Categorieën
Advies

Advies 2021-22

Biografie in deze casus is een populairwetenschappelijk werk. Daaraan worden minder strenge eisen gesteld voor brongebruik dan aan reguliere wetenschappelijke publicaties. Betrokkene heeft bij de herziening van de biografie voldoende aandacht geschonken aan bronmateriaal dat hem ten tijde van de eerste druk nog niet, maar ten tijde van de tweede druk wel bekend was.

Print Friendly, PDF & Email

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoeker]

over het aanvankelijk oordeel van

2. het Bestuur van de KNAW

Procesverloop

Op 6 juni 2021 heeft [Verzoeker] bij de klachtencommissie wetenschappelijke integriteit van de KNAW (hierna: CWI) een klacht ingediend over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door onder meer [Betrokkene].

De CWI heeft het Bestuur van de KNAW (hierna: Bestuur) op 15 juli 2021 geadviseerd de klacht niet in behandeling te nemen.

In het aanvankelijk oordeel van 23 juli 2021 heeft het Bestuur dit advies overgenomen en bepaald dat de klacht van Verzoeker niet voor inhoudelijke behandeling in aanmerking komt.

Verzoeker heeft het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) middels een verzoekschrift dat op 27 augustus 2021 door het LOWI is ontvangen, verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.

Het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen.

Het Bestuur en Betrokkene hebben allebei een verweerschrift ingediend.

Verzoeker heeft op beide verweerschriften gereageerd.

Het Bestuur heeft een laatste reactie ingediend.

Het LOWI heeft in zijn vergadering van 15 december 2021 besloten dat het zich voldoende geïnformeerd acht en dat het de zaak op de stukken zal behandelen.

Partijen zijn van dit besluit om geen hoorzitting te houden op de hoogte gebracht.

Overwegingen

Inleiding

1. Betrokkene is verbonden geweest aan een van de instituten van de KNAW en heeft in het verleden een biografie geschreven over een familielid van Verzoeker. Verzoeker heeft 18 jaar na het verschijnen van deze biografie zelf ook een boek geschreven over zijn familiegeschiedenis.

Verzoeker en Betrokkene zijn het oneens over een bepaalde biografische gebeurtenis. Voor Verzoeker werd deze discussie opnieuw actueel nadat hij een film uit 2018 had gezien waarin deze biografische gebeurtenis werd verbeeld. Verzoekers klacht bij de CWI gaat grotendeels over de biografie van Betrokkene en over de bijdrage van Betrokkene aan het publieke debat dat sindsdien is ontstaan.

CWI-advies en aanvankelijk oordeel

2. De CWI overweegt dat de klacht niet inhoudelijk in behandeling zou moeten worden genomen, aangezien er een te lange termijn is verstreken tussen het moment waarop de beweerde integriteitsschending is begaan en het moment waarop de klacht is ingediend.

Hierbij wijst de CWI erop dat in artikel 4.5 van de Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit van de KNAW (hierna: de klachtenregeling) in beginsel een termijn van 10 jaar wordt gehanteerd voor het inhoudelijk onderzoeken van een klacht, met name om rekening te kunnen houden met de mettertijd toenemende moeilijkheden rondom bewijsvoering en de nadere ontwikkeling van de normen voor en het denken over wetenschappelijke integriteit.

Volgens de CWI hangen de door Verzoeker geuite klachten rechtstreeks samen met de biografie van Betrokkene die veel meer dan 10 jaar geleden is verschenen. Volgens de CWI blijkt uit de stukken geen overtuigende reden waarom Verzoeker zijn klacht niet eerder bij de CWI heeft ingediend.

3. Het Bestuur heeft dit advies opgevolgd en de klacht niet inhoudelijk in behandeling genomen.

Verzoek

4. Verzoeker is het hier niet mee eens en voert aan dat er minder dan 10 jaar geleden een tweede herziene druk van de biografie is verschenen. Verzoeker stelt zijn klachten bij het LOWI nu toe te spitsen op de tweede herziene druk van de biografie en op het commentaar dat Betrokkene in het publieke debat heeft gegeven op Verzoekers boek, omdat dit wel binnen de termijn van 10 jaar valt. In zijn verzoek aan het LOWI zet Verzoeker zijn inhoudelijke bezwaren uitgebreid uiteen, waaronder zijn bezwaar dat Betrokkene relevant bronmateriaal ten onrechte niet zou hebben gebruikt bij de herziene tweede druk.

Verweer Bestuur

5. Het Bestuur blijft bij zijn standpunt dat de klacht niet inhoudelijk moet worden behandeld omdat er een te lange termijn is verstreken tussen het verschijnen van de biografie en het indienen van de klacht. De herziene tweede druk van de biografie en het publieke debat maken dit volgens het Bestuur niet anders. De klacht betreft in feite de wetenschappelijke kwaliteit van de biografie zoals deze (veel) meer dan 10 jaar geleden is verschenen, aldus het Bestuur.

In de herziene tweede druk bevestigt Betrokkene volgens het Bestuur slechts zijn conclusies rondom de biografische gebeurtenis in kwestie. Volgens het Bestuur zou de termijn van 10 jaar volledig worden uitgehold indien deze termijn door elke verwijzing naar of herhaling van een standpunt uit een (oude) publicatie opnieuw zou aanvangen.

6. Daarnaast stelt het Bestuur zich op het standpunt dat het LOWI het Verzoek ook om andere redenen dan het tijdsverloop buiten behandeling zou kunnen of moeten laten. Hiertoe voert het Bestuur aan dat het meningsverschil tussen Verzoeker en Betrokkene over de betreffende biografische gebeurtenis valt aan te merken als een wetenschappelijke controverse.

