Categorieën
Advies

Advies 2011-03

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Advies van 20 december 2012 van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) inzake de klacht van … van … 2011 ten aanzien van het voorgenomen besluit van het College van Bestuur van … van … 2011

1. De klacht

Bij brief van … 2011 heeft …, hierna te noemen Klager, aan het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, hierna te noemen het LOWI, een oordeel gevraagd over het voorlopig besluit van het College van Bestuur van … van … hierna te noemen het Bestuur.

Het Bestuur overweegt in dit (voorlopig) besluit dat het na bestudering van het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van …, hierna te noemen de CWI, van …. 2011, geen aanleiding ziet om af te wijken van dit advies en de gronden. Het Bestuur verklaart de klacht van Klager van … 2010 (lees: 2011) over vermoede inbreuk op de wetenschappelijke integriteit door …., werkzaam [bij de Instelling van] het Bestuur, hierna te noemen Beklaagde, met overneming van de gronden waarop het advies van de CWI is gebaseerd, niet-ontvankelijk.

In zijn brief van … 2011 aan het LOWI stelt Klager zich niet met dit besluit van het Bestuur te kunnen verenigen. Klager stelt het oneens te zijn met het standpunt van het Bestuur en de CWI dat de klacht van Klager niet-ontvankelijk zou zijn omdat de feiten langer dan … jaar geleden zouden hebben plaats gevonden, en bovendien op een moment dat Beklaagde niet verbonden was aan de universiteit. Klager vraagt het LOWI om een oordeel.

2. De procedure

Klager heeft op … 2011 een klacht ingediend bij het Bestuur. De klacht behelst dat Beklaagde, ondanks herhaaldelijke verzoeken van Klager aan Beklaagde, weigert uitspraken te onderbouwen als zou … overeenkomen met het Nederlandse recht. De CWI bevestigt de ontvangst van deze klacht bij brieven van … en … 2011. Klager licht daarop op verzoek van de CWI zijn klacht nader toe bij brief van …l 2011. Op … 2011 stelt de CWI haar advies vast en verklaart de klacht van Klager niet-ontvankelijk, welk advies door het Bestuur bij (voorlopig) besluit van … 2011 wordt overgenomen.

In zijn advies aanvraag van … 2011 aan het LOWI stelt Klager zich niet met dit (voorlopig) besluit te kunnen verenigen en vraagt hij het LOWI om een oordeel onder het gelijktijdige verzoek dat de Voorzitter … zich onttrekt aan de zaak. Bij brief van .. 2011 laat het LOWI aan Klager weten dat zijn verzoek voor behandeling in aanmerking komt, en bij brief van … 2011 dat de Voorzitter zich zal verschonen c.q. zal onttrekken aan de zaak vanwege het feit dat hij Lid van de Raad van Toezicht van het Bestuur is.

Het LOWI heeft het Bestuur vervolgens bij brief van … 2011 in de gelegenheid gesteld verweer te voeren tegen de klacht van Klager van … 2011. Het verweerschrift van … 2011 is door het LOWI per fax en post ontvangen, en bij brief van …. 2011 aan Klager doorgezonden onder de mededeling dat na lezing van de klacht en van het verweer, het LOWI zich zal beraden over de vraag of het een hoorzitting nodig acht.

Het LOWI heeft na bestudering van de stukken een hoorzitting niet nodig geacht, en heeft de zaak op stukken afgedaan. Het LOWI bestond uit de leden Mr. E.H. Hondius (Vz), Dr. J. Hartog, Dr. J.J. Sixma en Dr. J.F.G. Vliegenthart, en de secretaris: Mr.Dr. E.G. van Arkel.

Het LOWI stelde zijn advies vast op 20 december 2011.

