Categorieën
Advies

Advies 2017-06

Advies van het LOWI van 18 april 2017 ten aanzien van het verzoek van …, bij het LOWI ingediend op 30 december 2016, betreffende het besluit van … Bestuur van … en … van 23 november 2016, inzake een klacht van 28 april 2016 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door … en … .

1. Het verzoek

Op 30 december 2016 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan … Bestuur van … en … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het besluit van het Bestuur van 23 november 2016 (verder: besluit). Het Bestuur is tot dit besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend bij het Bestuur bij brief van 28 april 2016 (verder: klacht) en nader onderbouwd bij brief van 23 september 2016.

De klacht

De klacht betreft het artikel … (verder: artikel), gepubliceerd in [tijdschrift] op … 2011. De klacht is gericht tegen de auteurs van het artikel, … en … (verder: Belanghebbenden).

In het artikel geven Belanghebbenden commentaar op de publicatie van de resultaten van een onderzoek onder … (verder: … of onderzoek). Dit onderzoek is eveneens gepubliceerd in [tijdschrift] op … 2011.

Kort samengevat is Verzoeker van mening dat Belanghebbenden in hun artikel de resultaten van het onderzoek mooier hebben weergegeven dan ze zijn. Verzoeker heeft zijn standpunt uitgebreid toegelicht, onder het overleggen van diverse (latere) publicaties over het onderzoek en over het artikel.

Volgens Verzoeker hebben Belanghebbenden onjuiste of misleidende beweringen gedaan. Zij hebben geschreven dat de …onderzoekers strikte criteria hebben gehanteerd, terwijl dit volgens Verzoeker niet het geval is. Het onderzoek vertoont volgens hem tekortkomingen op dit punt en Belanghebbenden hadden hiervan melding moeten maken.

Verder hebben Belanghebbenden gemeld dat A en B een …percentage van 30% opleveren, terwijl de uitkomsten van het onderzoek geen objectief bewijs leveren van significante verbetering. Ook gebruiken Belanghebbenden, net als de onderzoekers van het onderzoek, in verschillende publicaties wisselende normeringen of afkappunten bij het interpreteren van uitkomsten.

Daarnaast hebben Belanghebbenden, net als de onderzoekers van het onderzoek, gemeld dat A en B veilige … zijn, terwijl er wel degelijk nadelige effecten zijn. Hiermee wordt het ‘…-principe’ geschonden. Belanghebbenden hanteren in verschillende (andere) publicaties verschillende definities van C (verder: C) en de groep onderzochten in het onderzoek is zo diffuus dat geen conclusie kan worden getrokken over …, maar Belanghebbenden doen wel uitspraken over … bij C. Verzoeker heeft het Bestuur onder meer gevraagd om te bewerkstelligen dat het artikel wordt ingetrokken en afstand te nemen van de conclusies die erin worden getrokken.

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI) heeft de klacht in behandeling genomen. Op 23 september 2016 heeft de CWI een hoorzitting gehouden, waar Verzoeker en Belanghebbende 2 zijn gehoord. Verzoeker heeft tijdens de hoorzitting nog aanvullende stukken overgelegd, waarop Belanghebbenden later schriftelijk hebben gereageerd. Verzoeker en Belanghebbenden hebben verder nog kunnen reageren op het verslag van de hoorzitting en vervolgens op het conceptrapport van de CWI.

De CWI heeft benadrukt dat het onderzoek geen onderwerp is van de klachtprocedure en dat hetzelfde geldt voor andere publicaties van Belanghebbenden over C/D. De CWI heeft zich uitsluitend gebogen over de vraag of Belanghebbenden zich met hun artikel schuldig hebben gemaakt aan een schending van de wetenschappelijke integriteit: hebben Belanghebbenden zich schuldig gemaakt aan opzettelijke misleiding door een verkeerde voorstelling van zaken te geven?

De CWI heeft overwogen dat de bezwaren van Verzoeker ook bij nadere toelichting vooral zijn gericht op het onderzoek en dat de klacht met name lijkt ingegeven door een verschil van mening tussen Verzoeker en Belanghebbenden over de effectiviteit van A en B. De CWI heeft daarover opgemerkt dat Verzoeker niet alleen staat in zijn mening en dat het onderzoek sinds publicatie al onderwerp is van discussie. Inhoudelijke en methodologische meningsverschillen vallen echter buiten de reikwijdte van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.

Dit kan anders zijn als er aanleiding is om te veronderstellen dat onderzoek op wetenschappelijk niet integere wijze tot stand zou zijn gekomen of uitgevoerd. De beginselen van behoorlijke rechtspleging brengen volgens de CWI met zich mee dat een klager het bewijs dient te leveren dat er sprake is van een schending van de wetenschappelijke integriteit.

De kritiek van Verzoeker richt zich met name op de juistheid of wenselijkheid van de door Belanghebbenden of …onderzoekers geformuleerde definities, of van overgenomen percentages. De juistheid of wenselijkheid van deze definities wordt bestreden, onder meer aan de hand van andere (soms latere) onderzoeken waarin, al dan niet op basis van andere definities, andere resultaten worden gerapporteerd.

