Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Advies inzake de klacht van de heer X jegens het Bestuur van Y
1. Feiten en loop van de procedure
X (hierna X) heeft bij brief van … 2007 een klacht ingediend bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) betreffende het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van (hierna CWI) aan Y, per brief van … 2007.
Het advies van CWI betreft het onderzoek naar de beschuldiging jegens X van schending van wetenschappelijke integriteit, aangebracht door Z, werkzaam bij de … van Y, enerzijds, en een beschuldiging jegens Z van schending van wetenschappelijke integriteit, aangebracht door X anderzijds.
In een voorlopig besluit heeft Y het advies van CWI overgenomen. De klacht van X heeft mede betrekking op dit voorlopig besluit.
De klacht van X, aangebracht bij het LOWI, betreft de zijns inziens onjuiste afwijzing door CWI van zijn beschuldiging jegens Z (de materiële klacht) en het feit dat CWI naar zijn mening deze beschuldiging onvoldoende heeft onderzocht of heeft laten onderzoeken waardoor het advies van CWI onjuist of onvoldoende gemotiveerd tot stand is gekomen (de procedurele klacht).
De klacht van X bij het LOWI bevat de volgende beschuldiging van schending van wetenschappelijke integriteit door Z:
dat Z sinds drie jaar claims legt op X publicaties en op een patentaanvrage; dat Z inbreuk heeft gemaakt op wetenschappelijke integriteit, namelijk door het vervalsen of verzinnen van gegevens van wetenschappelijk onderzoek, alsmede misleiding tijdens het promotietraject van W en diefstal van intellectuele eigendom.
Bij brief van … 2007 heeft het LOWI de klacht van X ter kennis gebracht aan Y en om nadere stukken verzocht. Per brief van … 2007 heeft het LOWI aan X en Y medegedeeld dat het de klacht van X ontvankelijk heeft verklaard, waarbij beide partijen verzocht werd het dossier te completeren. Bij brief van … 2007 heeft X twaalf bijlagen ter completering van het dossier aan het LOWI gezonden.
Bij brief van … 2007 heeft V, hoofd Juridische Zaken van Y, aan het LOWI, de stukken toegezonden, betrekking hebbend op de klacht van X over Z, en stukken, betrekking hebbend op de klacht van Z over X. Deze stukken zijn aan partijen wederzijds ter kennis gesteld.
Per brief van … 2007 werden prof.dr. A. en prof.dr. B verzocht het LOWI als extern deskundigen van advies te dienen. Door beiden werd hierop positief gereageerd. Zij ontvingen in verschillende zendingen alle stukken, waarover het LOWI gedurende de behandeling van deze zaak kon beschikken.
Per brief van … 2007 heeft het LOWI Z formeel op de hoogte gesteld van de bij het LOWI ingediende klachten, aan hem gevraagd of hij als derde-belanghebbende in de klachtprocedure van het LOWI betrokken wilde worden.
Op … 2008 heeft het LOWI informatieve gesprekken gevoerd met X alsmede met de voozitter en secetaris van CWI. Op … 2008 heeft het LOWI informatieve gesprekken gevoerd met Z en U. Op diezelfde dag stelde Z zijn op schrift gestelde visie op de beschuldigingen, met bijlagen betreffende het onderzoek van U, ter hand aan het LOWI.
Deze uitvoerige schriftelijke reactie van Z is aan partijen ter kennis gebracht. Per brief van … 2008 stuurde Z in aanvulling op de eerdere schriftelijke reactie een onderzoeksverslag, conceptverslagen, cijferlijsten en verslag van metingen. Ook deze stukken werden doorgezonden aan partijen.
Bij brief van … 2008 werden de rapportages van de externe adviseurs gezonden aan partijen, waarbij op … nog een aanvulling op één van de adviezen werd nagezonden. Bij brief van 2008 zond X een reactie op de schriftelijke reacties van Z. Deze reactie werd op … doorgezonden aan de vertegenwoordigers van Y.
Op … 2008 hield het LOWI een hoorzitting, waarbij aanwezig waren X, klager, alsmede … namens Y. Namens het LOWI waren aanwezig prof. dr. mr. C. J. M. Schuyt, voorzitter, prof. dr. J. Hartog, prof. dr. J.J. Sixma en prof. dr. J.F.G. Vliegenthart, leden, en mr. D.G. de Hen, secretaris. Het LOWI heeft op … 2008 het advies vastgesteld, waarna het op … 2008 is gezonden aan beide partijen, de geconsulteerde externe deskundigen en aan de personen over wie een klacht van schending van wetenschappelijke integriteit is aangebracht.
