Categorieën
Advies

Advies 2014-06

Advies van … 2014 van het LOWI inzake de klacht van …… tegen het besluit van het … Bestuur van …van … 2012

1 De klacht

Op … 2013 heeft de heer … (hierna Klager) bij het LOWI een klacht ingediend tegen het besluit van het …. Bestuur van … (hierna het Bestuur) van … 2012 in reactie op zijn klacht van … 2012. Zijn klacht behelst dat …, wetenschappelijk medewerker aan … (hierna Beklaagde), zich schuldig heeft gemaakt aan laster bestaande uit een ondeugdelijke recensie (“slanderous review”, “aggressive malconduct”) van Klager’s boek … (…). De recensie is gepubliceerd in het tijdschrift ……, uitgegeven door de … (…), editie … 2012.

Het besluit van … 2012 van het Bestuur houdt primair in dat een lasterlijke boekbespreking niet kan worden gerekend tot een schending van de wetenschappelijke integriteit, en subsidiair dat het gaat om een zodanig geringe inbreuk dat die een inhoudelijk onderzoek naar schending van wetenschappelijke integriteit niet rechtvaardigt. Het Bestuur neemt hierbij het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (hierna: CWI) van … 2012 over. Klager is het niet eens met het besluit noch met het onderliggende advies van de CWI en verzoekt het LOWI om een oordeel hierover te geven.

2 De procedure

Klager heeft bij brief van … 2013 een klacht met bijlagen ingediend bij het LOWI. Klager beroept zich terecht op het alsdan geldende LOWI Reglement op grond waarvan zijn klacht van … 2013 tegen het besluit van het Bestuur van … 2012 tijdig (binnen 1 jaar) is ingediend bij het LOWI. Het Bestuur heeft op … 2014 tegen deze klacht schriftelijk verweer gevoerd. Hierna volgt een schriftelijke reactie van Klager op … 2014, gevolgd door een laatste schriftelijke reactie van het Bestuur op … 2014. De stukken zijn over en weer tussen partijen uitgewisseld. Het LOWI acht zich op grond van de stukken afdoende geïnformeerd en heeft de zaak op stukken afgedaan.

Het LOWI advies wordt conform het LOWI Reglement en LOWI Werkwijze na het definitief besluit van het Bestuur geanonimiseerd op de website van het LOWI gepubliceerd.

3 Standpunten van partijen

3.1 Het standpunt van Klager

De klacht van Klager bij het LOWI richt zich tegen het besluit van het Bestuur van … 2012 en het onderliggende advies van de CWI. Zijn klacht behelst dat

(A) procedureel (1) de CWI Klager niet heeft gehoord c.q. uitgenodigd (2) de CWI geen onafhankelijke deskundigenoordelen heeft ingewonnen, en

(B) inhoudelijk (1) een lasterlijke boekbespreking, anders dan de CWI stelt, onder wetenschappelijke integriteit valt (2), de stelling van de CWI dat een recensie in de academische wereld gebruikelijk is, hier niet van toepassing is, en

(3) de CWI onterecht stelt dat Klager meer middelen moet aanvoeren om zijn klacht te onderbouwen als zou Beklaagde bewust en opzettelijk (zeer) onzorgvuldig te werk zijn gegaan.

3.2 Het standpunt van het Bestuur

Het Bestuur neemt het advies van de CWI en diens motivering van … 2012 over.

Advies CWI

Het advies behelst (I) primair dat de klacht buiten haar bevoegdheid valt, en (II) subsidiair de klacht met betrekking tot een lasterlijke boekbespreking niet ontvankelijk is. De CWI verwijst hiervoor naar artikel …resp. artikel … van … (hierna: Klachtenregeling WI) van voor … 2013, de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (hierna: Notitie 2001) en de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (hierna: Gedragscode).

De motivering van de CWI luidt ten aanzien van I als volgt.