Het is duidelijk dat over definities als “strikt”, “…” en “…” discussie mogelijk is, maar dat maakt niet dat de keuze voor de ene of de andere definitie een schending van de wetenschappelijke integriteit oplevert. Belanghebbenden kunnen hun keuzes uitleggen en verantwoorden. Verder is het ‘…-principe’, waarnaar Verzoeker heeft verwezen, geen onderdeel van het toetsingskader van de CWI.

Er is sprake van een wetenschappelijke controverse en het debat daarover dient te worden gevoerd in het wetenschappelijk forum. Het is niet aannemelijk geworden dat Belanghebbenden met hun artikel de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden.

De CWI heeft op 10 november 2016 het Bestuur geadviseerd om de klacht ongegrond te verklaren.

Het besluit

In het besluit heeft het Bestuur conform dit advies van de CWI de klacht ongegrond verklaard.

Het verzoek

Verzoeker is het niet eens met het besluit van het Bestuur en heeft het LOWI verzocht hierover een advies te geven. Het standpunt van Verzoeker is verkort weergegeven in onderdeel 3.

2. De procedure

Op 10 januari 2017 zijn Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbenden ervan op de hoogte gesteld dat het LOWI in zijn vergadering van 5 januari 2017 heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen. Het Bestuur en Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen. Het verweerschrift van het Bestuur is op 6 februari 2017 bij het LOWI ingediend. Het verweerschrift van Belanghebbenden is op 31 januari 2017 bij het LOWI ingediend.

Het LOWI heeft de verweerschriften van het Bestuur en Belanghebbenden op 6 februari 2017 aan Verzoeker gezonden. Op 17 februari 2017 heeft Verzoeker op de verweren gereageerd. Dit stuk van Verzoeker is op 20 februari 2017 door het LOWI aan het Bestuur en aan Belanghebbenden gezonden. Het Bestuur heeft op 6 maart 2017 gereageerd en Belanghebbenden op 21 februari 2017.

In zijn vergadering van 16 maart 2017 heeft het LOWI besloten de zaak op de stukken te behandelen en dit aan partijen medegedeeld. Prof. dr. J.W.M. van der Meer heeft zich verschoond in deze zaak en het verzoek is beoordeeld door de overige leden van het LOWI.

3. Standpunten van partijen

3.1 Het standpunt van Verzoeker

Het standpunt van Verzoeker zoals verwoord in zijn verzoekschrift luidt, samengevat, als volgt.

Procedurele gronden

De CWI heeft ten onrechte geoordeeld dat sprake is van een wetenschappelijke controverse, er is sprake van misleiding dan wel van ernstige nalatigheid.

De CWI heeft het door Verzoeker overgelegde bewijsmateriaal buiten beschouwing gelaten omdat het gaat om publicaties die ná 2011 zijn verschenen. Deze artikelen zijn echter relevant, omdat ze een scherp beeld geven van de misstanden die al in 2011 bekend waren. Andere artikelen van Belanghebbenden zijn relevant omdat daaruit blijkt dat Belanghebbenden zichzelf en de …onderzoekers tegenspreken. Daarnaast heeft de CWI onjuiste en tegenstrijdige verklaringen van Belanghebbenden aanvaard, zonder weerwoord van Verzoeker.

Door het ‘…-principe’ buiten de afweging te laten, is de CWI voorbij gegaan aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wetenschapper.

De voorzitter van de CWI was Rector Magnificus ten tijde van de publicatie en als zodanig verantwoordelijk voor de wetenschappelijke prestaties van de universiteit. Artikel 4.4 onder c van de Klachtenregeling bepaalt dat leden van de commissie die op enigerlei wijze zijn betrokken bij de personen of feiten waarop de klacht betrekking heeft, niet in aanmerking komen voor de behandeling van een klacht. De voorzitter had de klacht niet mogen behandelen.

Inhoudelijke gronden

Inleidend heeft Verzoeker gesteld dat Belanghebbenden met het artikel actief hebben bijgedragen aan het creëren van een onterecht positief beeld van de uitkomsten van een gemanipuleerd onderzoek. Daarmee hebben zij de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening geschonden. Verzoeker heeft dit standpunt als volgt nader geconcretiseerd.

Ten eerste zijn de beweringen in het artikel op verschillende punten niet consistent in vergelijking met ander werk van Belanghebbenden. In ander werk concluderen zij dat subjectieve meetinstrumenten geen goede weergave vormen van het feitelijke …niveau, maar in het artikel noemen zij dit een strikt criterium. Verder hebben Belanghebbenden het in het onderzoek wisselend hanteren van afkappunten voor … versus … niet bekritiseerd, maar overgenomen. Ook hebben Belanghebbenden … als strikt criterium aangeduid, terwijl zij blijkens hun eigen werk op de hoogte zijn van de scheve verdeling van de … .

