naar aanleiding van het verzoek van:
1. [Verzoekers]
over het aanvankelijk oordeel van
2. het College van Bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam
Procesverloop
Op 20 juli 2023 hebben Verzoekers een klacht ingediend over een mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene]. Deze klacht is zowel ingediend bij de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) als bij een andere Europese universiteit.
Na afstemming met die andere universiteit, heeft de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de VU (hierna: CWI) de klacht in eerste instantie gedeeltelijk in behandeling genomen en Betrokkene in de gelegenheid gesteld om op de klacht te reageren.
Later kwam de CWI tot de conclusie dat de klacht toch niet, ook niet gedeeltelijk, inhoudelijk behandeld kon worden. Daarom heeft zij het College van Bestuur van de VU (hierna: Bestuur) op 21 november 2023 geadviseerd de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.
Het Bestuur heeft dit advies opgevolgd en de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekers hebben het LOWI op 29 december 2023 om advies gevraagd over dit voorlopig oordeel van het Bestuur.
Op 16 januari 2024 heeft het LOWI het Bestuur op de hoogte gebracht van het verzoek en enkele feitelijke vragen gesteld.
Op 19 januari 2024 heeft het Bestuur deze vragen van het LOWI beantwoord.
Het LOWI heeft hierna besloten het verzoek in behandeling te nemen en direct tot advisering aan het Bestuur over te gaan.
Op 19 januari 2024 heeft Betrokkene uit eigen beweging een reactie aan het LOWI toegestuurd. Deze reactie heeft voor de inhoud van dit advies geen betekenis gehad, maar zal bij toezending van dit advies omwille van de transparantie worden gedeeld met de andere partijen.
Overwegingen
Inleiding
1. Betrokkene was enige jaren geleden masterstudent aan de VU. Inmiddels is hij als PhD-student verbonden aan een andere Europese universiteit. Enkele jaren geleden heeft Betrokkene met co-auteurs een artikel gepubliceerd in een […] wetenschappelijk tijdschrift waarmee hij voortborduurde op zijn masterscriptie.
2. Verzoekers zijn vakgenoten van Betrokkene. Zij stellen dat er sprake is van plagiaat in de masterscriptie en in de latere wetenschappelijke publicatie.
CWI-advies
3. Na overleg met de universiteit waaraan Betrokkene als PhD-student is verbonden, heeft de CWI aan Verzoekers en Betrokkene laten weten dat de klacht ontvankelijk is, alleen voor zover gericht tegen de masterscriptie. Gedurende de behandeling van de klacht door de CWI werd duidelijk dat de masterscriptie niet was gepubliceerd. Navraag door de CWI bij Betrokkene leerde dat de masterscriptie alleen vertrouwelijk was gedeeld met een handvol vakgenoten om hen te vragen of zij als co-auteur wilden bijdragen aan een wetenschappelijk artikel dat Betrokkene van plan was om te schrijven voortbordurend op zijn masterscriptie. De CWI adviseert het Bestuur vervolgens onder verwijzing naar paragraaf 1.3, nummer 11 (pagina 11), van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 het klachtonderdeel over de masterscriptie niet-ontvankelijk te verklaren.
Voorlopig oordeel
4. Het Bestuur volgt dit advies van de CWI op en verklaart de klacht niet-ontvankelijk, maar voegt daaraan toe dat het paragraaf 1.3, nummer 11 van de gedragscode anders uitlegt dan de CWI doet.
In deze passage uit de gedragscode staat: “In het onderwijs is deze code van betekenis als onderwerp van kennisoverdracht en training en als normatief kader bij wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksstages van studenten. Wetenschappelijk onderzoek van studenten valt daarmee binnen de normatieve kaders van deze code (hoofdstukken 2 en 3). Maar zolang dat onderzoek slechts binnen een educatieve context verricht wordt en niet resulteert in publicaties anders dan een openbaar gemaakte scriptie, kan niet-naleven van de normen uit deze code niet leiden tot een klachtprocedure als bedoeld in paragraaf 5.4 of het opleggen van sancties als bedoeld in paragraaf 5.3.”
Volgens het Bestuur volgt hieruit dat de mogelijkheid om een klacht in te dienen vanwege schending van de wetenschappelijke integriteit alleen aanwezig is bij onderzoek van studenten dat resulteert in een publicatie. Daarbij geldt volgens het Bestuur dat een gepubliceerde (master)scriptie niet geldt als publicatie. Ook overweegt het Bestuur dat de latere wetenschappelijke publicatie niet onder zijn verantwoordelijkheid valt en dat de klacht daarom in zijn geheel niet-ontvankelijk is.
Verzoek
5. Verzoekers willen dat hun klacht over plagiaat in de masterscriptie alsnog inhoudelijk wordt behandeld. Zij weerspreken de overweging van de CWI dat de masterscriptie van Betrokkene niet gepubliceerd is. Hiertoe wijzen zij op een nieuwsbericht in het magazine van de VU en op een nieuwsbericht […] op de website van de VU. Ook betogen zij dat Betrokkene zijn scriptie met meer personen en minder vertrouwelijk heeft gedeeld dan hij zelf heeft gesteld.
Beoordeling LOWI
6. Het LOWI onderschrijft het voorlopig oordeel van het Bestuur en de uitleg die het daarin geeft aan de gedragscode. Een klachtenprocedure is alleen van toepassing op onderzoek van studenten dat resulteert in (wetenschappelijke) publicaties, waarbij geldt dat een openbaar gemaakte (master)scriptie niet als een dergelijke publicatie wordt aangemerkt. Gelet hierop behoeft het betoog van Verzoekers dat de masterscriptie gepubliceerd is en met verschillende personen is gedeeld geen verdere bespreking. De klachtenprocedure is immers niet van toepassing op masterscripties.
7. Nu het Bestuur heeft verduidelijkt dat de Europese universiteit waaraan Betrokkene thans is verbonden het klachtonderdeel over de latere wetenschappelijke publicatie in behandeling heeft, kan het LOWI de volledige niet-ontvankelijkverklaring van de klacht (zowel voor wat betreft de masterscriptie als voor wat betreft de wetenschappelijke publicatie) goed volgen. Hierbij betrekt het LOWI ook dat het Bestuur heeft verduidelijkt dat Betrokkene, afgezien van het feit dat hij als student bij de VU ingeschreven heeft gestaan, geen enkele affiliatie met de VU heeft gehad.
8. Het LOWI zal de behandeling van het verzoek niet verder voortzetten omdat het verzoek kennelijk ongegrond is (artikel 9, lid 1, onder a, Reglement LOWI 2022).
9. Het LOWI zal het Bestuur adviseren het voorlopig oordeel ongewijzigd vast te stellen als definitief oordeel en de klacht definitief niet-ontvankelijk te verklaren.
ADVIES
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:
adviseert het College van Bestuur van de VU om het voorlopig oordeel ongewijzigd vast te stellen als definitief oordeel en de klacht definitief niet-ontvankelijk te verklaren.
Aldus vastgesteld op 29 januari 2024 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.