2. De bij het LOWI ingediende klachten en standpunten van partijen
In de brief van … 2007 klaagt X, dat CWI heeft nagelaten een onafhankelijk onderzoek uit te (laten) voeren naar de betrouwbaarheid van gegevens van het wetenschappelijke onderzoek van Z en zijn groep, meer in het bijzonder van U, naar de ontwikkeling van een … materiaal voor …. X is van mening dat op basis van de gang van zaken met betrekking tot gegevens uit dit onderzoek sprake is van vervalsing of verzinnen van gegevens, misleiding bij de totstandkoming van de promotie van U en diefstal van intellectuele eigendom.
X stelt, dat sprake is van vervalsing of verzinnen van gegevens doordat gedurende maanden aaneen in 2004 door U en Z is vastgehouden aan meetresultaten die volgens een ‘bekentenis’ in oktober 2004 geen meetresultaten waren, omdat de betreffende metingen nooit zijn gedaan. Verder is in december 2004 een manuscript met aanpassingen naar X gezonden en is een manuscript ter publicatie ingestuurd naar …met de foutieve figuur zonder medeweten of instemming van X;.van deze figuur is na de inzendingsdatum de betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid gegarandeerd.
De misleiding heeft betrekking op de gang van zaken bij de totstandkoming van het proefschrift van U en op het copromotorschap daarbij van X.
De derde klacht betreft diefstal van intellectuele eigendom. X verwijst hierbij naar herhaalde claims op het werk van … en X door Z. In de eerste plaats betreft dit een claim op mede- indienerschap bij een patentaanvrage en verder door plaatsing van Z op een auteursplaats zonder instemming van X bij concept-publicaties, waarvan de tekst door U is aangeleverd aan X..
3. De overwegingen ten aanzien van de klacht.
3.1
Tijdens de hoorzitting heeft X de klacht over misleiding bij de totstandkoming van de promotie van U en het copromotorschap ingetrokken, omdat dit geen klacht over schending van wetenschappelijke integriteit betreft, maar ziet op de gang van zaken voor en tijdens promoties en eventuele schendingen van het promotiereglement. Het LOWI behandelt slechts klachten over wetenschappelijke integriteit.
3.2
Ten aanzien van de klacht van vervalsen en verzinnen van gegevens overweegt het LOWI het volgende. Het LOWI constateert allereerst dat X zijn bij het LOWI ingediende klacht heeft gewijzigd ten opzichte van de klachten, die hij heeft ingediend bij Y. X heeft zijn klacht bij het LOWI uitgebreid met een klacht jegens U en de beschuldiging van schending van wetenschappelijke integriteit betreft thans, naast onzorgvuldig aangeleverde onderzoekresultaten, tevens het vervalsen en verzinnen van onderzoekgegevens.
3.2.1
Volgens het Reglement LOWI heeft het LOWI tot taak te beoordelen, of een klacht bij het bestuur van de instelling op zorgvuldige wijze is afgehandeld. Indien het LOWI van oordeel is, dat de gevolgde procedure deze formele toets niet kan doorstaan, kan het LOWI adviseren een hernieuwde behandeling uit te voeren. Ook kan het LOWI oordelen, dat de klacht in formele zin is afgehandeld, maar dat er materiële gronden zijn om zelf een onderzoek uit te voeren.
3.2.2
Het LOWI heeft geconstateerd, dat volgens CWI sprake is van een situatie van een onherstelbaar ontwrichte werksituatie. Verder is CWI van mening dat geen gevolg aan het verzoek van X tot nader onderzoek zou moeten worden gegeven, aangezien de uitkomst van een dergelijk onderzoek weliswaar duidelijkheid zou kunnen verschaffen over een wetenschappelijk dispuut, maar geen nieuw licht zou werpen op de wetenschappelijke integriteit van betrokkenen.
Met dit oordeel heeft CWI kennelijk geoordeeld dat de haar ter beschikking gestelde documenten betrekking hebben op een wetenschappelijk verschil van opvattingen terwijl onvoldoende aanknopingspunten gevonden zijn om een schending van wetenschappelijke integriteit of een vermoeden daarvan te kunnen vaststellen.
Het LOWI heeft uit de hem toegezonden documenten opgemaakt dat de beschuldigingen betrekking hebben op onderzoek en metingen binnen een laboratorium van … en betrekking hebben op betrokkenheid bij intellectuele eigendomsrechten, dit alles in verband met werk aan de ontwikkeling van een … materiaal voor …. X heeft gesteld, dat al zijn klachten bekend zijn gemaakt bij CWI en met documenten zijn gestaafd. Dit is van de zijde van Y niet bestreden, zodat het LOWI uitgaat van de juistheid van de genoemde bewering.
3.2.3
Het LOWI heeft het noodzakelijk geacht om wel materieel op de beschuldiging in te gaan om daarmee te kunnen bepalen, of CWI zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen, dat sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk in de werkrelatie, maar niet van een vermoeden van schending van wetenschappelijke integriteit.
Zonder op details in te gaan, volgt het LOWI gelet op uitspraken van de diverse personen tijdens de informatieve gesprekken en gelet op het aangeleverde dossier het oordeel van de CWI dat tussen X, Z en U een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan, die doet veronderstellen dat partijen niet vrijwillig een hernieuwde werkrelatie zullen aangaan.
Voor de beantwoording van de vraag, of CWI en Y in redelijkheid hebben kunnen komen tot het afwijzen van de eis van een nader onderzoek, heeft het LOWI het volgende overwogen.
3.3.1
Ten aanzien van de metingen en meetresultaten: bij de discussies over metingen en meetresultaten spitst naar het oordeel van het LOWI het verschil van inzicht en de kern van het geschil zich toe op de vraag naar de aanwezigheid van metingen en correctheid van de resultaten weergegeven in de zogenoemde Figuur 2 met een resultaat van …. Het LOWI heeft er nota van genomen, dat de stellingen van X reeds ten overstaan van CWI uitvoerig zijn weersproken door Z.
Het LOWI heeft ook geconstateerd, dat de discussies een wetenschappelijk verschil van inzicht openbaren omtrent het al dan niet plaats gevonden hebben van een meting en omtrent de resultaten van een specifiek (soort van) meting met gebruikmaking van uiteenlopend materiaal en onder uiteenlopende omstandigheden.
Om de beweringen over en weer op hun waarde te schatten heeft het LOWI twee op het vakgebied bekende externe deskundigen ingeschakeld, niet om het door X gevraagde alternatieve onderzoek te gaan verrichten, maar om door hun advisering inzicht te verkrijgen in de vraag of in redelijkheid een dergelijk nader onderzoek antwoord zou kunnen geven op de vraag of sprake zou kunnen zijn van schending van wetenschappelijke integriteit.
3.3.2
Van ‘schending van wetenschappelijke integriteit’ is volgens het LOWI sprake, indien in openbare publicaties en/of gedragingen wordt gehandeld in strijd met de algemene verplichting om gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar waarheid te presenteren, waarbij met name gegevens van een wetenschappelijk onderzoek niet mogen worden vervalst, gemanipuleerd, verzwegen, verzonnen of, indien fictief van aard, als echt gepresenteerd, of waarbij gegevens, letterlijke tekstgedeelten en wetenschappelijke ideeën, ontleend aan andere bronnen, zonder juiste, volledige bronvermelding en onder eigen naam worden gepubliceerd.
3.3.3
Over de metingen, de meetresultaten en gebruik ervan in publicaties hebben de externe deskundigen geoordeeld, dat sprake is van aanvankelijke resultaten; dat tevens sprake is van herkenbare fluctuaties afhankelijk van onder meer gebruikte materialen, blootstelling aan lucht, dat de gebruikte … methoden voor de hand liggend zijn en dat er sprake is van reproduceerbaarheid. De deskundigen zijn van mening dat sprake is van een normale, maar verslechterende wetenschappelijke discussie over resultaten die moeilijk interpreteerbaar zijn. De oordelen van deze deskundigen zijn als bijlage bij dit advies gevoegd.
3.3.4
Uit de aangeleverde stukken heeft het LOWI niet kunnen concluderen, dat daarin onjuiste figuren zijn gebruikt of vervalste resultaten als waarheden zijn gemeld. Door Z zijn onderzoekgegevens, onderzoekverslagen, meetresultaten van U en T, een student die onder leiding van U aan het onderzoek deelnam, aangeleverd. Naar de overtuiging van het LOWI blijkt uit deze gegevens pertinent niet dat meetresultaten zijn vervalst of verzonnen.
3.4.1
Het LOWI overweegt ten aanzien van de door X als onterecht beschouwde claims van Z op het werk van X en … het volgende.
X heeft de omschreven claims diefstal van intellectuele eigendom genoemd. Het LOWI kan X niet volgen in deze omschrijving, nog afgezien van het gegeven dat het LOWI geen bevoegdheid heeft om te oordelen over wederrechtelijke toe-eigening van intellectuele eigendom, waarover de civiele rechter benaderd dient te worden.