Ten tweede hebben Belanghebbenden een betere indruk gegeven van de resultaten dan op grond van het onderzoek gerechtvaardigd is. Belanghebbenden hebben in hun artikel niet vermeld dat de …onderzoekers gegevens hebben weggelaten of het …criterium hebben aangepast. Zij hebben niet vermeld dat een deel van … (13%) bij baseline al aan één van de twee gehanteerde …criteria voldeed en een verkeerde indruk gegeven van de omvang van … door het …effect van E van 15% toe te schrijven aan A. A heeft een …effect van 15%, maar dat lijkt hierdoor 30%.

Ten derde hebben Belanghebbenden de schijn gewekt dat …criteria zijn gevolgd en hebben zij manipulatie van die criteria verhuld. Ondanks dat in 2003 al is geconstateerd dat het belangrijk is om een consequente en nauwkeurige definitie van C te hanteren, maken Belanghebbenden en de …onderzoekers gebruik van criteria die niet aan de eisen voldoen, hetgeen leidt tot onvergelijkbare onderzoeksresultaten.

In de klachtprocedure hebben Belanghebbenden hierover misleidende uitspraken gedaan, door te verwijzen naar de …criteria die echter alleen … aangeven en door te stellen dat er 80 tot 85% overlap is in de gedefinieerde doelgroepen. Ook in andere, eigen publicaties hebben Belanghebbenden aangegeven bepaalde criteria toe te passen, terwijl zij echter enkele onderdelen daarvan niet hanteren.

Ten vierde zijn Belanghebbenden tekort geschoten in hun maatschappelijke verantwoordelijkheid als wetenschapper. In hun publieke uitlatingen over bevindingen uit eigen onderzoek, maken Belanghebbenden niet de nuancering die zij tijdens de klachtprocedure (…) wel hebben gemaakt. Dit gebeurt herhaaldelijk.

Ten vijfde hebben Belanghebbenden, in strijd met de principes van onpartijdigheid en onafhankelijkheid, niet gemeld dat het …protocol … is gebaseerd op de …-studie. Zij hebben belang bij een positief resultaat van A in het onderzoek.

3.2 Het standpunt van het Bestuur

Het standpunt van het Bestuur zoals verwoord in het verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.

Naar aanleiding van de formele gronden

De CWI heeft de klacht behandeld conform de geldende procedure. Dat aangeleverde bewijzen ten onrechte terzijde zijn gelegd of dat geen hoor en wederhoor is toegepast, zijn signalen die het Bestuur in zijn algemeenheid en ook in dit geval niet herkent. Het Bestuur acht het niet relevant dat de voorzitter van de CWI ten tijde van de publicatie van het artikel Rector Magnificus was. Dat geldt voor honderden publicaties tijdens zijn rectoraat en van verdergaande betrokkenheid bij de feiten of de personen is geen sprake.

Naar aanleiding van de inhoudelijke gronden

De CWI heeft de klacht zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat niet aannemelijk is geworden dat Belanghebbenden zich schuldig hebben gemaakt aan een schending van de wetenschappelijke integriteit. De klacht is voor een belangrijk deel gericht op de inhoud van het onderzoek. De CWI heeft aangegeven daarover geen uitspraak te kunnen doen, omdat die publicatie niet onder de reikwijdte van de bevoegdheid van de CWI valt.

Met de CWI is het Bestuur van mening dat het gaat om een wetenschappelijke controverse waarbij sprake is van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden beslecht in het daartoe geëigende forum.

Tot slot heeft het Bestuur er aandacht voor gevraagd dat Verzoeker in het verzoekschrift heeft vermeld dat de op hem rustende geheimhoudingsplicht duurt tot aan het definitieve besluit. Ook daarna dient op grond van het Reglement LOWI terughoudendheid te worden betracht. Het Bestuur heeft Verzoeker al gewezen op de geheimhoudingsplicht op grond van de Klachtenregeling, die niet aan een termijn is gebonden.

3.3 Het standpunt van Belanghebbenden

Het standpunt van Belanghebbenden zoals verwoord in hun verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.

Naar aanleiding van de inhoudelijke gronden

Inleidend hebben Belanghebbenden gesteld dat het onderzoek laat zien dat na A en B, in combinatie met E, … meer afnemen dan na alleen E. Belanghebbenden hebben geen enkele aanwijzing dat het gaat om een gemanipuleerd onderzoek en de gegevens die zij kennen wijzen niet op een nulresultaat, maar op een significant …effect van A en B. Verder hebben Belanghebbenden hun verweer als volgt nader geconcretiseerd.

Ten eerste zijn … en … niet eenvoudig te definiëren. Bij het vaststellen van C/D gaat men uit van wat … rapporteert en het is logisch om de … die kenmerkend zijn voor C/D als uitkomstmaten voor … te gebruiken. Het percentage … verschilt afhankelijk van de gebruikte definitie, maar ongeacht daarvan is er altijd een subgroep … die … groter is dan een vergelijkbare, … controlegroep. Het gebruik van verschillende definities is geen inconsistentie, maar een manier om te onderzoeken op welke dimensies sprake is van … . Het gebruik van verschillende afkappunten is geen inconsistentie, maar steeds beargumenteerd.