3. De standpunten van partijen

A Klager

3.1 In zijn brief van … 2011 aan het Bestuur stelt Klager dat Beklaagde wetenschappelijke fraude pleegt. Klager citeert daarbij uit een brief van hem aan Beklaagde met daarin een fragment van … over …. Volgens dit fragment zou de meest prominente vertegenwoordiger Beklaagde zijn van het standpunt ‘dat het Nederlandse recht voor … identiek is aan …’, hierna te noemen de ‘… uitspraak’, zonder dat dit standpunt door Beklaagde wordt onderbouwd.

3.2 Klager heeft, alvorens zich tot het Bestuur resp. het LOWI te wenden, bij brieven van … en … 2011 zich tot Beklaagde gewend met het verzoek zijn … uitspraak te onderbouwen. Hij stelt dat Beklaagde de uitspraken doet als wetenschapper, gespecialiseerd in …, hetgeen betekent dat Beklaagde dit conform de regels voor wetenschappelijke integriteit moet doen.

Klager stelt dat dit niet het geval is wanneer het citaat van … klopt, hetgeen hij bijzonder ernstig zou vinden omdat het om … gaat, naar zijn mening een afschuwelijk systeem. Klager vraagt Beklaagde daarom bij brieven van … en … 2011 (alsnog) om een (rekenkundige) onderbouwing, bij gebreke waarvan hij een klacht bij het Bestuur zal indienen wegens door Beklaagde gepleegde wetenschappelijke fraude. Beklaagde heeft de brieven van … en … 2011 niet beantwoord waarop Klager zijn klacht heeft ingediend bij het Bestuur.

3.3 In zijn nadere schriftelijke toelichting aan de CWI van … 2011 stelt Klager nog dat de … uitspraak naar zijn mening niet klopt omdat beide rechtssystemen in essentie sterk verschillen. Hij stelt daarin ook dat Beklaagde moet staan voor de uitspraken die hij doet vanuit zijn positie als wetenschapper of anders deze zou moeten intrekken, en verwijst daarbij naar de uitspraken in .. van … 2003, de … van … 2003 en … van … 2005, met daarin interviews met Beklaagde, waarin Beklaagde verklaart dat … overeenkomt met het Nederlandse recht.

Klager stelt ook aanwijzingen te hebben dat de gewraakte uitspraken onwaar zijn. Zo zou Beklaagde hebben gesteld dat voor invoering van … het Nederlandse recht omgegooid zou moeten worden hetgeen zijn … uitspraak tegenspreekt. Voorts zou het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg in … hebben overwogen dat … niet verenigbaar is met de fundamentele principes van de democratie.

Klager beklaagt ten slotte zich erover dat Beklaagde met zijn uitspraken schadelijke maatschappelijke invloed heeft gehad waar hij … vergoelijkt en politici en opinieleiders zijn uitspraken serieus nemen, omdat hij wetenschapper is en wetenschappers een waarheidsclaim op tafel leggen als zij publiekelijk een uitspraak doen. Het is daarom, aldus Klager, dat Beklaagde zijn stellingen dient te onderbouwen.

B Het Bestuur

3.4 Het Bestuur bevestigt het advies van de CWI van … 2011. De gronden waarop het advies van de CWI is gebaseerd zijn tweeërlei. De CWI stelt dat de klacht van Klager niet-ontvankelijk is op grond van a) artikel … en b) artikel … van de … hierna te noemen de … regeling.

3.5 Artikel … van de …. regeling bepaalt kort samengevat, aldus de CWI, dat het belast is met de advisering van het College van Bestuur ter zake van klachten met betrekking tot vermoede inbreuk op de wetenschappelijke integriteit gepleegd bij het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek op … dan wel gepleegd door een medewerker van … bij de uitoefening van zijn of haar functie, waarvoor hij/zij door de universiteit is aangesteld. Artikel … van de … regeling bepaalt dat het College van Bestuur na verkregen advies van de CWI kan beslissen dat de klacht niet in behandeling wordt genomen indien zij betrekking heeft op een gedraging die langer dan … jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden.