Een onterecht aan zichzelf toegekend (mede-)auteurschap van een wetenschappelijke tekst of een onterecht opvoeren van de eigen naam bij de verkrijging van een patent zouden eventueel onder schending van wetenschappelijke integriteit kunnen worden gebracht en kennelijk heeft X dit met zijn derde klacht, die hij tijdens de hoorzitting uitdrukkelijk heeft gehandhaafd, bedoeld.
3.4.2
Het LOWI concludeert, dat er geen sprake is van een octrooirecht. Een aanvankelijke aanvraag is volgens het LOWI niet op onredelijke gronden ingetrokken. De claim van Z op mede-indienerschap van een niet doorgezette patentaanvraag kan in elk geval niet tot het oordeel leiden dat hiermee inbreuk zou zijn gepleegd op het wetenschappelijke werk van … en X.
Het LOWI is op dit punt van oordeel, dat het werk en de kennis van Z van een zodanige betekenis zijn te achten, dat in redelijkheid Z zou kunnen en moeten worden opgenomen als mede-aanvrager van het patent..De externe deskundigen zijn onafhankelijk van het LOWI tot eenzelfde conclusie gekomen.
3.4.3
Wat betreft de klacht dat door Z en U ten onrechte auteurschap zou zijn geclaimd ten nadele van X en … wijst het LOWI op het feit, dat een publicatie in het blad … de namen bevat van X en … en niet van Z, hoewel deze gelet op de relatie met het zeolietenonderzoek als mede- auteur had kunnen worden opgenomen. Ook bij de publicatie, aangeboden aan …, was volgens het LOWI geen sprake van onterecht mede-auteursschap.. De extern deskundigen zijn onafhankelijk van elkaar eveneens tot de conclusie gekomen, dat geen sprake is van onterechte claims.
4. Conclusies en advies
4.1
Het LOWI stelt vast, dat de klacht inzake onjuist handelen in relatie tot het promotiereglement tijdens de hoorzitting is ingetrokken.
Het LOWI concludeert, op basis van de informatieve gesprekken en hetgeen in de hoorzitting naar voren is gebracht, aangevuld met de door partijen aangeleverde schriftelijke argumentaties, de verslagen en uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek van Z en U, en op basis van de adviezen van de twee aangezochte extern deskundigen, dat op geen enkele manier gebleken is dat Z en U in een publicatie niet verrichte onderzoeksresultaten als echt hebben gepresenteerd.
Evenmin is geconstateerd, dat gegevens of resultaten in enigerlei publicatie zijn vervalst. Het LOWI heeft wel geconstateerd, dat een lange periode onduidelijk is gebleven, hoe precies metingen zijn uitgevoerd, welke metingen zijn uitgevoerd en onder welke omstandigheden die metingen zijn uitgevoerd.
Daarnaast heeft het LOWI geconstateerd dat het labjournaal en de onderzoeksverslagen niet uitblinken door volledigheid en betrouwbaarheid. Alles bijeen beschouwd concludeert het LOWI, dat de beschuldigingen jegens Z en U over schending van wetenschappelijke integriteit in de zin als door het LOWI omschreven ongegrond zijn.
Wel constateert het LOWI een gebrekkige communicatie die reeds tijdens het promotie-onderzoek zo gebrekkig was en gaandeweg leidde tot een volstrekt onwerkbare situatie, dat alleen al daardoor vermoedens hebben kunnen ontstaan over onjuist gedrag en verkeerde voorstellingen van zaken.
4.2
Wat betreft de schending van wetenschappelijke integriteit door Z vanwege het ten onrechte claimen van mede-auteurschap en van mede-patentaanvrager en het presenteren van ideeën en vindingen van X als zijn eigen ideeën, concludeert het LOWI dat daarvoor geen enkel overtuigend bewijs is aangevoerd. Op dit punt heeft CWI geen onjuist advies gegeven voor zover het de bij Y aangebrachte klacht van X betreft.
4.3
De vraag dient vervolgens beantwoord te worden, of CWI en Y met de hun ter beschikking staande gegevens in redelijkheid hebben kunnen concluderen, dat een nader onderzoek betreffende metingen en meetresultaten onnodig was in relatie tot de geuite wederzijdse beschuldigingen over schending van wetenschappelijke integriteit.
Het LOWI is van oordeel dat CWI enkele externe deskundigen had kunnen raadplegen om met grotere zekerheid te kunnen oordelen dat in elk geval geen sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.
Het voorgaande brengt het LOWI tot het advies aan Y het voorlopige besluit ongewijzigd vast te stellen.
Namens het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit,
prof. dr. mr C.J.M. Schuyt, voorzitter
mr. D.G. de Hen, secretaris