De bedoeling van beide is om de aard en omvang van … te onderzoeken. Verder is … een strikt criterium, dat niet snel leidt tot het overschatten van het …effect. Het kan inderdaad wel minder strikt uitpakken bij een scheve verdeling. Hoe dan ook blijft een criterium dat gebaseerd is op normaalwaarden voor …, een strikt criterium, ook bij een verdeling die schever is dan een normaalverdeling. Daarnaast maakt de combinatie van criteria, zoals toegepast in het onderzoek, de definitie ook stringenter.

Ten tweede is het onderzoek een kwalitatief goede studie. Voorafgaand hebben de auteurs een protocol paper gepubliceerd en afwijkingen van het protocol zijn beschreven. Dat is niet ongebruikelijk en hoeft geen afbreuk te doen aan het onderzoek of aanleiding te geven voor twijfel.

Om die reden zijn Belanghebbenden ook niet ingegaan op de afwijkingen. Belanghebbenden vinden de …definitie van de …auteurs … relevant en voldoende strikt. Dat andere definities mogelijk zijn, doet niets af aan het artikel. Verzoeker noemt een onjuist aantal … dat al bij baseline aan alle criteria voldeed. De uitlatingen van Belanghebbenden over de …percentages worden volgens hen gestaafd door de data. Dat ook E positieve effecten kan hebben, doet niets af aan de effecten van A en B.

Ten derde is er geen sprake van manipulatie van …criteria. Er zijn verschillende consensus criteria en de …criteria worden vaak gebruikt. In het onderzoek is het effect van … getoetst voor de groepen die voldoen aan de …criteria, de …criteria en de …criteria. In alle gevallen blijken de … te leiden tot een grotere afname van … en … . Dat is vanwege de aanzienlijke overlap tussen de groepen niet verwonderlijk. Van alle … die voldoen aan de …criteria, voldoet tussen de 50 en 63% aan de …criteria en de …criteria. A en B zijn dus ook effectief als andere indelingen van C/D worden gebruikt.

Ten vierde zien Belanghebbenden het als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensen voor te lichten over de …methoden voor C/D. Het kan met onderzoeksresultaten worden onderbouwd dat A en B tot op heden de enige … zijn die leiden tot significante … . De meerderheid van … profiteert …, een deel … . Dit kan … motiveren … te zoeken.

Ten vijfde betekent de omstandigheid dat de …auteurs verwijzen naar onder meer publicaties van de onderzoeksgroep van Belanghebbenden niet dat Belanghebbenden een actieve bijdrage hebben geleverd aan het protocol van het onderzoek of belang hebben bij de uitkomst. Het onderzoek wijkt op een aantal punten af van het …protocol van Belanghebbenden, dat naar de mening van Belanghebbenden betere …resultaten geeft. Een vergelijking tussen deze protocollen is recent gepubliceerd.

3.4 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur en Belanghebbenden

Verzoeker heeft naar aanleiding van de verweerschriften, samengevat, als volgt gereageerd.

3.4.1 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur

Uit het CWI-advies blijkt dat er wel degelijk aangeleverde bewijzen terzijde zijn gelegd en op het laatste verweerschrift van Belanghebbenden heeft Verzoeker niet meer mogen reageren. De voormalig Rector Magnificus zou er belang bij kunnen hebben om problemen die zich ten tijde van zijn rectoraat hebben voorgedaan niet te erkennen. Een dergelijk potentieel belangenconflict diskwalificeert hem voor het voorzitterschap van de CWI. De passage over de geheimhoudingsplicht is afkomstig uit de modelbrief van het LOWI.

3.4.2 Reactie Verzoeker op het standpunt van Belanghebbenden

Inleidend heeft Verzoeker het volgende opgemerkt. Het gaat in het onderzoek om een subjectieve meting van … en …, niet om een objectieve meting. Resultaten uit onderzoek naar C kunnen niet veralgemeniseerd worden naar D en C, D en C zijn geen synoniemen. Het gebruik van een eigen definitie van C/D is misleidend. Er is herhaaldelijk aangetoond dat het onderzoek wetenschappelijk onhoudbaar is. Het …effect is statisch gezien significant, maar nietszeggend.

De door Belanghebbenden uitgedragen definitie van … is niet te rijmen met een minimale verbetering van twee subjectieve maatstaven. De beweringen van Belanghebbenden op hun website en in verschillende publicaties zijn misleidend. Verder heeft Verzoeker zijn laatste reactie als volgt nader geconcretiseerd.

Ten eerste is C, met als onderscheidend kenmerk …, laat staan D, met als onderscheidend kenmerk …, geen … . Het verweer van Belanghebbenden over (het meten van) … en … is misleidend en tegenstrijdig met (eerdere) eigen uitlatingen en bevindingen. Overigens is recent een thesis verschenen die nogmaals aantoont dat het van belang is om de doelgroep nauwkeurig te definiëren.

