepast en geen oplossing voor zijn klacht vindt om hem als Klager aan te raden bij de auteurs en het desbetreffende tijdschrift erop aan te dringen een correctie op te (doen) nemen. Het is niet, aldus Klager, aan hem als leek voor de wetenschappelijke integriteit van … te waken, eerder is dit een taak van de Universiteit zelf.

De (laatste) reactie van het Bestuur d.d. … 2012 luidt dat gezien het beperkt aantal klachten dat bij de CWI wordt ingediend, pas bij de behandeling van de voorliggende zaak is gebleken dat per abuis geen bepaling in de klachtenregeling was opgenomen met betrekking tot zaken waarvan het belang van onvoldoende gewicht wordt geacht, zoals deze wel in het raammodel van de VSNU is opgenomen.

Bovendien laat het Bestuur weten dat de stelling van Klager dat door het bestaan van een klachtenregeling de Algemene wet bestuursrecht niet meer van toepassing zou zijn, niet wordt gedeeld door het Bestuur. Artikel 9: 8 Awb is dwingend recht hetgeen betekent dat het artikel altijd van toepassing is, ongeacht de klachtenregeling van een bestuursorgaan.

In zijn (laatste) reactie van … 2013 stelt Klager dat ex artikel 9:8 sub 2 Awb (waarin vermeld staat dat ‘Het bestuursorgaan niet verplicht [is] de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.’) tevens valt af te leiden dat de CWI de klacht ook wel in behandeling kan nemen. Klager vindt ook dat dit had moeten gebeuren en verzoekt het LOWI hierover een advies uit te brengen.

Ten tweede, Klager vindt op grond van een inmiddels … gepubliceerde rectificatie dat de verkeerde referentie niet zomaar een vergissing is, maar een aan alle auteurs toe te rekenen verwijtbare onzorgvuldigheid, waarbij nota bene verwezen werd naar een publicatie van een van de mede-auteurs (…), en in de rectificatie thans verwezen wordt naar het artikel in …. Hierover heeft , zo stelt Klager, de CWI al eerder een advies uitgebracht dat bij het LOWI bekend is.

Bovendien, zo vervolgt Klager, is er niet alleen sprake van een verkeerde referentie maar is ook de oorspronkelijke tekst gerectificeerd waarbij de vraag gesteld kan worden of dit wel overeenkomt met het gestelde in het artikel in …. Ten slotte, als enkel het verwijzen naar een verkeerde referentie de ‘vergissing’ zou zijn, vraagt Klager zich af waarom ook de tekst dan nog eens gerectificeerd wordt.

De motivering van de CWI om zijn klacht niet in behandeling te nemen komt daardoor te vervallen, waar de CWI het niet in behandeling nemen van de klacht van Klager motiveert met: ‘Mogelijk is er eerder sprake van een vergissing in de verwijzing die hersteld kan worden.’ De rectificatie waarnaar Klager verwijst is de rectificatie die – aldus Klager – op instigatie van de … recentelijk is doorgevoerd.De tekst van de rectificatie luidt dat (…):

4 Oordeel van het LOWI

Het LOWI is een adviesorgaan dat is opgericht op initiatief van het KNAW, NWO en VSNU.

4.1 Algemene opmerkingen

Het LOWI adviseert de bij het LOWI aangesloten instellingen (KNAW, NWO, VSNU en Stichting Sanquin) over door de besturen van voornoemde instellingen genomen (voorlopig) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijke) klacht hierover bij het LOWI.

Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit op – doch niet uitsluitend – de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (KNAW, NWO, VSNU), de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 herzien in 2012 (VSNU), de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: dillema’s en verleidingen, 2005 tweede druk (KNAW) dat een nadere uitwerking is van de Notitie Wetenschappelijke Integriteit van 2001, Best Practices for Ensuring Scientific Integrity and Preventing Misconduct 2007 (OECD), The European Code of Conduct for Research Integrity 2010 (ESF, ALLEA) en The Singapore Statement on Research Integrity 2010 (Second World Conference on Research Integrity).

Het gaat hier niet om nieuwe maar om bekende en reeds lang voor codificatie bestaande normen van wetenschapsbeoefening waaraan werd – en wordt – afgemeten wanneer en onder welke omstandigheden sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit. Het uitgangspunt bij de beoordeling van schending van wetenschappelijke integriteit voor het LOWI is in beginsel de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004/2012 (hierna ook Gedragscode).

Schending van deze normen hoeft tevens niet per definitie tot een schending van wetenschappelijke integriteit te leiden. Sprake kan zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat dit tevens resulteert in schending van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is uitsluitend bevoegd te oordelen over klachten aangaande de procedure en de inhoud van vermoede schendingen van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civiele kwesties inclusief auteursrechtelijke kwesties.