3.6 De CWI constateert vervolgens dat de klacht van Klager in zijn brief van … 2011 is gebaseerd op uitspraken die te lezen zijn in … in … d.d. … 2003 en … 2005, en … d.d. … 2003, en de klacht van Klager van … 2011 derhalve betrekking heeft op een gedraging die langer dan … jaar voor indiening heeft plaatsgevonden.

Ook constateert de CWI dat Klager (lees: Beklaagde) pas op … 2008 in dienst is getreden bij … en dat de CWI niet is gebleken dat Klager (lees: Beklaagde) op andere wijze aan … verbonden is geweest, en op het moment dat de uitspraken zijn gepubliceerd in 2003 resp.2005, Beklaagde geen medewerker was van … noch is gebleken dat de vermoede inbreuk op de wetenschappelijke integriteit is gepleegd bij het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek aan…

3.7 De CWI concludeert vervolgens op deze gronden c.q. op grond van artikel … en … van de … regeling, dat Klager in zijn klacht niet-ontvankelijk is, waarop het Bestuur de klacht van Klager van … 2011, met overneming van deze gronden, bij (voorlopig) besluit van … niet-ontvankelijk verklaart.

4. De overwegingen van het LOWI

4.1 Het uitgangspunt van het LOWI is dat het tot het wezen van wetenschap behoort dat onderzoekers en/of wetenschappers het in beginsel met elkaar oneens zijn en dat de arena om meningsverschillen uit te vechten de vakmedia zijn en niet het LOWI. Dit geeft een wetenschapper ruimte om een standpunt te verkondigen, met de uitstraling van zijn gezag, als zijn persoonlijke wetenschappelijke standpunt bepaling, zonder dat (onvolledige) onderbouwing direct als niet-integer of in strijd met de wetenschappelijke integriteit moet worden aangemerkt.

Een eventueel ontbreken hiervan kan als argument worden gehanteerd in het publieke debat. Dit brengt tevens met zich dat een onderzoeker niet door een ieder kan worden verplicht om zijn of haar wetenschappelijke uitspraken te onderbouwen. Slechts wanneer (voornoem)de normen van wetenschappelijke integriteit worden overschreden, kan een onderzoeker worden verplicht om hierover verantwoording af te leggen tegenover het Bestuur van de Instelling waar hij of zij werkzaam is, en in beroep bij het LOWI.

4.2 Bij de vraag of sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit baseert het LOWI zijn oordeel over (schending van) wetenschappelijke integriteit op de normen zoals die zijn af te leiden uit de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (KNAW, VSNU, NWO), de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 (VSNU), de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: dilemma’s en verleidingen, 2005 (tweede druk) (KNAW) dat een nadere uitwerking is van de Notitie Wetenschappelijke Integriteit van 2001, OECD report): Best Practices for Ensuring Scientific Integrity and Preventing Misconduct (2007) and The European Code of Conduct for Research Integrity (2010). Het LOWI handelt procedureel conform het Reglement van het LOWI.

4.3 Van schending van wetenschappelijke integriteit is naar het oordeel van het LOWI in ieder geval sprake, indien in openbare publicaties en/of gedragingen wordt gehandeld in strijd met de algemene verplichting om gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar waarheid te presenteren, waarbij met name gegevens van een wetenschappelijk onderzoek niet mogen worden vervalst, gemanipuleerd, verzwegen, verzonnen, of, indien fictief van aard, als echt gepresenteerd, of waarbij gegevens, letterlijke tekstgedeelten en wetenschappelijke ideeën, ontleend aan andere bronnen zonder juiste volledige bronvermelding en onder eigen naam worden gepubliceerd.

Het weglaten van een mede-auteur kan leiden tot schending van wetenschappelijke integriteit wanneer deze auteur een inhoudelijk wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het verrichte onderzoek.