Verder bleek uit het onderzoek dat er geen (voldoende) effect was op de enige objectieve maatstaf die wel werd gerapporteerd (…), terwijl het effect op het …niveau (gemeten met …) in strijd met het protocol niet werd gerapporteerd. De scheve verdeling, waarvan Belanghebbenden op de hoogte waren, leidde tot een misinterpretatie van de resultaten.

Ten tweede is het wel degelijk ongebruikelijk dat de normen zo worden bijgesteld dat ze gemakkelijk te halen zijn en dat … al vooraf aan …criteria voldoen. Verder is het misleidend om een … relevante verbetering zonder toelichting en onderbouwing te interpreteren als … Er is door andere wetenschappers een analyse van de data uitgevoerd volgens het oorspronkelijke onderzoeksprotocol, waaruit blijkt dat er geen significant …resultaat is. Belanghebbenden hebben niet adequaat gereageerd op wat Verzoeker aanvoerde over de … die al bij aanvang voldeden aan één van de twee criteria. Het percentage … na A en B betreft niet …, maar … binnen normale waarden voor verbetering.

Ten derde zijn Belanghebbenden onvoldoende ingegaan op hetgeen Verzoeker over de criteria heeft aangevoerd. Belanghebbenden weten dat er al lang veel kritiek is op de …criteria, omdat ze een … selecteren, niet … . De nu door Belanghebbenden genoemde percentages (50 en 63%) zijn anders dan de percentages die tijdens de hoorzitting bij de CWI zijn genoemd (80 en 85%). De percentages … voor de C- en D-subgroep werden niet gerapporteerd en de gebruikte criteria zijn geen criteria voor D.

Ten vierde waren vrijwel alle studies naar … van C/D gebaseerd op subjectieve criteria en is er geen bewijs van een objectieve verbetering. De enige objectieve verbetering in onderzoek van Belanghebbenden en anderen is de afname van … . Verder kan men met elke subjectieve maatstaf en ruime criteria … claimen. Op basis van de weinig strikte … criteria is er geen significant verschil tussen de lage percentages … na A, B en E.

De voorlichting over … door Belanghebbenden moet objectief, gebalanceerd en wetenschappelijk onderbouwd zijn. De veiligheid van … betreft niet alleen de … maar ook de … . Uit een vervolgstudie bleek dat grote groepen … een verslechtering van karakteristieke … ervaarde, hetgeen de veiligheidsgarantie weerlegt. De stelling dat de … bewezen veilig zijn, is misleidend.

Ten vijfde betreft de publicatie waarnaar Belanghebbenden verwijzen een onderzoek naar protocollen in … . Kunnen Belanghebbenden aantonen dat het … en het Nederlandse protocol exact dezelfde zijn als destijds in het onderzoek en de …-studie?

3.5 Laatste reactie van het Bestuur en Belanghebbenden

Naar aanleiding van de laatste reactie van Verzoeker, zoals beschreven in 3.4, hebben het Bestuur en Belanghebbenden eveneens een laatste reactie gegeven. Die luidt, samengevat, als volgt.

3.5.1 Laatste reactie van het Bestuur

Het Bestuur heeft verwezen naar zijn verweerschrift en opgemerkt dat het standpunt van het Bestuur hierin voldoende is toegelicht. Het ‘…-principe’ valt buiten de reikwijdte van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en dus buiten de toetsing door de CWI. Tot slot is de ruimere geheimhoudingsbepaling uit de Klachtenregeling van de universiteit nog steeds van toepassing. Mocht het LOWI echter van mening zijn dat die bepaling zich niet uitstrekt tot de LOWI-procedure, dan is het verzoek aan het LOWI om Verzoeker te wijzen op de door het LOWI bepleite terughoudendheid bij communicatie.

3.5.2 Laatste reactie van Belanghebbenden

Verzoeker suggereert ten onrechte dat objectieve maten goed zijn en subjectieve maten (zelfrapportage) slecht. … is een subjectieve …, die niet anders gemeten kan worden dan door dit op een betrouwbare en valide manier te vragen aan de persoon. Hetzelfde geldt voor … . Het blijkt bijvoorbeeld dat gerapporteerde … en met … gemeten … twee verschillende zaken zijn en voor … is gerapporteerde … belangrijker. De kern van C/D zijn … en zelf-gerapporteerde …, die daarmee ook de belangrijkste uitkomstmaten zijn van …onderzoek.

C/D is de gebruikte naam voor C. Er is geen enkele wetenschappelijke onderbouwing om D als een andere … te zien dan C. Het onderzoek heeft verschillende definities gebruikt en laat zien dat dit voor het effect van … niet uitmaakt. Belanghebbenden hebben in hun eigen studies meestal de …criteria gebruikt.

Belanghebbenden zijn van mening dat het onderzoek wetenschappelijk een goede studie is, maar er is geen enkel onderzoek waar geen kritiek op mogelijk is. Wetenschappelijke discussies horen echter thuis in wetenschappelijke tijdschriften en ook voert Verzoeker geen discussie, maar heeft een standpunt.