4.2 Overwegingen van het LOWI

4.2.1 Foutieve referentie

Een foutieve referentie in een wetenschappelijk artikel levert op zich geen schending van wetenschappelijke integriteit op als dit niet met nadere aanwijzingen van opzettelijk onzorgvuldig en/of fraudeleus gedrag wordt onderbouwd. Hier doet niet aan af dat die foutieve referentie zich al heeft voltrokken in andere publicaties. Het geven van een onjuiste referentie wordt door Klager, naar het oordeel van het LOWI, ten onrechte uitgelegd als “bewust frauderen”, een naar het oordeel van het LOWI zwaar beladen term, die slechts gebruikt kan worden bij vermoedens van fabulatie, manipulatie, fabricatie en falsificatie van onderzoekgegevens.

Dit is in casu niet aan de orde. Aannemelijk is dat eenzelfde fout consequent is doorgevoerd hetgeen te kwalificeren valt als slordigheid in wetenschapsbeoefening (‘sloppy science’) en niet als een inbreuk op wetenschappelijke integriteit. Helaas komt een foutieve referentie en/of foutieve stellingname vaker voor in de wetenschap; het wetenschappelijk forum (bijvoorbeeld het desbetreffende tijdschrift waarin de onjuiste verwijzing is gepubliceerd) is hiervoor de aangewezen arena waar dergelijke fouten en slordigheden kunnen worden opgemerkt, gekritiseerd en ter discussie worden gesteld.

De klachtprocedure inzake schending van wetenschappelijke integriteit is niet ingesteld noch uitgerust om te fungeren in wetenschappelijke disputen en of discussies over foutieve referenties en/of foutieve stellingnames, zonder dat sprake is van nadere gegevens, bewijsmiddelen en context over vermoedens van bewust frauderen.

Dit verklaart dat de CWI Klager – terecht – verwijst naar de auteurs en de redactie van het tijdschrift. Klaarblijkelijk hebben de auteurs – mede door de klacht van Klager – zich gerealiseerd dat sprake is geweest van slordigheid , getuige de aangebrachte rectificatie. Hiermee erkennen de auteurs impliciet dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld.

Wat betreft de klacht van Klager dat ten aanzien van de rectificatie de vraag gesteld kan worden of dit wel overeenkomt met het gestelde in het artikel in … hoort (wederom) in het wetenschappelijk forum thuis. Voorzover dit klachtonderdeel deel uitmaakt van een (andere) procedure bij het LOWI, zal het LOWI zich daarover separaat uitspreken.

4.2.2 Artikel 9:8 lid 2 AwB

Het Bestuur heeft op grond van het advies van de CWI die verwijst naar het wetenschappelijk forum, tevens mogen besluiten dat het de klacht van Klager niet in behandeling neemt op grond van artikel 9:8 lid 2 Awb. Dit artikel bepaalt dat: ‘Het bestuursorgaan niet verplicht [is] de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.’

Een bestuursorgaan heeft op grond van de discretionaire bevoegdheid, die in artikel 9:8, lid 2 AwB is gegeven, de vrijheid een klacht niet in behandeling te nemen wanneer het van oordeel is dat kennelijk geen sprake is van een inbreuk van wetenschappelijke integriteit, maar van een vergissing die hersteld kan worden. Het LOWI volgt in deze het oordeel van het Bestuur. De reeds aangebrachte rectificatie haalt daarnaast het belang weg om de klacht alsnog in behandeling te nemen.

De stelling van Klager dat de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … de facto artikel 9:8 lid 2 Awb opzij zet, wordt door het LOWI niet gevolgd. De Model Klachtregeling Wetenschappelijke Integriteit van de VSNU is mede gebaseerd op de in hoofdstuk 9 van de Awb geregelde klachtprocedures voor bestuursorganen en is van aanvullend regelend recht. Het zet niet de dwingendrechtelijke toepassing van de Awb opzij.

5. Advies van het LOWI aan het Bestuur

Het LOWI is van oordeel dat de klacht van Klager bij het LOWI ongegrond is. Het LOWI bevestigt op alle punten het aanvankelijk oordeel van het Bestuur om de klacht van Klager van … 2013 niet in behandeling te nemen. Het LOWI adviseert het Bestuur in het definitieve besluit derhalve zijn aanvankelijk oordeel ongewijzigd over te nemen.

Namens het LOWI,

Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt, Voorzitter

Mr. dr. E.G. van Arkel, Secretaris

Indien Klager van mening is dat de behandeling door het LOWI niet naar behoren is geschied, kan Klager zich, na het nemen van het definitieve besluit van het Bestuur, op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht richten tot de Nationale Ombudsman.

Print Friendly, PDF & Email