naar aanleiding van het verzoek van:
1. [Verzoeker]
over een beslissing van
2. het College van Bestuur van de Vrije Universiteit
1. Op 26 december 2022 heeft Verzoeker het LOWI gevraagd te adviseren over een beslissing van het College van Bestuur van de VU (hierna: Bestuur). Die beslissing houdt in dat het Bestuur een nieuwe klacht over dezelfde feiten en omstandigheden waarover Verzoeker eerder bij de VU heeft geklaagd, niet in behandeling neemt.
2. In de beslissing van het Bestuur staat dat Verzoeker de klachtenprocedures die bij de VU bestaan allemaal heeft benut om de feiten en omstandigheden voor te leggen waarover Verzoeker eerder heeft geklaagd. De gezamenlijke uitkomst van die procedures is dat het Bestuur geen aanleiding ziet voor verder bestuurlijk ingrijpen. Het Bestuur verzoekt Verzoeker te stoppen met het sturen van klachten over deze feiten en omstandigheden naar de verschillende klachtloketten en medewerkers van de VU.
3. Eenieder kan in Nederland een klachtenprocedure wetenschappelijke integriteit starten door een klacht in te dienen bij een wetenschappelijke instelling. Het is hiervoor geen vereiste om belanghebbende te zijn. Dit werkt door bij het LOWI; eenieder die bij een CWI in eerste instantie een klacht heeft ingediend over schending van de wetenschappelijke integriteit kan zich tot het LOWI richten voor advisering in tweede instantie. De mogelijkheid om te klagen is ruim, maar naar het oordeel van het LOWI niet onbeperkt.
4. Zoals het LOWI eerder heeft overwogen in adviezen 2018-11, 2018-12, 2018-13, 2018-14 en 2018-15 kan een verzoek buiten behandeling worden gelaten vanwege misbruik van bevoegdheid. Hiervan is sprake als het indienen van een verzoek evident is aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend. Het LOWI is zeer terughoudend om het indienen van een verzoek te kwalificeren als misbruik van bevoegdheid. Maar gebruik van het klachtrecht zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waarvoor zij is bedoeld, moet worden tegengegaan.
5. In dit geval is het LOWI van oordeel dat Verzoeker het klachtrecht evident niet gebruikt waarvoor het is bedoeld. Het verzoek betreft slechts een herhaling van zetten. Verzoeker maakt overmatig gebruik van de klachtenprocedure en wel op zodanige schaal dat de procedure hiervoor nooit bedoeld kan zijn geweest. Het LOWI baseert zich hierbij op de inhoud van de beslissing van het Bestuur waarin staat dat Verzoeker reeds bij alle loketten van de VU een klacht heeft ingediend om te klagen over dezelfde feiten en omstandigheden. Overmatig gebruik van de klachtenprocedure door deze Verzoeker is verder geen incident, maar past in een patroon dat het LOWI bekend is uit eerdere zaken waarbij Verzoeker betrokken was als klager.
6. Het voorgaande betekent niet dat Verzoeker in de toekomst geen zaak meer bij het LOWI zou kunnen aanbrengen, maar het LOWI zal, gelet op de eerder door Verzoeker ingediende verzoeken, wel steeds heel precies bekijken of er een onevenredigheid is tussen het belang dat mogelijkerwijs gediend kan zijn met de behandeling van het verzoek enerzijds en de belasting die dit oplevert voor het LOWI en andere betrokkenen anderzijds. Een dergelijk belang was er naar het oordeel van het LOWI wel in zaak 2023-01 (dezelfde verzoeker), maar is er niet in deze zaak waarin overduidelijk sprake is van een herhaalde klacht die de VU al voldoende heeft behandeld en die ook het LOWI extra aanwending van schaarse tijd en middelen zou gaan kosten. Het LOWI betrekt daar ook bij dat verzoeker in dit geval duidelijk geen persoonlijk of rechtstreeks belang heeft bij een oordeel over de klacht. Het LOWI neemt bij zijn beslissing om het verzoek niet in behandeling te nemen tot slot in aanmerking dat Verzoeker zich zonder goede reden en soms op ongeoorloofde en onbehoorlijke wijze individuele LOWI-leden benadert en klachten indient bij instellingen waar zij anderszins werkzaam zijn of de besturen van die instelling aanspreekt op het handelen van leden van het LOWI in hun hoedanigheid van lid van het LOWI.
7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen laat het LOWI het verzoek buiten behandeling.
BESLISSING
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:
I. laat het verzoek buiten behandeling;
II. brengt geen advies uit aan het College van Bestuur van de VU.
Aldus vastgesteld op 30 januari 2023 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.