De reikwijdte van artikel … Klachtenregeling WI begrensd door de definitie van de gedraging “ inbreuk op de wetenschappelijke integriteit” zoals beschreven in de Notitie 2001: in paragraaf 3 worden vormen van inbreuken op de wetenschappelijke integriteit in drie categorieën onderscheiden, gevolgd door een aantal voorbeelden. Naar het oordeel van de CWI valt een vermeende lasterlijke boekbespreking niet binnen de termen van schending van de wetenschappelijke integriteit. Primair is de CWI daarom van oordeel dat deze klacht buiten haar bevoegdheid valt.

De motivering van de CWI luidt ten aanzien van II als volgt.

Subsidiair stelt de CWI dat mocht de gedraging van Beklaagde onder een inbreuk van wetenschappelijke integriteit zijn te scharen, bijvoorbeeld dat onvoldoende zorgvuldigheid of respect is betracht ex 2.1 van de Gedragscode, het dan gaat om een te geringe inbreuk, die een inhoudelijk onderzoek niet rechtvaardigt, gebaseerd op artikel … van de Klachtenregeling WI. Hier voegt de CWI aan toe dat het vermoeden dat de Beklaagde bewust en opzettelijk (zeer) onzorgvuldig te werk is gegaan onvoldoende door Klager is onderbouwd en niet aannemelijk is.

Een overweging daarbij is dat een recensent in het algemeen een grote (grondwettelijke) vrijheid geniet om zijn (persoonlijk) oordeel over het werk van derden kenbaar te maken. Voorts dat een discussie, waaronder een recensie, in de academische wereld gebruikelijk is. Daarbij staan voor Klager voldoende middelen open om zich in deze discussie te mengen en zijn mening over de recensie van zijn boek te geven. Dit is ook geschied door Klager op het forum van het tijdschrift … en op zijn eigen website.

3.3 Schriftelijke reacties over en weer tussen Klager en Bestuur

Bij verweerschrift van … 2014 stelt het Bestuur :

  • Artikel 2.6 Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft de Nederlandse taal voor;
  • Reikwijdte van de Klachtenregeling WI en van een inbreuk op wetenschappelijke integriteit is gebaseerd op de Notitie 2001 c.q. in artikel … van de Klachtenregeling WI;
  • Het niet horen van Klager en/of het niet raadplegen van deskundigen vindt zijn oorzaak in het feit dat de vermeende laster niet binnen het bereik van de Klachtenregeling WI valt noch van een schending van wetenschappelijke integriteit sprake is en dit ook niet wordt voorgeschreven onder deze omstandigheden in de Klachtenregeling WI;
  • Ten aanzien van de verwikkelingen waarnaar Klager verwijst die zich hebben voltrokken na het besluit van het Bestuur, kunnen deze niet bij het verweer betrokken worden;
  • Het Bestuur neemt afstand van de veronderstelling van Klager dat Beklaagde bewust en opzettelijk onzorgvuldig te werk is gegaan bij de bestreden recensie van het boek van Klager.

Klager reageert bij e-mail van … 2014 dat:

  • Het niet correct is in het kader van wetenschappelijke integriteit van het Bestuur dat het Bestuur niet ingaat op door Klager opgeworpen kwesties die zich hebben voorgedaan na zijn klacht van … 2012 daar die ruimte boden om met Klager te schikken; en
  • Een lasterlijke boekbespreking valt onder de definitie van schending van wetenschappelijke integriteit op pagina 7 van de Notitie 2001: “bewust verkeerd of tendentieus weergeven van resultaten en onderzoekverslagen van anderen.”

Het Bestuur reageert als laatste bij e-mail van … 2014 dat:

  • Het Bestuur niet ziet hoe het rekening kan houden bij de afhandeling van de klacht … 2012 met informatie die betrekking heeft op feiten die zich hebben afgespeeld na afhandeling van de klacht;
  • De grond op pagina 7 van de Notitie 2001 die Klager noemt aan de orde is geweest, maar slaat op het bij eigen onderzoek onjuist gebruiken van andermans onderzoek.

