Categorieën
Advies

Advies 2021-15

De Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 is van toepassing op een statement dat door verschillende wetenschappers is ondertekend en als correspondence is gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Het is geen wetenschappelijk onderzoek in enge zin, maar kan naar aard en inhoud als wetenschapsbeoefening worden opgevat en betreft wetenschappelijk onderzoek in den brede (art. 1.1 gedragscode).

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoeker]

over het aanvankelijk oordeel van

2. de Raad van Bestuur van het Leids Universitair Medisch Centrum

Procesverloop

Op 22 mei 2021 heeft Verzoeker een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van het LUMC (hierna: CWI) over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].

De CWI heeft de Raad van Bestuur van het LUMC (hierna: Bestuur) op 6 juli 2021 geadviseerd de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.

Het Bestuur heeft het advies van de CWI overgenomen en heeft de klacht van Verzoeker in het aanvankelijk oordeel van 5 augustus 2021 niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoeker heeft het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) middels een verzoekschrift dat op 1 september 2021 door het LOWI is ontvangen, verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.

Het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen en heeft het verzoekschrift besproken in zijn vergadering van 8 september 2021.

Overwegingen

Inleiding

1. In deze zaak is door een burger geklaagd over een statement dat door diverse wetenschappers is ondertekend en dat in het eerste kwartaal van 2020 als correspondence is gepubliceerd in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift.

In het statement staat onder meer dat de wetenschappers gezamenlijk krachtig complottheorieën veroordelen die suggereren dat het Coronavirus geen natuurlijke oorsprong heeft. Volgens het statement laten verschillende wetenschappelijke onderzoeken overtuigend zien dat het Coronavirus een natuurlijke oorsprong heeft en wordt dit ook onderschreven door de Amerikaanse nationale academie van wetenschappen. In het statement wordt verder steun uitgesproken aan Chinese collega-wetenschappers en -artsen en wordt tot samenwerking opgeroepen.

2. De klacht houdt kort gezegd in dat een niet-natuurlijke oorsprong van het virus een plausibele mogelijkheid is die verder wetenschappelijk onderzocht zou moeten worden. Volgens klager hebben de ondertekenaars van het statement deze mogelijkheid echter ten onrechte als complottheorie weggezet, waardoor verder wetenschappelijk onderzoek hiernaar is ontmoedigd, kostbare tijd is verstreken en tweespalt tussen wetenschappers is veroorzaakt. Volgens klager schaadt dit het vertrouwen in de wetenschap.

CWI-advies en aanvankelijk oordeel

3. De CWI overweegt dat het statement een open brief betreft die niet valt aan te merken als wetenschappelijk onderzoek of als een product daarvan. Het enkele feit dat handelingen worden verricht door een wetenschapper is daarvoor niet voldoende, aldus de CWI.

Het gaat hier volgens de CWI om een oproep zich niet te verliezen in contraproductieve zaken als complottheorieën en de energie te richten op samenwerking in de strijd tegen een virus dat een grotere dreiging met zich brengt. De ondertekenaars spreken steun uit voor wetenschappers en artsen in China dat onder meer de schuld krijgt van de epidemie. De vraag of de epidemie een schuldige kent, is onderwerp van debat.

Deze discussie kan niet worden aangemerkt als een onderwerp waarop de gedragscode van toepassing is, aldus de CWI. De CWI adviseert het Bestuur de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.

4. Het Bestuur heeft het CWI-advies opgevolgd en de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoek

5. Verzoeker is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring van zijn klacht. Verzoeker erkent dat het statement geen wetenschappelijk onderzoek is in enge zin, maar volgens hem valt het statement wel degelijk onder het toepassingsbereik van de gedragscode die gaat over wetenschappelijk onderzoek in brede zin. Vanwege de stelligheid van het statement is volgens Verzoeker sprake van een schending van de wetenschappelijke integriteit. Verzoeker stelt dat het statement veel schade heeft aangericht, omdat het tot gevolg had dat een niet-natuurlijke oorsprong van het virus in de maatschappij geruime tijd als onwaarschijnlijk werd beschouwd.

