Categorieën
Advies

Advies 2016-06

Advies van het LOWI van 6 juni 2016 ten aanzien van het verzoek van …, bij het LOWI ingediend op 4 maart 2016 betreffende het voorlopige besluit van … Bestuur van …, inzake een klacht van 13 november 2013 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door ….

1. Het verzoek

Voorgeschiedenis

Op 28 april 2014 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan … Bestuur van … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorlopige besluit van het Bestuur van 20 maart 2014 naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend op 13 november 2013 (verder: de klacht).

De klacht betreft het boek … 2e druk … (verder: het boek), geschreven door … (verder: Belanghebbende). De klacht houdt, kort samengevat, in dat … door Belanghebbende ten onrechte het etiket … krijgen opgeplakt en dat de term “…” wordt gebruikt voor … . Belanghebbende heeft zich volgens Verzoeker niet gehouden aan de geldende regels over …(de betrokken wetenschappelijke discipline) . Volgens Verzoeker is, mede door incorrect bronnengebruik, de inhoud van het boek onjuist. Verzoeker verwijst hiervoor naar de rapportage door … over het bronnengebruik door Belanghebbende, getiteld … (verder: rapport …).

Het voorlopige besluit van het Bestuur van 20 maart 2014 houdt, in navolging van het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI) van 18 maart 2014, kort samengevat in dat de klacht ongegrond wordt verklaard omdat het boek geen wetenschappelijke verhandeling is, maar een populariserende bijdrage aan een maatschappelijk debat. Een wetenschapper die op persoonlijke titel een non-fictie werk publiceert, heeft in beginsel de maatschappelijke verplichting om op een waarachtige manier te handelen, maar de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is niet onverkort van toepassing. Belanghebbende heeft zich ingespannen om zorgvuldig bronnenonderzoek te doen en heeft in de tweede druk van het boek aandacht besteed aan kritiek op de eerste druk. De weergave van het bronnenmateriaal, de beschrijvingen van gedachten en gevoelens en het taalgebruik passen bij het populariserende karakter van het boek. Daarbij is de grens van wat uit oogpunt van wetenschappelijke integriteit toelaatbaar is, niet overschreden.

Op 12 mei 2015 heeft het LOWI aan het Bestuur geadviseerd (verder: LOWI-advies) om de klacht van Verzoeker opnieuw inhoudelijk te beoordelen en het bronnengebruik door Belanghebbende te toetsen aan de regels van wetenschappelijke integriteit zoals vervat in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Daarbij heeft het LOWI opgemerkt dat de kwalificatie van populariserende publicatie aanleiding kan geven voor een meer marginale toets aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, maar dat voor de beperkte toets of Belanghebbende waarachtig heeft gehandeld, geen grond is.

In vervolg hierop heeft het Bestuur op 11 september 2015 aan de CWI gevraagd om, met inachtneming van het LOWI-advies, het bronnengebruik door Belanghebbende te toetsen aan de principes van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, rekening houdend met de populariserende aard van de publicatie, en te beoordelen of sprake is van schending van de wetenschappelijke integriteit.

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

De CWI heeft de klacht opnieuw beoordeeld en op 21 januari 2016 advies uitgebracht.

De CWI heeft overwogen dat het boek moet worden beschouwd als een populariserende publicatie en dat dit aanleiding geeft voor een meer marginale toets aan de principes van wetenschapsbeoefening, in die zin dat de CWI toetst of gezien het populariserende karakter van het boek in redelijkheid aan die principes is voldaan. In het bijzonder is getoetst aan de principes van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en onpartijdigheid. Daarbij zijn de punten 6 en 7 van de Bijlage bij de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … (verder: Klachtenregeling) relevant.

Verder heeft de CWI benadrukt dat niet kan worden beoordeeld of de interpretaties van de bronnen en de conclusies inhoudelijk waar of niet waar zijn, maar dat aan de orde is of de aanpak en uitvoering van het onderzoek voldoen aan professionele normen van wetenschapsbeoefening die in de betrokken wetenschappelijke discipline in acht worden genomen.