C/D-… wisselen en kunnen ook toenemen. Uit geen van de tot nu toe uitgevoerde onderzoeken komt naar voren dat dit tijdens en na A en B vaker gebeurt dan met andere … .

Er is aanzienlijke overlap in criteria in die zin dat een groot deel van … die volgens een bepaalde consensus C/D heeft, ook voldoet aan criteria van andere definities. Vandaar het genoemde overlappercentage tot wel 85%. Cruciaal is dat ondanks de gehanteerde definitie A en B een positief effect had.

Over de consensusdefinitie van … die Verzoeker heeft aangehaald, is veel wetenschappelijk dispuut. Het is de vraag of deze definitie de wetenschap en de … verder helpt.

4. Overwegingen van het LOWI

4.1 Algemeen

Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU).

Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of civielrechtelijke kwesties, noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.

4.2 Toepasselijke regelingen

De klacht van Verzoeker is door het Bestuur beoordeeld onder toepassing van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … (verder: Klachtenregeling).

4.3 Vooraf, onderwerp van de procedure

Het onderwerp van deze procedure bij het LOWI is uitsluitend het artikel van Belanghebbenden in [tijdschrift] van … 2011 waartegen de oorspronkelijke klacht was gericht, niet het onderzoek van de …onderzoekers en ook niet andere publicaties van Belanghebbenden of hun eventuele overige publieke uitlatingen over het onderwerp.

Dit betekent dat het LOWI geen uitspraak zal doen over het standpunt van Verzoeker voor zover dat inhoudt dat de …onderzoekers een schending van de wetenschappelijke integriteit kan worden verweten, en in het verlengde daarvan zal het LOWI de argumenten waarmee Verzoeker de wetenschappelijke juistheid van het onderzoek, niet betrekken bij zijn oordeel over het artikel van Belanghebbenden.

Verder worden de andere, door Verzoeker overgelegde en bekritiseerde, publicaties van Belanghebbenden en hun eventuele overige publieke uitlatingen over het onderwerp eveneens buiten beschouwing gelaten. Dat Belanghebbenden in verschillende publicaties een ander standpunt zouden innemen en niet consistent zouden publiceren, zoals Verzoeker stelt, is voor de beantwoording van de vraag of het artikel in strijd is met de regels van goede wetenschapsbeoefening niet van belang.

Van de overige publieke uitlatingen van Belanghebbenden (onder meer op hun website) waarnaar door Verzoeker is gewezen en waarover hij heeft gesteld dat deze uitlatingen te weinig genuanceerd zijn, is niet gebleken dat het gaat om toetsbare wetenschapsbeoefening in de zin van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Ook hierover zal het LOWI geen uitspraken doen.

4.4 Ten aanzien van de procedurele gronden

De procedurele gronden zoals die zijn aangevoerd door Verzoeker kunnen niet leiden tot een gegrondverklaring van het verzoek. Het LOWI overweegt hiertoe als volgt.

De volledigheid van de toetsing door de CWI

Kort samengevat heeft Verzoeker aangevoerd dat de toetsing door de CWI onvolledig is geweest omdat niet alle door hem overgelegde stukken bij de oordeelsvorming zijn betrokken.

Het LOWI is van oordeel dat de CWI de door Verzoeker overgelegde artikelen buiten beschouwing heeft kunnen laten. De publicaties dateren grotendeels van ná … 2011 en zijn reeds om deze reden niet van belang voor de beoordeling van het artikel uit … 2011. Uit de verschillende overgelegde publicaties blijkt ook niet dat het onderzoek in strijd is met de wetenschappelijke integriteit, laat staan dat dit reeds bij publicatie van het onderzoek duidelijk was zodat het artikel anders had horen te luiden.

Verzoeker spreekt in dit verband over “misstanden” die al in 2011 bekend zouden zijn. De kwalificatie van “misstanden” is echter niet op zijn plaats, nu uit de publicaties blijkt dat het gaat om een wetenschappelijke controverse en een wetenschappelijk debat.

Voor zover Verzoeker in dit kader tevens heeft beoogd te stellen dat de CWI hem de gelegenheid had moeten geven om te reageren op de schriftelijke reactie van Belanghebbenden na de hoorzitting, volgt het LOWI hem niet. Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn standpunt tijdens de hoorzitting nog nadere stukken overgelegd.

Belanghebbenden dienden hun visie daarop te kunnen geven, en gelet op de late overlegging van de stukken door Verzoeker kon dit in redelijkheid schriftelijk, na de hoorzitting gebeuren. Er is voldaan aan de eisen van hoor en wederhoor.

Het toetsingskader van de CWI

Verder heeft Verzoeker gesteld dat de CWI het handelen van Belanghebbenden ook had horen te toetsen aan het ‘…-beginsel’.