4.4 Het LOWI kan daarbij gewicht toekennen aan deskundigenoordelen. Het LOWI is echter niet aan deskundigenoordelen gebonden, ook niet wanneer de deskundige zich uitspreekt over schending wetenschappelijke integriteit. Het oordeel of sprake is van schending wetenschappelijke integriteit is aan het LOWI.

4.5 In het onderhavige geval staat de vraag centraal of de … regeling door de CWI resp. het Bestuur correct is toegepast bij hun besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de klacht van Klager van …

Ten aanzien van artikel … van de …regeling

4.6 Artikel … van de … regeling bepaalt … De klacht … dient betrekking te hebben op een vermoede inbreuk op de wetenschappelijke integriteit gepleegd door een werknemer, buitenpromovendus of bijzonder hoogleraar van de universiteit bij het uitvoeren van wetenschappelijk onderwijs of onderzoek op de universiteit…

4.7 De achterliggende grond van deze bepaling is gerechtvaardigd. Waar het LOWI (in beroep) oordeelt over schending van wetenschappelijke integriteit, is alleen het Bestuur van een Instelling in beginsel bevoegd om (disciplinaire) maatregelen te treffen jegens de persoon die werkzaam is bij de Instelling en inbreuk pleegt op de wetenschappelijke integriteit.

4.8 De CWI stelt dat de klacht van Klager niet-ontvankelijk is op grond van artikel … van de … regeling. De CWI overweegt hiertoe dat Beklaagde op … in dienst is getreden bij … en dat niet is gebleken dat Klager ten tijde van de uitspraken op andere wijze aan … verbonden is geweest.

4.9 Deze overweging van de CWI is in de ogen van het LOWI correct. Ook het LOWI huldigt het standpunt dat wetenschappelijke integriteit persoonsgebonden is: (slechts) wanneer een klacht betrekking heeft op beweerde of vermeende inbreuk op de wetenschappelijke integriteit van een medewerker van een Instelling, rust op deze Instelling de plicht om klachten omtrent (schending van) wetenschappelijke integriteit krachtens de daarvoor bestaande procedures te behandelen.

Voor zover de CWI evenwel bedoelt te zeggen dat de klacht van Klager ook niet-ontvankelijk zou zijn geweest als de uitspraken zouden zijn gedaan binnen de vervaltermijn, dan is dit niet juist. Het beginsel dat wetenschappelijke integriteit persoonsgebonden is, brengt met zich mee dat wanneer een medewerker werkzaam is bij de Instelling ten tijde van het aanhangig maken van de klacht, deze Instelling gehouden is om de klacht in behandeling te nemen.

Hier doet niet aan af dat de vermeende schending van de wetenschappelijke integriteit heeft plaatsgevonden voor de indiensttreding.

4.10 Voor het oordeel van de CWI heeft vorengestelde geen toepassing, omdat de CWI mede een beroep doet op artikel … van de … regeling.

Ten aanzien van artikel … van de … regeling

4.11 Artikel … van de …regeling bepaalt … College van Bestuur kan na verkregen advies van de commissie wetenschappelijke integriteit beslissen dat de klacht niet in behandeling wordt genomen indien zij betrekking heeft op een gedraging die langer dan … jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden…

4.12 Het LOWI acht het opnemen van een vervaltermijn in de …regeling ook gerechtvaardigd. Een Instelling moet weliswaar oordelen over schending van wetenschappelijke integriteit, maar tevens in staat zijn om het geval nader te onderzoeken en effectieve maatregelen te nemen.

4.13 Zo hanteert ook het LOWI in zijn Reglement een tijdsbepaling. Klachten die na 1 mei 2003 bij het LOWI worden ingediend – ongeacht of zij zich afspelen voor deze datum – waarover het Bestuur van de Instelling na 1 mei 2003 een (voorlopig) besluit heeft genomen, zijn (slechts) ontvankelijk bij het LOWI. Het is ook om die reden dat het LOWI de klacht van Klager van … 2011 in behandeling heeft genomen.