Ook wijst hij op het aanvullende statement dat anderhalf jaar later als correspondence is gepubliceerd in hetzelfde wetenschappelijke tijdschrift. Hierin wordt nog steeds solidariteit met collega’s in China uitgesproken, maar wordt de mogelijkheid dat het virus een niet-natuurlijke oorsprong heeft niet langer een complottheorie genoemd. Verzoeker merkt op dat de conflicts of interest van Betrokkene in deze aanvullende statement wel zijn vermeld, maar in het eerste statement niet.

Beoordeling verzoek

6. Het LOWI ziet zich gesteld voor de vraag of de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening 2018 van toepassing is op het statement dat als correspondence is gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Tussen partijen is niet in geschil dat het statement geen wetenschappelijk onderzoek in enge zin betreft. Zoals Verzoeker terecht heeft aangevoerd, is de gedragscode echter van toepassing op wetenschappelijk onderzoek in den brede (art. 1.1 van de gedragscode). ‘Onderzoek’ omvat volgens art. 1.2 van de gedragscode alle activiteiten die aan de onderzoekspraktijk zijn verbonden.

Voor beantwoording van de vraag of het statement wetenschappelijk onderzoek in den brede betreft, sluit het LOWI aan bij zijn eerdere adviezen over de voorheen geldende gedragscode waarin de term ‘wetenschapsbeoefening’ centraal stond (zie bijvoorbeeld LOWI-advies 2019, nr. 17). De CWI lijkt ook bij deze lijn van het LOWI te hebben willen aansluiten, gelet op haar overweging dat het enkele feit dat handelingen worden verricht door een wetenschapper niet voldoende is.

7. Bovenvermelde lijn van het LOWI is kort gezegd als volgt. De omstandigheid dat een wetenschapper een handeling verricht is op zichzelf onvoldoende om die handeling als wetenschapsbeoefening te kwalificeren. Doorslaggevend is of een handeling naar aard en inhoud als wetenschapsbeoefening kan worden opgevat. Daarbij is van belang dat wetenschapsbeoefening primair is gericht op het initiëren en het bevorderen van het wetenschappelijke debat.

In dit verband is de CWI naar het oordeel van het LOWI ten onrechte aan relevante omstandigheden voorbij gegaan. Het gaat bij deze klacht om een publicatie door wetenschappers in een wetenschappelijk tijdschrift waarin een wetenschappelijke opvatting wordt verwoord. Dit kan naar zijn aard als wetenschapsbeoefening worden opgevat. In het statement wordt de wetenschappelijke gemeenschap onder meer opgeroepen een bepaalde onderzoeksrichting op te gaan en een andere onderzoeksrichting niet. Deze oproep is onderbouwd met verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoek in enge zin.

Met dit wetenschappelijk onderbouwde pleidooi kan de publicatie ook naar zijn inhoud als wetenschapsbeoefening worden opgevat. Het LOWI is daarom van oordeel dat het statement wetenschapsbeoefening betreft en ‘onderzoek in den brede’, zodat de gedragscode van toepassing is.

Conclusie

8. Gelet op het voorgaande is het LOWI van oordeel dat de niet-ontvankelijkverklaring van de klacht geen stand kan houden. Het LOWI zal het Bestuur daarom adviseren het onderzoek naar de klacht te heropenen en een inhoudelijk oordeel over de klacht te geven. Het LOWI geeft het Bestuur mee dat bij de inhoudelijke behandeling van de klacht rekening kan worden gehouden met het karakter van de publicatie. Dat het hier niet gaat om een wetenschappelijk artikel maar om correspondence kan een rol spelen in de beoordeling.

ADVIES

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I. verklaart het verzoek gegrond;

II. adviseert het Bestuur het onderzoek naar de klacht te heropenen.

Aldus vastgesteld op 13 oktober 2021 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.