Het LOWI is van oordeel dat de CWI dit ‘…-beginsel’, of ‘…-principe’, terecht buiten beschouwing heeft gelaten. Het toetsingskader voor de CWI en voor het LOWI wordt immers gevormd door de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, terwijl de toetsing van de naleving van het ‘…-principe’ een zaak is van de … rechter. De CWI en het LOWI zijn niet bevoegd om een oordeel uit te spreken over de vraag of het handelen van Belanghebbenden voldoet aan principes van het … recht.

De onpartijdigheid van de (voorzitter van de) CWI

Tot slot heeft Verzoeker aangevoerd dat de voorzitter van de CWI, als voormalig Rector Magnificus, geen bemoeienis had mogen hebben met de behandeling van de klacht.

Het LOWI ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de voormalig Rector Magnificus niet had mogen optreden als voorzitter van de CWI. Artikel 4.4, onder c, van de Klachtenregeling bepaalt dat leden van de commissie die op enigerlei wijze zijn betrokken bij de personen of feiten waarop de klacht betrekking heeft, niet in aanmerking komen voor de behandeling van een klacht. Dat betekent echter niet dat uit de enkele omstandigheid dat de Rector Magnificus hiërarchisch bovengeschikt is, de conclusie kan worden getrokken dat deze dus verantwoordelijk is voor alle wetenschappelijke publicaties van alle medewerkers van de universiteit.

Niet de Rector Magnificus draagt de verantwoordelijkheid voor de inhoud van het wetenschappelijk onderzoek, maar de onderzoeker zelf. Eventueel zou een bepaalde mate van betrokkenheid kunnen worden toegeschreven aan een vakgroepvoorzitter, een decaan of, in casu, de voorzitter van …, maar de Rector Magnificus kan onmogelijk betrokken zijn bij alle publicaties van alle onderzoekers van zijn universiteit. Overigens is in casu betrokkenheid ook allesbehalve aannemelijk, gelet op de wetenschappelijke achtergrond van de voormalig Rector Magnificus, die … is.

Het door Verzoeker veronderstelde en niet onderbouwde belang van de voormalig Rector Magnificus om eventuele problemen niet te erkennen, is onvoldoende voor twijfel aan diens onpartijdigheid. Verder heeft Verzoeker geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit partijdigheid of betrokkenheid zou kunnen blijken.

Conclusie

Het LOWI is van oordeel dat het onderzoek van de CWI voldoet aan de daaraan te stellen zorgvuldigheidseisen. Hetgeen Verzoeker heeft aangedragen, biedt geen aanknopingspunten voor gerede twijfel aan het onderzoek van de CWI. Dat betekent dat in beginsel moet worden uitgegaan van de juistheid van dit onderzoek en dat alleen nog de vraag rest of de bevindingen uit dit onderzoek (het advies) het besluit van het Bestuur kunnen dragen. Die vraag komt in onderdeel 4.5 aan de orde.

4.5 Ten aanzien van de inhoudelijke gronden

De inhoudelijke gronden zoals die zijn aangevoerd door Verzoeker kunnen niet leiden tot een gegrondverklaring van het verzoek. Het LOWI overweegt hiertoe als volgt.

De aard van het artikel

De kernvraag is of Belanghebbenden met hun artikel een of meer van de principes of uitwerkingen uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening hebben geschonden. In dat kader is van belang dat het artikel een zogenaamd invited commentary is, een zeer korte publicatie waarbij de auteurs zelf de invalshoek mogen kiezen en waarin zij commentaar geven op wetenschappelijk onderzoek dat is gedaan door andere wetenschappers.

Vooropgesteld wordt dat het schrijven van zo’n commentaar op andermans wetenschappelijk onderzoek uiteraard kan worden gekwalificeerd als wetenschapsbeoefening zoals bedoeld in en toetsbaar aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, maar dat aan het schrijven van een invited commentary naar zijn aard niet dezelfde eisen kunnen worden gesteld als aan het uitvoeren van het wetenschappelijk onderzoek waarop dit commentaar ziet.

Verder geldt in beginsel dat de auteurs van een invited commentary niet de eerst aangewezen partij zijn om zich te verhouden tot al dan niet terechte inhoudelijke kritiek op het door hen becommentarieerde wetenschappelijk onderzoek. Zij beschikken immers niet over de ruwe data. De koninklijke weg is om het debat met de verantwoordelijke onderzoekers aan te gaan.

Sommige principes en uitwerkingen uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening zijn bij elke wetenschappelijke publicatie zonder meer aan de orde, zoals correcte bronvermelding en het erkennen van auteurschap. De principes en uitwerkingen die Verzoeker in casu geschonden acht, liggen echter in de sfeer van het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en zijn dus allereerst van belang voor het onderzoek en de …onderzoekers.

Daarom kan van een eventuele schending van die principes en uitwerkingen door Belanghebbenden met hun invited commentary enkel sprake zijn indien aannemelijk is dat Belanghebbenden wisten of hadden moeten weten dat de …onderzoekers hebben gehandeld in strijd met de wetenschappelijke integriteit, zodat Belanghebbenden dat aan de orde hadden moeten stellen in hun artikel. De enkele omstandigheid dat Belanghebbenden positief hebben geschreven over een onderzoek, waarover (achteraf) eventueel kan worden vastgesteld dat het (veel) kritiek oproept, is hiervoor onvoldoende.