4.14 In het onderhavige geval is het LOWI van oordeel dat (ook) artikel … van de … regeling correct is toegepast. De CWI overweegt naar het oordeel van het LOWI terecht dat de klacht van Klager van … 2011 betrekking heeft op een gedraging die langer dan … jaar voor indiening heeft plaatsgevonden.

Uit de klacht van Klager van … 2011, nader door Klager toegelicht bij brief van … 2011, stelt Klager dat Beklaagde met zijn uitspraken schadelijke maatschappelijke invloed heeft gehad, en hij die uitspraken moet intrekken, waarbij Klager als ‘Gewraakte Uitspraken’ achtereenvolgens zijn uitspraken noemt uit … van … 2003, … van … 2003 en …van … 2005. De CWI heeft op grond van vorengestelde naar het oordeel van het LOWI dan ook tot het oordeel kunnen komen – en met haar het Bestuur – dat de klacht op grond van artikel … van de regeling niet-ontvankelijk is.

Ten aanzien van de nagekomen brief van Klager aan het Bestuur van … 2011

4.13 Klager heeft na de uitspraak van het Bestuur van … 2011, onder gelijktijdige indiening van de klacht bij het LOWI, een brief gezonden aan het Bestuur van … 2011. Klager laat hierin weten dat de klacht dateert van januari 2011. Immers, Beklaagde heeft nog in … van 2011 Beklaagde verzocht om zijn uitspraken – uit 2003 en 2005 – te onderbouwen en beklaagd dat Beklaagde weigert zijn uitspraken te onderbouwen hetgeen wetenschappelijke fraude oplevert.

4.14 Het LOWI benadrukt dat de klacht zoals Klager die op … 2011 heeft voorgelegd aan het LOWI is dat Klager zich niet kan vinden in het oordeel van het Bestuur van … 2011 en het onderliggende advies van de CWI van … 2011. Het besluit behelst de niet-ontvankelijkheid van de klacht van Klager op grond van de artikelen … en … van de … regeling.

4.15 De bevoegdheid van het LOWI ten aanzien van de klacht van Klager van … 2011 gaat op grond van vorengestelde niet verder dan na te gaan of deze correct is toegepast door de CWI en/of het Bestuur van de Instelling. Het LOWI heeft na bestudering van de stukken waaronder de … regeling van de Instelling geconcludeerd dat deze door de CWI juist is toegepast. Het LOWI treedt derhalve niet in het meningsverschil – dat naar het oordeel van het LOWI in het publieke debat thuis hoort – dat gaat over de al dan niet verwantschap van verschillende rechtsordes.

4.16 Het LOWI voegt hieraan toe dat het LOWI er ook niet is om elke onderzoeker te verplichten een wetenschappelijke uitspraak te onderbouwen. Het gaat bij bronvermelding – in de zin van schending van normen van wetenschappelijke integriteit – niet om een norm op grond waarvan onderzoekers verplicht zijn bij alle uitspraken verplicht bronnen te vermelden, maar om gevallen dat een auteur onder eigen naam gegevens, letterlijke tekstgedeelten en wetenschappelijke ideeën publiceert die blijken te zijn ontleend aan andere bronnen (van andere auteurs) zonder juiste volledige bronvermelding (het mede vermelden van die andere auteurs).

5. Het Advies van het LOWI

Het LOWI oordeelt dat de CWI de … regeling op correcte wijze heeft toegepast en de CWI c.q. het Bestuur Klager terecht in zijn klacht van … 2011 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het LOWI verklaart de klacht van Klager van … 2011 aan het LOWI dan ook ongegrond. Het adviseert het Bestuur op grond van voornoemde overwegingen het advies van de CWI te bevestigen.

Namens het LOWI,

Prof. Mr. E.H. Hondius, Voorzitter

Mr. dr. E.G. van Arkel, Secretaris

 

Amsterdam, 20 december 2011

 

Print Friendly, PDF & Email