Verder voert het Bestuur aan dat de biografie volgens Verzoeker niet wetenschappelijk is en dat – indien Verzoeker hierin gevolgd zou moeten worden – schending van de wetenschappelijke integriteit dan ook niet aan de orde kan zijn. Tot slot wijst het Bestuur erop dat, mocht het LOWI zelf overgaan tot inhoudelijke behandeling van de klacht, rekening moet worden gehouden met het populariserende karakter van de biografie.

Standpunt Betrokkene

7. Betrokkene heeft bij het LOWI inhoudelijk verweer gevoerd tegen de klachten van Verzoeker.

Reactie Verzoeker

8. Verzoeker stelt dat het publieke debat dateert van minder dan 10 jaar geleden. Ook stelt hij dat de herziene tweede druk van de biografie verschilt van de oorspronkelijke uitgave van de biografie, omdat hierin uitgebreider wordt ingegaan op de betreffende historische gebeurtenis. Volgens Verzoeker laat Betrokkene hierin echter ten onrechte relevante bronnen buiten beschouwing en heeft Betrokkene ten onrechte niet gemeld dat belangrijk archiefmateriaal is verdwenen. Verzoeker merkt ook op dat het niet gaat om een meningsverschil tussen hem en Betrokkene over de biografische gebeurtenis in kwestie, maar over verschillende leemtes in het wetenschappelijk proces van Betrokkene.

Laatste reactie Bestuur

9. In zijn laatste reactie wijst het Bestuur erop dat het geschil in de kern steeds is terug te voeren op het meningsverschil tussen Verzoeker en Betrokkene over de biografische gebeurtenis in kwestie. Volgens het Bestuur hoort deze discussie thuis in het publieke debat en niet in een klachtenprocedure over wetenschappelijke integriteit. Ook stelt het Bestuur dat Verzoekers kritiek op de wetenschappelijke kwaliteit van de biografie nog geen klacht over wetenschappelijke integriteit rechtvaardigt.

Oordeel LOWI

10. Het LOWI onderschrijft het oordeel van de CWI dat er gelet op artikel 4.5 van de klachtenregeling een te lange termijn is verstreken tussen het verschijnen van de biografie (eerste druk) en het moment waarop de klacht is ingediend. Het Bestuur was dan ook niet gehouden om Verzoekers bezwaren die op de eerste druk zijn terug te voeren inhoudelijk te behandelen.

11. Wat betreft de tweede druk, heeft het LOWI niettemin een inhoudelijke toets verricht. Hoewel de tweede druk op zeer veel punten gelijk is aan de eerste druk, heeft het LOWI onderzocht of de tweede druk gelet op nieuw bronmateriaal niet of onvoldoende is gewijzigd ten opzichte van de eerste druk.

Daarbij betrekt het LOWI dat het om een herziene tweede druk gaat. Hoewel Verzoeker zijn klacht bij het LOWI voor het eerst expliciet toespitst op de herziene tweede druk, blijkt impliciet ook uit de oorspronkelijke klacht dat het Verzoeker mede om de herziene tweede druk gaat. Het LOWI is daarom niet van oordeel dat Verzoeker zijn klacht bij het LOWI heeft uitgebreid, hetgeen in deze fase van de procedure niet meer is toegestaan.

12. Het LOWI stelt voorop dat het bij deze biografie gaat om een populairwetenschappelijk werk. Daaraan worden minder strenge eisen gesteld voor brongebruik dan aan reguliere wetenschappelijke publicaties. Het LOWI is nagegaan of Betrokkene bij de herziening voldoende aandacht heeft geschonken aan bronmateriaal dat hem ten tijde van de eerste druk nog niet, maar ten tijde van de tweede druk wel bekend was.

Het LOWI is van oordeel dat Betrokkene dit inderdaad in voldoende mate heeft gedaan, door onder meer het boek van Verzoeker en het belangrijkste nieuwe bronmateriaal waarop Verzoeker heeft gewezen te bespreken. Betrokkene heeft daarbij ook uitgelegd waarom dit materiaal volgens hem niet tot andere conclusies leidt over de betreffende biografische gebeurtenis dan in de eerste druk.

Het LOWI is van oordeel dat Betrokkene vanuit het oogpunt van wetenschappelijke integriteit daarom geen verwijt valt te maken. Verzoekers kritiek op het gebruik van bronmateriaal door Betrokkene is naar het oordeel van het LOWI geen kwestie van wetenschappelijke integriteit maar gaat veeleer over de kwaliteit van de biografie en over de inhoudelijke discussie die Verzoeker en Betrokkene (in het publieke debat) voeren over de biografische gebeurtenis in kwestie. Een klachtenprocedure is niet bedoeld voor dergelijke discussies.

Wat het publieke debat betreft, overweegt het LOWI verder dat dit debat weliswaar binnen de termijn van 10 jaar plaatsgevonden, maar de bijdragen van Betrokkene aan het publieke debat betreffen geen wetenschapsbeoefening waarop de gedragscode van toepassing is.

Conclusie

13. Het verzoek is ongegrond, met de aantekening dat de niet-ontvankelijkheid voor wat betreft de herziene druk niet juist is omdat daar, zoals het LOWI nu heeft gedaan, nog inhoudelijk naar gekeken moest worden. Het LOWI zal het Bestuur adviseren om de klacht definitief deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond te verklaren.

ADVIES

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I. verklaart het verzoek ongegrond;

II. adviseert de klacht definitief niet-ontvankelijk te verklaren, voor zover de klacht is terug te voeren op de eerste druk van de biografie, en voor het overige ongegrond te verklaren.

Aldus vastgesteld op 22 december 2021 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.

Print Friendly, PDF & Email