4 Oordeel van het LOWI

Het LOWI is een adviesorgaan dat is opgericht op initiatief van het KNAW, NWO en VSNU.

4.1 Algemene opmerkingen

Het LOWI adviseert de bij het LOWI aangesloten instellingen over door de besturen van voornoemde instellingen genomen (voorlopig) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit, eerst nadat het LOWI heeft vastgesteld dat de klacht voor behandeling door het LOWI in aanmerking komt.

Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit op – doch niet uitsluitend – de normen van wetenschappelijke integriteit. Het uitgangspunt bij de beoordeling van schending van wetenschappelijke integriteit voor het LOWI is in beginsel de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004/2012 (hierna ook Gedragscode). Het gaat hier niet om nieuwe maar om bekende en reeds lang voor codificatie bestaande normen van wetenschapsbeoefening waaraan werd – en wordt – afgemeten wanneer en onder welke omstandigheden sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.

De normen van wetenschappelijke integriteit zijn (tevens) af te leiden uit de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (KNAW, NWO, VSNU), de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: dillema’s en verleidingen, 2005 tweede druk (KNAW) dat een nadere uitwerking is van de Notitie Wetenschappelijke Integriteit van 2001, Best Practices for Ensuring Scientific Integrity and Preventing Misconduct 2007 (OECD), The European Code of Conduct for Research Integrity 2010 (ESF, ALLEA), The Singapore Statement on Research Integrity 2010 (Second World Conference on Research Integrity) en The Montreal Statement 2013.

Schending van deze normen hoeft niet per definitie tot een schending van wetenschappelijke integriteit te leiden. Sprake kan zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat dit tevens resulteert in schending van wetenschappelijke integriteit.

Bij de vraag of sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit kan het LOWI gewicht toekennen aan deskundigenoordelen. Het LOWI is echter niet gebonden aan deze oordelen. Ook niet wanneer de deskundigen zich uitspreken over schending van wetenschappelijke integriteit. Uitsluitend het LOWI is bevoegd te oordelen over klachten aangaande de procedure en het de inhoud van vermoede schendingen van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is niet bevoegd te oordelen over civielrechtelijke kwesties noch wetenschappelijke controversen. Bij schending van wetenschappelijke integriteit is het daarom van belang onderscheid te maken tussen schending van wetenschappelijke integriteit enerzijds, en bekritiseerbare of slechte wetenschap anderzijds. Bij bekritiseerbare en slechte wetenschap is veelal sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum van wetenschappelijke tijdschriften, bij voorkeur en wanneer mogelijk in het tijdschrift waarin het bekritiseerde artikel is verschenen.

Het LOWI is uitgerust noch bevoegd als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen of discussies over tegengestelde stellingnames, zonder dat sprake is van nadere gegevens, bewijsmiddelen en context over vermoedens van bewust frauderen en/of opzettelijk onzorgvuldig of frauduleus handelen in de zin van de Gedragscode.

Het LOWI ten slotte is niet bevoegd zich uit te spreken over strafrechtelijke, civielrechtelijke (inclusief arbeidsrechtelijke) of bestuursrechtelijke kwesties.

4.2 Overwegingen van het LOWI

Partijen beroepen zich op de Notitie 2001 en Gedragscode en Klachtenregeling WI maar komen beiden tot andere conclusies. Het LOWI zal daarom eerst op deze regelingen ingaan alvorens zijn oordeel te geven.

4.2.1 Relevante bepalingen Notitie 2001, Gedragscode en Klachtenregeling WI.

Notitie 2001

De Notitie 2001 is door de KNAW, NWO, VSNU opgesteld nog voordat het LOWI was opgericht. In de Notitie 2001 namen de KNAW, NWO en de VSNU op zich op een Landelijk Orgaan voor Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) in te richten, aan wie Klager of Beklaagde in eerste aanleg een oordeel konden vragen over de wijze waarop in de instelling een klacht over wetenschappelijke integriteit is afgehandeld en over de inhoud van het betreffende besluit van de instelling.