De kern van de bezwaren

Verzoeker heeft aangevoerd dat het artikel niet consistent is met andere publicaties van Belanghebbenden. Los van de omstandigheid dat dit door Belanghebbenden onderbouwd en overtuigend is weersproken, kan dit niet leiden tot de conclusie dat de wetenschappelijke integriteit is geschonden. Het is duidelijk dat op dit punt sprake is van uiteenlopende inzichten tussen Verzoeker en Belanghebbenden, maar dat valt onder het wetenschappelijke discours en dus buiten de bevoegdheid van het LOWI.

Verder is het standpunt van Verzoeker dat Belanghebbenden te positief hebben geschreven over de resultaten van het onderzoek. Volgens Belanghebbenden is sprake van een kwalitatief goede studie, hetgeen een positief invited commentary rechtvaardigt, maar volgens Verzoeker is dit evident niet het geval. Ook dit is een kwestie van wetenschappelijk debat en geen zaak voor een integriteitsprocedure. Hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd over de heterogeniteit van de … kan niet leiden tot een andere conclusie. Immers, zoals eerder al overwogen, zal het LOWI de argumenten waarmee Verzoeker de wetenschappelijke juistheid van het onderzoek bestrijdt, niet betrekken bij zijn oordeel over het artikel van Belanghebbenden.

Verder heeft Verzoeker gesteld dat Belanghebbenden manipulatie van (…)criteria hebben verhuld. Hiervan is niets gebleken. Dat Verzoeker de resultaten uit het onderzoek anders beoordeelt dan de …onderzoekers hebben gedaan en dan Belanghebbenden hebben beschreven en dat Verzoeker het verder zeer oneens is met de gehanteerde criteria, is onvoldoende om van een gemanipuleerd onderzoek en dito artikel te kunnen spreken.

De vraag of de gehanteerde definities het meest opportuun zijn en of het onderzoek een kwalitatief goede studie is, staat, zoals hierboven reeds werd vastgesteld, niet ter beoordeling aan het LOWI. Dat er discussie mogelijk is over de keuzes die Belanghebbenden in hun artikel hebben gemaakt, betekent niet dat zij met die keuzes de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden. Tot slot is niet aannemelijk geworden dat Belanghebbenden een persoonlijk belang zouden hebben bij het (te) positief weergeven van het resultaat van A en B.

Het LOWI stelt vast dat Verzoeker in de procedure bij het LOWI zijn kritiek zoals eerder geformuleerd in de klacht nogmaals en uitgebreid onder woorden heeft gebracht. Deze kritiek is in de kern gericht op de houdbaarheid van het onderzoek, die in deze procedure echter niet ter discussie staat. Hetgeen Verzoeker naar voren heeft gebracht, geeft onvoldoende grond voor de conclusie dat het artikel van Belanghebbenden op wetenschappelijk niet integere wijze tot stand is gekomen.

Het LOWI is met de CWI van oordeel dat de zaak in de kern gaat over een verschil van mening tussen Verzoeker en Belanghebbenden over de effectiviteit van A en B. De discussie over A en B bij C en A en B ten opzichte van E, hoort thuis in het wetenschappelijk debat. Dergelijke inhoudelijke meningsverschillen en de door Verzoeker verwoorde kritiek op de methodologie, vallen buiten de reikwijdte van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Noch de CWI noch het LOWI is bevoegd of toegerust om op te treden als scheidsrechter in een wetenschappelijk debat.

Conclusie

Het is niet aannemelijk geworden dat Belanghebbenden met hun artikel de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden. Dat het onderzoek voor discussie vatbaar is, en overigens ook volop wórdt bediscussieerd, betekent niet dat het (positieve) commentaar van Belanghebbenden op het onderzoek kan worden gekwalificeerd als wetenschappelijk wangedrag. Het gaat om een wetenschappelijke controverse, die in het daartoe geëigende forum dient te worden bediscussieerd en beslecht, wat ook gebeurt.

Het LOWI komt dan ook tot de conclusie dat het CWI-advies naar totstandkoming zorgvuldig is en naar inhoud inzichtelijk en concludent. Het CWI-advies kan het in het besluit vervatte oordeel dat Belanghebbenden de wetenschappelijke integriteit niet hebben geschonden, dragen. Hetgeen Verzoeker in dit verband heeft aangevoerd, vormt geen aanleiding voor een andere conclusie.

Voor de duidelijkheid wordt hier nog gewezen op de laatste twee volzinnen van artikel 10 van het Reglement LOWI, betreffende de van partijen gevraagde terughoudendheid in berichtgeving over de zaak.

5. Oordeel en advies van het LOWI

Het LOWI is van oordeel dat het verzoek ongegrond is en adviseert het Bestuur om het besluit ongewijzigd te handhaven.

Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter

mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris