Categorieën
Advies

Advies 2015-06

Advies van het LOWI van 16 april 2015 ten aanzien van een verzoek van …, bij het LOWI ingediend op … 2014 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van … van … 2014, inzake een klacht van … 2014 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door … .

1. Het verzoek

Op … 2014 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan het Bestuur van … (verder: het bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorgenomen besluit van het Bestuur van … 2014 (verder: het besluit). Het Bestuur is tot dit besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend bij het Bestuur op … 2014 en aangevuld op … 2014 (verder: klacht).

In zijn klacht van … 2014 heeft Verzoeker verwezen naar zijn eerdere klacht van … 2013, waarin hij zijn bezorgdheid uitte over de wetenschappelijke integriteit … met betrekking tot de advisering aan … inzake … . Na een gesprek met de vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit en …, een brief van de rector magnifus… van … 2013 en een onderzoek van een interne onderzoekscommissie …, is de kritiek van Verzoeker zoals neergelegd in de eerdere klacht blijven bestaan.

Kort samengevat is de voornaamste kritiek van Verzoeker dat … de naam van (de instelling) … gebruikt wordt om onjuiste methodieken en beleid te verantwoorden, dat … onjuist wordt berekend en om die reden als veel te laag wordt vermeld en dat de berekening van … door … is gebaseerd op door … aangeleverde getallen die onjuist zijn.

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI) heeft het Bestuur op … 2014 geadviseerd om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren. De CWI heeft allereerst overwogen uitgerust noch bevoegd te zijn om op te treden als arbiter in wetenschappelijke controversen. Verder heeft de CWI overwogen dat er geen sprake is van een nieuwe klacht, nu het gaat om drie eerder geuite én behandelde klachten van Verzoeker. Daarnaast heeft de CWI:

  • ten aanzien van de klacht over de naamsvermelding van (de instelling) … door … overwogen dat geen sprake is van een vermoeden van een schending van wetenschappelijke integriteit door medewerkers van…,
  • ten aanzien van de klacht over … overwogen dat het gaat om een verschil in inzicht over het gebruik van een wetenschappelijke methode waarbij de beslissing aan … is, en
  • ten aanzien van de klacht over … overwogen dat deze ten opzichte van eerdere klachten niet verder is gesubstantieerd en ook een verschil in inzicht over het gebruik van een wetenschappelijke methode betreft.

In het besluit heeft het Bestuur, conform dit advies van de CWI, de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker is het niet eens met dit besluit en heeft het LOWI gevraagd hierover advies uit te brengen. Het verzoek aan het LOWI is voorzien van … bijlagen. Het verzoek bevat zowel gronden met betrekking tot de procedure, als gronden met betrekking tot de inhoud.

De gronden met betrekking tot de procedure luiden, kort samengevat, als volgt. … heeft ten onrechte geweigerd om … overleg te voeren met Verzoeker over de advisering aan… . Het gesprek met de vertrouwenspersoon en … is door Verzoeker als intimiderend ervaren. Op verschillende brieven is niet gereageerd. De vertrouwelijkheid en de onafhankelijkheid van de CWI zijn niet in acht genomen. De opdracht aan de interne onderzoekscommissie … was sturend en delen van het onderzoeksplan zijn niet uitgevoerd. Verzoeker heeft niet de kans gekregen om te reageren op het (tussen)rapport van de interne onderzoekscommissie… . De interne onderzoekscommissie … en de CWI hebben Verzoeker ten onrechte niet gehoord alvorens tot een besluit te komen.

De gronden met betrekking tot de inhoud luiden, kort samengevat, als volgt. De advisering door … heeft grote maatschappelijke impact. De weigering van … om hierover tot overleg te komen past niet in de academische waarden van transparantie en verantwoording. De interne onderzoekscommissie … heeft ernstige kritiek van … hoogleraren op … niet betrokken in zijn rapportage en ook de CWI heeft deze kritiek genegeerd. De niet-onderbouwde claim van een positief resultaat, namelijk dat…, is door de interne onderzoekscommissie … en de CWI niet geëvalueerd. … gaat bij de berekeningen voor … uit van onjuiste gegevens, aangeleverd door… .