Eerst na 1 mei 2003 zijn de normen uit de Notitie 2001 door het inmiddels opgerichte LOWI in de praktijk toegepast en nader ingevuld. Mede op grond van tien jaar jurisprudentie van het LOWI geldt het volgende hetgeen ook voor de onderhavige zaak van relevantie is:

  • Het LOWI geeft advies aan het Bestuur over een (voorlopig) besluit inzake vermeende schending van wetenschappelijke integriteit dat in eerste aanleg door het Bestuur is genomen op grond van feiten ten tijde van het nemen van het besluit.
  • Bij de klacht voor het LOWI staat in beginsel het (voorgenomen) besluit van het Bestuur centraal, zoals die ex tunc (met de toenmalige bekend geworden feiten en omstandigheden) is genomen.
  • Een bij het LOWI aangesloten instelling dient te zorgen voor een klachtenregeling met daarin onder meer een procedure omtrent hoor en wederhoor van Klager en Beklaagde;
  • De zorgvuldigheidsnorm uit de Notitie 2001 (pagina 7) heeft in beginsel alleen betrekking op het onzorgvuldig te werk gaan bij het verrichten of laten verrichten van onderzoek, of het nalaten van handelingen waarmee onzorgvuldigheden aan het licht zouden kunnen komen.
  • Buiten het bestek van de Notitie 2001 en Gedragscode vallen discussies over wetenschappelijke oordelen. Zoals de Notitie 2001 (pagina 10) het omschrijft: “Inhoudelijke meningsverschillen dienen onderwerp van discussie te zijn in de gangbare media voor wetenschappelijk onderzoek. Dergelijke meningsverschillen kunnen geen grond vormen voor het in behandeling nemen van een klacht over ongeoorloofd wetenschappelijk gedrag.”
  • De Notitie 2001 laat onverlet het recht van betrokkenen zich in elk stadium van de procedure tot de burgerlijke rechter te wenden. Het gaat dan om kwesties die zich niet uitstrekken tot schendingen van wetenschappelijke integriteit als wel kwesties die vallen onder bijvoorbeeld het strafrecht, burgerlijk recht of bestuursrecht. Uit jurisprudentie van het LOWI volgt dat het LOWI niet bevoegd is zich uit te spreken over strafrechtelijke, civielrechtelijke (inclusief arbeidsrechtelijke) of bestuursrechtelijke kwesties.

Gedragscode

In eerste aanleg gold voor partijen de Gedragscode 2004 herzien in mei 2012. Uit die Klachtenregeling WI zijn de volgende bepalingen relevant:

  • Preambule 3. De Code heeft als uitgangspunt de bestuurlijke autonome universiteit die de academische vrijheid van de daarbinnen werkzame wetenschapsbeoefenaren garandeert.
  • Preambule 5. De code bevat principes die de bij een universiteit betrokken wetenschapsbeoefenaars (docenten en onderzoekers) individueel, tegenover elkaar en de maatschappij in acht zouden moeten nemen. De principes kunnen worden opgevat als algemene opvattingen over goede wetenschapsbeoefening; ze zijn niet bedoeld als aanvullende juridische regels. Als overkoepelend principe geldt dat iedere wetenschapsbeoefenaar gebonden is aan de kaders die door Nederlandse en internationale wetgeving zijn gesteld. Aan die wettelijke kaders wordt in deze gedragscode verder geen aandacht besteed.
  • Preambule 7. De in de code genoemde principes zijn nader gespecificeerd in uitwerkingen die een zekere normstelling voor het gedrag van docenten en onderzoekers vormen. Zij geven de nationale en internationale “best practice”weer.
  • Principes. I. Zorgvuldigheid. Principe. Wetenschappelijke activiteiten geschieden met zorgvuldigheid. Toenemende prestatiedruk mag daaraan geen afbreuk doen. Het principe wordt nader uitgewerkt onder I.1 tot en met 1.11.

Klachtenregeling WI

In eerste aanleg gold voor partijen de Klachtenregeling WI van voor 4 juni 2013. Uit die Klachtenregeling WI zijn de volgende bepalingen relevant:

  • Artikel … bepaalt dat onder inbreuk op de wetenschappelijke integriteit wordt verstaan een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit, zoals onder meer omschreven in paragraaf 3 van de Notitie 2001;
  • Artikel … bepaalt dat de CWI bevoegd is terzake van het behandelen van klachten over vermoede inbreuken op de wetenschappelijke integriteit zoals geregeld in de Klachtenregeling WI;
  • Artikel … bepaalt dat de CWI deskundigen kan raadplegen;
  • Artikel … behelst de ontvankelijkheidsvereisten voor de CWI om een klacht in behandeling te kunnen nemen;
  • Artikel … behelst bepaalt wanneer het Bestuur, na advies van de CWI, kan beslissen dat de klacht niet in behandeling kan worden genomen;
  • Artikel … behelst bepalingen omtrent de hoorplicht. Lid … bepaalt dat de CWI de betrokkenen bij de klacht hoort. Lid …bepaalt dat het van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is.

Algemene wet bestuursrecht

Daarnaast wordt het handelen van bestuursorganen beheerst door het Awb en is in casu de navolgende bepaling relevant:

Artikel 9:8 lid 2 Awb

Dit artikel bepaalt dat: “Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.”

4.2.2. Conclusie

Procedureel dient een bij het LOWI aangesloten instelling een procedure in het leven te roepen voor hoor en wederhoor van partijen met betrekking tot vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit. Ergo: wanneer van een vermeende schending van wetenschappelijke integriteit geen sprake is, heeft deze procedure geen toepassing. Dit geldt ook ten aanzien van het in het kader van deze procedure (onverplicht) inroepen van deskundigenadvies.

De bepalingen in de Klachtenregeling WI vinden hun rechtvaardiging in de Notitie 2001, Gedragscode en de wet. De grond c.q. onzorgvuldigheidsnorm waarop Klager zich beroept op pagina 7 van de Notitie 2001 ter onderbouwing van een schending van wetenschappelijke integriteit, vindt geen toepassing in geval van louter een negatieve recensie.

De onzorgvuldigheidsnorm waarop Klager zich beroept zijnde het “bewust verkeerd of tendentieus weergeven van resultaten en onderzoekverslagen van anderen” heeft in beginsel alleen betrekking op het onzorgvuldig te werk gaan bij het verrichten of laten verrichten van onderzoek, of het nalaten van handelingen waarmee onzorgvuldigheden aan het licht zouden kunnen komen.

5. Oordeel van het LOWI

5.1

Het onderhavige advies is in de Nederlandse taal geschreven op grond van artikel 2:6 Awb. Het feit dat de LOWI website ook een Engelse variant heeft doet hier niet aan af.

5.2

Het LOWI is op grond van de Gedragscode van oordeel dat een kritische beschouwing in het algemeen – en de negatieve recensie door Beklaagde als medewerker van … in het bijzonder – in een niet-wetenschappelijk tijdschrift over een boek (…) dat door Klager is geschreven als een wetenschappelijk verantwoorde bijdrage tot de didactiek der … voor de middelbare school en het eerste jaar van WO en HBO …, op zich geen schending van wetenschappelijke integriteit oplevert maar onderdeel uitmaakt van een wetenschappelijk debat.

Dit geldt met name indien geen sprake is van nadere gegevens, aangevoerde bewijsmiddelen en/of een context over vermoedens van bewust frauderen en/of opzettelijk onzorgvuldig of frauduleus handelen in de zin van de Gedragscode. Naar het oordeel van het LOWI is sprake van wetenschappelijke verschillen van opinie en inzicht, derhalve van een wetenschappelijke controverse. Bijlage … bij de oorspronkelijke klacht van Klager waar in in twee kolommen de verschillende visies van Beklaagde resp. Klager uiteen worden gezet getuigt hiervan.

Het LOWI sluit zich – mede onder verwijzing naar de overwegingen van het LOWI – dan ook aan bij de redenering van de CWI dat: “…een recensent in het algemeen een grote (grondwettelijke) vrijheid geniet om zijn (persoonlijk) oordeel over het werk van derden kenbaar te maken. Voorts dat een discussie, waaronder een recensie, in de academische wereld gebruikelijk is.

Daarbij staan voor klager voldoende middelen open om zich in deze discussie te mengen en zijn mening over de recensie van zijn boek te geven.” De negatieve recensie levert in deze geen schending van wetenschappelijke integriteit op. Ook de nieuwe ontwikkelingen die Klager aanvoert – en waarop het Bestuur op zich niet verplicht is te reageren – leveren geen schending van wetenschappelijke integriteit op.

5.3

De klacht van Klager spitst zich naar het oordeel van het LOWI veeleer toe op laster. Zelf spreekt Klager ook van ‘a slanderous book review’ dat in zijn ogen geen ‘book review’ is omdat het ‘an orgy of slander’ is. Voorzover de kritische beschrijving van het omstreden boek een lasterlijke boekbespreking behelst, gaat het om een klachtdelict in de zin van het Wetboek van Strafrecht dan wel onrechtmatig handelen in de zin van het Burgerlijk Wetboek.

Een beoordeling over laster valt buiten de bevoegdheid van het LOWI. Waar Klager stelt dat “the slander needs to be corrected” omdat door en na de lasterlijke boekbespreking door Beklaagde de boeken van Klager door het Tijdschrift … c.q. de … worden geweerd, dient Klager zich derhalve niet tot het LOWI te wenden, maar tot de bevoegde instanties, respectievelijk het Openbaar Ministerie of de civiele rechter.

Het LOWI is slechts bevoegd te oordelen over vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit. De negatieve recensie levert, zoals hiervoor uiteengezet, geen schending van wetenschappelijke integriteit op.

Het LOWI bevestigt dan ook het primair gestelde in het voorlopig besluit van het Bestuur dat de klacht buiten diens bevoegdheid valt omdat een vermeende lasterlijke boekbespreking niet binnen de termen van schending van de wetenschappelijke integriteit valt. Subsidiair kan een wetenschappelijk debat onder het bereik van artikel 9:8 lid 2 Awb worden geschaard en levert het als zodanig geen inbreuk c.q. schending van wetenschappelijke integriteit op.

5.4

Overweging ten overvloede

De klacht van Klager is reeds ongegrond op grond van het primair gestelde en behoeft het subsidiair gestelde in beginsel geen verdere bespreking. Het LOWI wenst echter in zijn advies aan het Bestuur een overweging ten overvloede te maken.

Het LOWI kan de CWI c.q. het Bestuur niet geheel volgen in het – ten overvloede – subsidiair gestelde. Het subsidiair gestelde behelst dat: “Mocht de gedraging wel onder een inbreuk van wetenschappelijke integriteit zou zijn te scharen, bijvoorbeeld doordat onvoldoende zorgvuldigheid … is betracht… zoals beschreven in … de Nederlandse Gedragscode … de Commissie dit als een te geringe inbreuk [beschouwt] die een inhoudelijk onderzoek niet rechtvaardigt (artikel …., van de Regeling).”

Laatstgenoemd artikel bepaalt dat het Bestuur na advies van de CWI kan beslissen dat de klacht niet in behandeling wordt genomen indien het gewicht van de inbreuk kennelijk onvoldoende is. Dit is een uitwerking van artikel 9:8 lid 2 Awb dat bepaalt dat een bestuursorgaan niet verplicht is een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

Wanneer het gaat om een wetenschappelijk debat, kan dit onder artikel 9:8 lid 2 Awb worden geschaard. Er is dan van een inbreuk c.q. schending van wetenschappelijke integriteit geen sprake maar van een gedraging waarvan het gewicht of belang kennelijk onvoldoende is.

Het subsidiair gestelde in het advies c.q. besluit is evenwel gebaseerd op artikel …. van de Klachtenregeling dat verder gaat dan artikel 9:8 lid 2 Awb: het gaat tegelijkertijd uit van een schending van wetenschappelijke integriteit enerzijds, en een te geringe inbreuk die van onvoldoende belang wordt geacht anderzijds. Het gaat hier naar het oordeel van het LOWI om een contradictie.

Naar het oordeel van het LOWI behoeven de artikelen (in de nieuwe Klachtenregeling) dan ook aanpassing waar deze contradictie is opgenomen. Beter is het te spreken van: ‘Mocht sprake zijn van een schending van een regel van de Gedragscode, dat deze dan van onvoldoende gewicht kan zijn etc.’ Een schending van wetenschappelijke integriteit kan niet tegelijkertijd een geringe inbreuk opleveren die van onvoldoende gewicht kan worden geacht.

5.5 Conclusie

De klachten van Klager zijn afzonderlijk en in samenhang ongegrond, met name de klachten dat:

  • de CWI Klager onterecht niet heeft gehoord c.q. uitgenodigd;
  • de CWI onterecht geen onafhankelijke deskundigenoordelen heeft ingewonnen;
  • een lasterlijke boekbespreking in dit geval onder wetenschappelijke integriteit valt;
  • een recensie in de academische wereld weliswaar gebruikelijk is, maar dit argument van de CWI hier niet van toepassing is;
  • de CWI onterecht stelt dat Klager meer middelen moet aanvoeren om zijn klacht te onderbouwen;
  • het in het kader van wetenschappelijke integriteit niet correct is dat het Bestuur niet ingaat op door Klager opgeworpen kwesties die zich hebben voorgedaan na zijn klacht van … 2012 daar die ruimte boden om met Klager te schikken;
  • een lasterlijke boekbespreking valt onder de definitie van schending van wetenschappelijke integriteit op pagina 7 van de Notitie 2001: “bewust verkeerd of tendentieus weergeven van resultaten en onderzoekverslagen van anderen.”

6. Advies van het LOWI aan het Bestuur

Het LOWI is van oordeel dat de klacht van Klager in al zijn onderdelen bij het LOWI ongegrond is. Het LOWI bevestigt het voorgenomen besluit van het Bestuur om de klacht van Klager van … 2012 niet in behandeling te nemen op grond van het primair gestelde. Het LOWI adviseert het Bestuur het definitieve besluit in dit opzicht daarom ongewijzigd te laten.

Het subsidiair gestelde kan in stand blijven met verbetering van de grondslag waarop het berust, met verwijzing naar artikel 9:8 lid 2 Awb. Het LOWI geeft het Bestuur daarbij tevens in overweging om de artikelen in de (nieuwe) Klachtenregeling WI aan te passen waar sprake is van een contradictie zoals onder 4 is uiteengezet.

Namens het LOWI,

Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt, Voorzitter

Mr. dr. E.G. van Arkel, Ambtelijk Secretaris

Over een klacht over de door het LOWI gevolgde procedure – ergo: niet over de inhoud – kan Klager en/of Beklaagde zich na een besluit van het Bestuur op basis van dit advies bij de Nationale Ombudsman beklagen uiterlijk binnen een jaar na datum van dit advies.

 

Print Friendly, PDF & Email