Uit het onderzoek van de interne onderzoekscommissie … is gebleken dat bij die aangeleverde gegevens ook … zijn inbegrepen. Dit was nog geen onderdeel van de eerste klacht van Verzoeker, zodat de conclusie van de CWI dat er niets is veranderd ten opzichte van die eerste klacht onjuist is. Door te verwijzen naar een te voeren wetenschappelijke discussie, die betrokkenen echter niet willen aangaan, miskent de CWI de grote maatschappelijke impact van … . Het naamgebruik van (de instelling) … door … bij de uitvoering van een slecht beleid, schaadt in potentie de goede naam van de wetenschap.

2. De procedure

Het verzoek is op … 2014 door het LOWI ontvangen. Aan het Bestuur is op … 2014 bericht dat een verzoek is ingediend bij het LOWI.

Na een daartoe strekkend verzoek van het LOWI, heeft het Bestuur op … 2014 het aan het besluit ten grondslag liggende advies van de CWI van … 2014 overgelegd. Dit advies is door het LOWI op … 2014 doorgezonden aan Verzoeker. Naar aanleiding hiervan heeft Verzoeker op … 2014 de gronden van zijn verzoek aangevuld. Dit stuk is door het LOWI op … 2014 ter kennisgeving doorgezonden aan het Bestuur. Op … 2015 heeft Verzoeker de stukken die hij ter onderbouwing van zijn kritiek had verstrekt aan de interne onderzoekscommissie doen toekomen aan het LOWI.

Ter vergadering van … 2015 is het verzoek door het LOWI besproken. Daarbij is vastgesteld dat eerst een informatief gesprek diende plaats te vinden met Verzoeker teneinde te kunnen besluiten of het verzoek voor behandeling in aanmerking zou komen. Dit informatieve gesprek heeft plaatsgevonden op … 2015. Daarbij waren aanwezig: Verzoeker, Voorzitter LOWI, twee ter zake deskundige leden van het LOWI en notuliste. Van het informatieve gesprek is een verslag opgemaakt.

Verzoeker is op … 2015 in de gelegenheid gesteld om het verslag te controleren op feitelijke onjuistheden en heeft op … 2015 een aantal wijzigingen van het verslag voorgesteld. Voor zover deze wijzigingen feitelijke onjuistheden betroffen, zijn zij verwerkt. Het definitieve verslag van het informatieve gesprek is op … 2015 aan Verzoeker gestuurd.

3. Relevante regelgeving

:Artikel … van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … luidt

De commissie is bevoegd een Klacht niet in behandeling te nemen indien de Klacht eerder door haar is onderzocht;

Artikel 7.3 van het Reglement Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit luidt:

Een klacht bij het LOWI dient binnen zes weken na de dagtekening van het (voorgenomen) besluit van het Bestuur bij het LOWI per brief te worden ingediend, bij gebreke waarvan het LOWI de klacht niet in behandeling neemt.

Artikel 15 van het Reglement Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit luidt:

In gevallen waar het Reglement LOWI of de Werkwijze LOWI geen uitsluitsel geeft, handelt het LOWI overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 4, tweede lid, van de Werkwijze Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit luidt:

Een klacht dient tijdig bij het LOWI te worden ingediend en overeenkomstig de modelbrief op de LOWI website (www.lowi.nl), bij gebreke waarvan de klacht niet door het LOWI in behandeling wordt genomen. Het LOWI kan schriftelijk een eenmalig uitstel van 2 weken verlenen wanneer naar het oordeel van het LOWI sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:

  1. Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
  2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.

Artikel 9:8, eerste lid onder a, van de Algemene wet bestuursrecht luidt:

  1. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:
    a. waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van de artikelen 9:4 en volgende is behandeld;

4 Overwegingen van het LOWI

4.1 Algemeen

Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU).

Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum van wetenschappelijke tijdschriften, bij voorkeur in het tijdschrift waarin het bekritiseerde artikel is verschenen. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.

4.2 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht bij het Bestuur

Het uitgangspunt bij klachtprocedures is hetzelfde als het uitgangspunt bij gerechtelijke procedures. Beide soorten procedures dienen, mede met het oog op de rechtszekerheid, op enig moment tot een definitief einde te komen. Een klachtprocedure kan op twee manieren tot een definitief einde komen. Wanneer één der betrokken partijen zich naar aanleiding van een voorlopig besluit tijdig heeft gericht tot het LOWI, wordt het definitieve einde van de procedure gevormd door het advies van het LOWI, gevolgd door het definitieve besluit van het Bestuur.

Een klachtprocedure kan echter ook eerder tot een definitief einde komen. Dat gebeurt wanneer géén der betrokken partijen zich tijdig, dat wil zeggen binnen de voorgeschreven termijn van zes weken, heeft gericht tot het LOWI. Wanneer de indieningstermijn voor een verzoek bij het LOWI eenmaal ongebruikt is verstreken, kan het betreffende besluit van het Bestuur niet meer aan het LOWI worden voorgelegd. Dit besluit heeft dan als het ware “formele rechtskracht” gekregen. Dit volgt ook uit artikel 7.3 van het Reglement Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit.

Aan dit uitgangspunt dient, net zoals dat bij gerechtelijke procedures gebeurt, strikt de hand te worden gehouden. Het is in strijd met dit stelsel wanneer een voorlopig besluit met “formele rechtskracht” langs een omweg toch ter discussie kan worden gesteld door over hetzelfde onderwerp een herhaalde klacht in te dienen bij het Bestuur.

Om te voorkomen dat zoiets gebeurt, geldt de regel dat wanneer eenzelfde klacht voor de tweede keer wordt voorgelegd aan het Bestuur de zaak niet voor de tweede keer in behandeling hoeft te worden genomen. Deze regel is neergelegd in artikel … van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … en volgt ook uit artikel 9:8, eerste lid onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.

Op grond van deze twee bepalingen is het Bestuur bevoegd om een zogenaamde herhaalde klacht niet in behandeling te nemen en in plaats daarvan niet-ontvankelijk te verklaren. Het Bestuur heeft met het besluit van … 2014 gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. Verzoeker heeft dit besluit thans voor advies voorgelegd aan het LOWI. Wanneer echter sprake is van een besluit over een herhaalde klacht moet de beoordeling door het LOWI van dit besluit beperkt blijven, omdat ook het LOWI strikt de hand dient te houden aan het hierboven geschetste uitgangspunt. Daarbij is het volgende van belang.

Op de klachtprocedure bij het Bestuur is titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Artikel 9:8, eerste lid onder a, van de Algemene wet bestuursrecht staat eraan in de weg dat een herhaalde klacht in behandeling wordt genomen. Voor de vraag of er sprake is van een herhaalde klacht is de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht bepalend. Aan dit artikel heeft immers hetzelfde uitgangspunt ten grondslag gelegen als aan artikel 9:8, eerste lid onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.

Toepassing van deze vaste jurisprudentie brengt met zich mee dat een herhaalde klacht alleen door het Bestuur in behandeling kan worden genomen wanneer de klager nieuwe feiten en omstandigheden (“nova”) heeft aangedragen, die bovendien van zodanige aard zijn dat zij aanleiding kunnen geven voor een ander voorlopig besluit. Het begrip nova moet strikt worden uitgelegd. Nieuwe argumenten gelden uitdrukkelijk niet als nova.

Gelet op het bovenstaande ligt nu ter beoordeling door het LOWI voor of de klacht van Verzoeker van … 2014 een herhaalde klacht is en of wellicht sprake is van nova. Bepaald moet worden of de brief van Verzoeker van … 2013 kan worden opgevat als een klacht en vervolgens of de klacht van Verzoeker van … 2014 hetzelfde onderwerp betreft (en dus een herhaalde klacht is). Voor deze beoordeling is de correspondentie tussen Verzoeker en het Bestuur van belang.

Correspondentie tussen Verzoeker en het Bestuur

Verzoeker heeft bij brief van … 2013 bij de rector magnificus van … aandacht gevraagd voor zijn zorgen over de advisering door … aan … inzake… . Verzoeker heeft naar voren gebracht dat … ten onrechte de naam van … gebruikt, hetgeen potentieel schadelijk is voor de goede naam van…, dat … ten onrechte claimt dat … succesvol is, dat … bij de berekeningen ten behoeve van … uitgaat van onjuiste gegevens, dat de advisering door … substantiële maatschappelijke impact heeft en dat … ten onrechte weigert om over deze advisering in gesprek te gaan. Verzoeker heeft samenvattend gesteld dat het onderzoek door … onzorgvuldig, onbetrouwbaar, oncontroleerbaar en niet toetsbaar is.

Naar aanleiding van deze brief hebben er gesprekken plaatsgevonden met Verzoeker, de vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit en … . Vervolgens heeft Verzoeker bij brief van … 2013 aan de rector magnificus … laten weten dat, omdat … een beperkte definitie van wetenschappelijke integriteit hanteert, Verzoekers signalering geen doel treft en zijn klacht geen stand houdt, maar dat Verzoekers bezorgdheid niet is weggenomen en dat hij graag de procedure wilde voortzetten. Bij brief van … 2013 heeft de rector magnificus … daarop geconstateerd dat de klacht van … 2013 was ingetrokken en geconcludeerd dat er geen aanwijzing was dat niet is voldaan aan de verantwoordelijkheid voor het academisch handelen.

Bij brief van … 2013 aan de rector magnificus … heeft Verzoeker zijn kritiek herhaald en gesteld dat zijn zorgen er met name op zien dat … een … voert dat als sterk onvoldoende wordt gekwalificeerd, waarbij … zich beroept op advisering door … maar daarvan in de praktijk sterk afwijkt en voorts dat … onjuiste basisgegevens gebruikt voor de berekeningen voor…, hetgeen niet kan leiden tot wetenschappelijk verantwoorde conclusies. Verzoeker heeft verder laten weten dat het zijn streven was om de werkwijze te verbeteren, niet a priori om een formele klacht in te dienen. Bij brief van … 2013 heeft Verzoeker een nadere toelichting gegeven op zijn brief van … 2013 ten aanzien van … en de berekeningen van … en het… .

Vervolgens heeft de CWI bij brief van … 2014 aan Verzoeker gemeld zijn brieven van … en … 2013 weliswaar niet te beschouwen als een formele klacht, omdat Verzoeker heeft laten weten dat het zijn streven was om de werkwijze te verbeteren en niet a priori een formele klacht in te dienen, maar dat twee aspecten mogelijk aanknopingspunten vormden voor een integriteitsklacht. De CWI heeft aan Verzoeker gevraagd of hij een formele klacht wilde indienen. Bij brief van … 2013 heeft Verzoeker de CWI gemeld dat de brieven van … en … 2013 een vervolg waren op zijn brief van … 2013.

Verder heeft Verzoeker aan de CWI laten weten dat het weliswaar niet zijn streven was om een formele klacht in te dienen, maar dat zijn schrijven als een formele klacht kon worden beschouwd als dat voor de behandeling ervan noodzakelijk was.

Bij brief van … 2013 heeft de rector magnificus … Verzoeker laten weten dat de CWI heeft geconstateerd dat Verzoeker geen formele integriteitsklacht heeft ingediend en dat de stukken geen aanleiding gaven om zelfstandig een integriteitsklacht te formuleren en dat de CWI tot het oordeel is gekomen dat het niet gaat om een schending van de wetenschappelijke integriteit, zodat de melding niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is door het Bestuur overgenomen. In de brief van … 2013 is Verzoeker erop gewezen dat hij tot zes weken na ontvangst van het besluit het LOWI om een beoordeling kon vragen.

Verder is Verzoeker erover geïnformeerd dat de procedure met betrekking tot wetenschappelijke integriteit weliswaar was afgerond, maar dat de rector magnificus … voornemens was om de melding inhoudelijk te onderzoeken.

Bij brief van … 2013 heeft Verzoeker laten weten er zonder tegenbericht vanuit te gaan dat de termijn om bij het LOWI om een beoordeling te vragen pas in zou gaan na het bekend worden van de uitkomsten van het aangekondigde onderzoek. Hierop is geen reactie gekomen van de zijde van het Bestuur. Bij brief van … 2014 heeft Verzoeker onder verwijzing naar zijn brief van … 2013 gesteld dat hij formeel had verzocht om een intern onderzoek en dat pas na afwijzing van een onderzoek sprake zou zijn van een klacht. Aangezien het onderzoek nog gaande was, was er volgens Verzoeker geen sprake van een formele klacht bij de CWI, zodat ook geen sprake kon zijn van een niet-ontvankelijkverklaring van zijn klacht.

In … 2013 is een … geformeerd. Deze heeft onderzoek gedaan naar de advisering door de… . Bij brief van … 2014 is Verzoeker geïnformeerd over de bevindingen van… . De … heeft, kort samengevat, geconcludeerd dat … geen verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de wijze waarop databestanden zijn gebruikt en analyses zijn uitgevoerd, hetgeen door een externe deskundige is bevestigd. Het is volgens … onjuist om … aan te spreken op het beleid van… . In de brief is geconcludeerd dat de kwestie is afgedaan, nu geen sprake is van een klacht over schending van wetenschappelijke integriteit en uit het onderzoek niet naar voren is gekomen dat … onjuist heeft gehandeld.

Bij brief van … 2014, nader aangevuld bij brief van … 2014, heeft Verzoeker een klacht ingediend bij de CWI. Deze luidt, kort samengevat, als volgt. Omdat in het onderzoek van … een aantal essentiële vragen onbeantwoord is gebleven, is de door Verzoeker gewenste informele oplossing voor de aangekaarte integriteitsproblematiek niet geslaagd.

De eerder geuite kritiek, vervat in de eerste brief aan de rector magnificus… , blijft dus bestaan. Het gaat om de weigering van … om te communiceren, de risico’s voor de goede naam van … en de maatschappelijke impact van de advisering, alsmede om Verzoekers constatering dat het onderzoek onzorgvuldig, onbetrouwbaar, oncontroleerbaar en niet toetsbaar is en dat bij de keuze van datasets en rekenmethodes ten onrechte niet wordt aangesloten bij Europese best practices. Verzoeker heeft in het bijzonder gewezen op het onterechte naamgebruik van … door … en op … en… .

Brief van … 2013: klacht schending wetenschappelijke integriteit?

Het LOWI stelt voorop dat de correspondentie tussen het Bestuur en Verzoeker niet uitblinkt in helderheid. Zo heeft Verzoeker in het midden gelaten of zijn brieven moesten worden opgevat als een formele klacht door enerzijds te vermelden dat het hem in beginsel niet te doen was om het indienen van een klacht, maar anderzijds ook aan te geven dat zijn brieven desgewenst wél als zodanig konden worden opgevat. Zodoende heeft Verzoeker de exacte duiding van zijn brieven overgelaten aan het Bestuur. Het LOWI wijst hiertoe onder meer op de brief van … 2013 van Verzoeker aan de CWI. Het Bestuur heeft op zijn beurt vervolgens niet heel duidelijk laten weten hoe het de brieven van Verzoeker opvatte: als een klacht of anderszins.

De geconstateerde wederzijdse onduidelijkheden nemen echter niet weg dat het goed mogelijk is om de brief van Verzoeker van … 2013, aangevuld bij brieven van … en … 2013, op te vatten als een klacht. De inhoud van de brieven geeft daartoe voldoende aanknopingspunten. Het LOWI stelt vast dat de brief van … 2013 (uiteindelijk) ook als een klacht in behandeling is genomen. Dat blijkt uit de brief van het Bestuur van … 2013, die een expliciet (ontvankelijkheids)oordeel over de brief van Verzoeker van … 2013 bevat en daarmee een (voorlopig) besluit van het Bestuur inhoudt.

In dit verband kent het LOWI ook betekenis toe aan de zinsnede: “Volledigheidshalve wil ik u erop wijzen dat u tot 6 weken na ontvangst van dit besluit het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit om een beoordeling kunt vragen.” Hieruit, en uit de daaropvolgende mededeling namens het Bestuur dat de procedure met betrekking tot mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit was afgerond, blijkt naar het oordeel van het LOWI afdoende dat de brief van … 2013 een (voorlopig) besluit bevat met betrekking tot de klacht van Verzoeker van … 2013.

Dit (voorlopig) besluit had Verzoeker ter beoordeling kunnen voorleggen aan het LOWI. Dat is echter niet gebeurd. In plaats daarvan heeft Verzoeker op … 2013 aan het Bestuur laten weten dat hij ervan uitging dat de indieningstermijn voor een verzoek bij het LOWI pas zou gaan lopen na het bekend worden van de uitkomsten van het aangekondigde onderzoek.

Uit artikel 7.3 van het Reglement Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, gelezen in samenhang met artikel 4, tweede lid, van de Werkwijze Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, volgt echter dat de indieningstermijn voor een verzoek bij het LOWI zes weken bedraagt en dat uitsluitend het LOWI (niet een partij en niet een Bestuur) bevoegd is om deze termijn met ten hoogste twee weken te verlengen.

Van een geldig uitstel van het indienen van een verzoek bij het LOWI is dan ook geen sprake. Dat het Bestuur – spijtig genoeg – niet heeft gereageerd op deze uitstelbrief van Verzoeker, kan dit niet anders maken. Het is de verantwoordelijkheid van Verzoeker zelf om te voldoen aan de, via de website van het LOWI kenbare, indieningsvereisten die gelden voor een verzoek bij het LOWI.

Samenvattend komt het LOWI tot het oordeel dat de brief van … 2013 een klacht was en dat het besluit van … 2013 naar aanleiding van deze klacht “formele rechtskracht” heeft gekregen, doordat de termijn voor indiening van een verzoek bij het LOWI tot herbeoordeling van dit besluit ongebruikt is verstreken.

Het LOWI ziet zich nu gesteld voor de vraag of de klacht van Verzoeker van … 2014 een herhaalde klacht is, en of Verzoeker ten aanzien van deze herhaalde klacht nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft vermeld. Wanneer geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn vermeld, kan het Bestuur de klacht van … 2014 afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere besluit van … 2013.

Klacht van … 2014: herhaalde klacht? Nova?

Het LOWI stelt vast dat de klacht van … 2013 en de klacht van … 2014 beide hetzelfde onderwerp betreffen, namelijk de advisering door … aan … inzake… . Verzoeker heeft grote bezwaren tegen de wijze van totstandkoming en de inhoud van de adviezen van… , alsmede tegen de wijze waarop … omgaat met deze adviezen.

De zorgen en kritiek van Verzoeker zoals door hem verwoord in de klacht van … 2013 zijn sinds … 2013, ook na het onderzoek door… , nagenoeg hetzelfde gebleven en opnieuw door Verzoeker naar voren gebracht in de klacht bij het Bestuur van … 2014. Het LOWI stelt vast dat Verzoeker dit ook zelf heeft geconstateerd. Verzoeker heeft in zijn klacht van … 2014 verwezen naar zijn eerste brief aan de rector magnificus … (dat wil zeggen de klacht van … 2013) en geconcludeerd dat zijn daarin geuite kritiek is blijven bestaan. Verzoeker heeft deze kritiek vervolgens nogmaals herhaald.

Het LOWI kan niet anders dan concluderen dat de klacht van … 2014 dezelfde kwestie betreft als de klacht van … 2013, zodat sprake is van een herhaalde klacht. Dat betekent dat het Bestuur bij de beoordeling van deze herhaalde klacht uit moest gaan van het besluit van … 2013 en zich in de tweede klachtprocedure moest beperken tot de vraag of sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden (nova) als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Aangezien het besluit van … 2013 over de eerste klacht als uitgangspunt moest gelden, kon het Bestuur de herhaalde klacht alleen maar in behandeling nemen wanneer Verzoeker had aangetoond dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren, die bovendien van zodanige aard waren dat ze konden rechtvaardigen dat werd teruggekomen op een eerder besluit. In dit geval is echter niet gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden.

Hetgeen Verzoeker in de huidige procedure bij het Bestuur (en bij het LOWI) heeft aangevoerd, is eerder ook door hem aangevoerd (dan wel had door hem kunnen worden aangevoerd) in de procedure die heeft geleid tot het besluit van … 2013. Verzoeker heeft weliswaar naar aanleiding van het onderzoek van … een aantal nieuwe argumenten naar voren gebracht ter onderbouwing van zijn standpunt, maar zoals hierboven al is opgemerkt kunnen nieuwe argumenten uitdrukkelijk niet als nova gelden.

Samenvattend komt het LOWI tot het oordeel dat Verzoeker een herhaalde klacht heeft ingediend bij het Bestuur zonder dat er sprake was van nova. Het Bestuur heeft deze klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het LOWI heeft er goede nota van genomen dat Verzoeker de beste bedoelingen heeft en dat de kwestie Verzoeker zeer aan het hart gaat en het LOWI begrijpt dat Verzoeker zich door … niet serieus genomen voelt, maar dit brengt niet met zich mee dat kan worden voorbijgezien aan ontvankelijkheidsregels die immers het belang van de rechtszekerheid dienen.

Er is geen aanleiding om het Bestuur te adviseren om het besluit in heroverweging te nemen.

4.3 Ten aanzien van de procedurele gronden

Hetgeen Verzoeker voor het overige bij wijze van procedurele gronden heeft aangevoerd, geeft evenmin aanleiding om het Bestuur te adviseren om zijn besluit te heroverwegen. Het LOWI overweegt daartoe als volgt.

Voor de weigering van … om met Verzoeker te overleggen, de gesprekken met de vertrouwenspersoon en … en de door Verzoeker gestelde schending van de vertrouwelijkheid geldt dat het nalaten of handelen betreft dat deel uitmaakte van de eerste klachtprocedure. Dat betekent dat hetgeen onder 4.2 ten aanzien van de inhoudelijke gronden is opgemerkt ook van toepassing is op deze meer procedurele gronden. Voor zover het voor beoordeling door het LOWI in aanmerking zou zijn gekomen, had dit nalaten of handelen naar aanleiding van het besluit van … 2013 aan het LOWI kunnen worden voorgelegd. Thans kan het niet meer ter discussie staan.

Het onderzoek dat door … is uitgevoerd valt buiten de kaders van een klachtprocedure bij het Bestuur en een procedure bij het LOWI. Dat betekent dat de gronden die betrekking hebben op de (formulering van de) onderzoeksopdracht aan…, op het niet volledig uitvoeren van het oorspronkelijke onderzoeksplan door … en op het niet kunnen reageren door Verzoeker op het (tussen)rapport van…, geen doel kunnen treffen in de procedure bij het LOWI. Gelet hierop en gelet op de omstandigheid dat de CWI vanwege de ontvankelijkheidskwestie niet is toegekomen aan het geven van een inhoudelijk oordeel over de klacht, kan hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd over de personele samenstelling van de CWI (namelijk dat in de CWI ten onrechte … leden van … zitting kan hebben gehad) evenmin doel treffen.

Tot slot is het LOWI van oordeel dat de CWI op goede grond heeft afgezien van het horen van Verzoeker alvorens de herhaalde klacht niet-ontvankelijk te verklaren. Zoals uit artikel … van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … blijkt, gebeurt het horen van de betrokkenen pas als een klacht ontvankelijk is geacht en de CWI kan overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de klacht. Nu de CWI tot niet-ontvankelijkheid heeft geconcludeerd, hoefde Verzoeker niet te worden gehoord.

Er is geen aanleiding om het Bestuur te adviseren om het besluit in heroverweging te nemen.

5 Oordeel en advies van het LOWI

Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is het LOWI van oordeel dat het Bestuur de herhaalde klacht terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verder is het LOWI van oordeel dat de aangevoerde procedurele gronden geen doel kunnen treffen.

Het LOWI adviseert het Bestuur om het voorlopig oordeel in het definitieve besluit ongewijzigd over te nemen.

Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter

mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris

Een ieder heeft het recht om zich binnen een jaar na datum van dit advies tot de Nationale ombudsman te wenden met een verzoek een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop het LOWI zich in de procedure van de totstandkoming van dit advies jegens hem of een ander heeft gedragen.