Inhoudelijk heeft de CWI, onder aanhaling van de deskundigenadviezen die eerder door het LOWI zijn gevraagd, nog het volgende overwogen. Het boek is geschreven vanuit een bepaalde overtuiging en het verhaal is gekleurd. Onzekerheden, twijfels of alternatieve verklaringen zijn niet benoemd. In …(de betrokken wetenschappelijke discipline) is het weliswaar toegestaan om te kiezen voor een polariserend betoog, maar de toegepaste methode en de selectie uit het bronnenmateriaal moeten worden verantwoord. Deze verantwoording ontbreekt in het boek. Belanghebbende is, zoals ook uit zijn reactie op het rapport … blijkt, onvoldoende vertrouwd met theorieën en methoden die in de … (betrokken wetenschappelijke discipline) gangbaar zijn.

Belanghebbende had in het boek de grenzen van zijn deskundigheid en de grenzen van de door hem gekozen methodiek duidelijker kunnen aangeven, maar het ontbreken van de verantwoording kan niet worden gekwalificeerd als een schending van de wetenschappelijke integriteit. De professionele norm is niet welbewust overtreden, maar er is veeleer sprake van naïviteit en onvoldoende vertrouwdheid met het specifieke vakgebied.

Voor de beoordeling of sprake is van wangedrag als bedoeld in de punten 6 en 7 van de Bijlage bij de Klachtenregeling is relevant of het rapport … moet worden beschouwd als een weergave van de wetenschappelijke consensus, dan wel als ernstige en gefundeerde kritiek. Binnen het specifieke vakgebied van … is geen sprake van een uitgekristalliseerd en onomstreden oordeel over de rol van … .

Verder bevat het rapport … veel meningsverschil over de interpretatie van het bronnenmateriaal. Dit kan niet worden beschouwd als ernstige en fundamentele kritiek als bedoeld in de Klachtenregeling. Naar aanleiding van het eerste rapport … heeft Belanghebbende in de tweede druk enkele feitelijke onjuistheden gecorrigeerd en ook heeft Belanghebbende aangegeven nog een enkele andere correctie te zullen opnemen. Hieruit blijkt niet dat Belanghebbende elke kritiek negeert.

Er is naar het oordeel van de CWI geen sprake van wetenschappelijk wangedrag als bedoeld in de punten 6 en 7 van de Bijlage bij de Klachtenregeling.

Ten aanzien van de volledigheid van het bronnenmateriaal heeft de CWI overwogen dat de deskundigen hebben aangegeven dat bronnenonderzoek in …(de betrokken wetenschappelijke discipline) altijd beperkingen kent, omdat het onmogelijk is om alle potentieel relevante bronnen te bestuderen. Wel had Belanghebbende er beter aan gedaan om bij de voorbereiding van het boek … te raadplegen. Met name gelet op de gevoeligheid van de kwestie, had Belanghebbende zorgvuldiger kunnen zijn.

Na afronding van het boek heeft Belanghebbende alsnog … benaderd, hetgeen heeft geleid tot enkele aanpassingen in de tweede druk. Het is niet gebleken dat Belanghebbende beschikbare bronnen op onaanvaardbare wijze buiten beschouwing heeft gelaten. Door de tekst van het boek integraal en vrij toegankelijk op een website te plaatsen, met verwijzingen naar de gebruikte bronnen, is voldaan aan de eisen van controleerbaarheid van de bronnen.

De conclusie is dat Belanghebbende zijn onderzoeksmethode en de begrenzingen daarvan zorgvuldiger had kunnen verantwoorden, maar dat van een schending van de wetenschappelijke integriteit niet is gebleken. De CWI heeft het Bestuur geadviseerd om de klacht ongegrond te verklaren.

Het besluit

In het besluit heeft het Bestuur conform dit advies van de CWI de klacht ongegrond verklaard. Daarnaast heeft het Bestuur, eveneens conform het advies van de CWI, overwogen erop te zullen toezien dat de vermelding van het boek als wetenschappelijke publicatie in het universitaire onderzoekregistratiesysteem en de daarop gebaseerde profielpagina’s wordt gewijzigd in populariserende publicatie.

Het verzoek

Verzoeker is het niet eens met het besluit van het Bestuur en heeft het LOWI verzocht hierover een advies te geven. Het standpunt van Verzoeker staat nader weergegeven onder punt 3.

2. De procedure

Op 10 maart 2016 zijn Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende ervan op de hoogte gesteld dat het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen. Het Bestuur en Belanghebbende zijn in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen.

Het verweerschrift van het Bestuur is op 7 april 2016 bij het LOWI ingediend. Het verweerschrift van Belanghebbende is op 1 april 2016 bij het LOWI ingediend.

Het LOWI heeft de verweerschriften van het Bestuur en Belanghebbende op 18 april 2016 aan Verzoeker gezonden. Op 28 april 2016 is de reactie van Verzoeker hierop ontvangen. Dit stuk van Verzoeker is op 4 mei 2016 door het LOWI aan het Bestuur en aan Belanghebbende gezonden. Het Bestuur heeft op 17 mei 2016 gereageerd en Belanghebbende op 4 mei 2016.

Het LOWI heeft besloten de zaak op de stukken af te doen.

3. Standpunten van partijen

3.1 Het standpunt van Verzoeker

Het standpunt van Verzoeker zoals verwoord in zijn verzoekschrift luidt, samengevat, als volgt.

Het Bestuur heeft het LOWI-advies onvoldoende opgevolgd en heeft verder het rapport … niet als uitgangspunt, maar als eindpunt gebruikt. Daarom twijfelt Verzoeker aan de volledigheid van het nieuwe onderzoek.

Ter toelichting op zijn standpunt heeft Verzoeker het volgende aangevoerd.

Ook bij een populariserende publicatie moet de lezer erop kunnen vertrouwen dat het over feiten gaat. Het boek bevat echter veel verzinsels. In bijlage 3 bij het verzoek heeft Verzoeker uitgebreid commentaar gegeven op onderdelen van het boek die voornamelijk over … gaan. Verzoekers commentaar per hoofdstuk luidt, zeer kort samengevat, als volgt.

Hoofdstuk 1 toont … . Hoofdstuk 2 laat geen onderzoek naar de achtergrond van … zien en vermeldt verzonnen feiten. Hoofdstuk 3 bevat ernstige en ongegronde beschuldigingen en vermeldt niet de goede dingen die … zijn gezegd. De personages in hoofdstuk 4 worden met vooringenomenheid beschreven. De … in hoofdstuk 5 worden met vooringenomenheid beschreven en andere bronnen geven juist een ander beeld. Hoofdstuk 6 bevat een onjuiste beschrijving van de activiteiten van …, … en onjuiste interpretaties van … . Hoofdstuk 7 bevat een vertekening van …, framing van … en …. Hoofdstuk 8 laat selectief bronnengebruik door Belanghebbende zien. Hoofdstuk 9 is een weergave van de (onjuiste) ideeën van Belanghebbende over … . Hoofdstuk 10 bevat ongefundeerde stellingen en onjuiste informatie, waarop … ook al uitgebreid commentaar heeft geleverd. De beschreven … in hoofdstuk 11 heeft geen bronvermelding. Voor commentaar op hoofdstuk 12 heeft Verzoeker het rapport … geciteerd. Het … dat de grondslag is voor hoofdstuk 13 kan op twee manieren worden geïnterpreteerd, waarvan Belanghebbende er maar één behandelt. Uit hoofdstuk 14 blijkt dat het verantwoord schrijven over … bij Belanghebbende, die onvoldoende kennis heeft en vooringenomen is, niet in goede handen is. De in hoofdstuk 15 genoemde daad … was … .

Verzoeker heeft het LOWI verzocht om te beoordelen of de door hem beschreven afwijkingen van de feiten passen in de ruimte die de CWI aan Belanghebbende heeft gegeven. Ook heeft Verzoeker gevraagd of het terecht is dat het boek als populariserende publicatie in Metis mag blijven staan.

Verzoeker meent dat sprake is van vooringenomenheid en vooroordelen bij Belanghebbende en dat dit met zich heeft meegebracht dat deze niet wetenschappelijk integer heeft gehandeld.
Verzoeker heeft zijn verzoek verder voorzien van een bijlage 4 …, een ongenummerde bijlage bestaande uit …, een bijlage 5 … bestaande uit … en een bijlage 6 … .

3.2 Het standpunt van het Bestuur

Het standpunt van het Bestuur zoals verwoord in het verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.

Uit het advies van de CWI blijkt naar de mening van het Bestuur dat de CWI de door het LOWI geadviseerde toetsing op gestructureerde wijze heeft verricht en zelfs aan meer punten heeft getoetst dan door het LOWI aanbevolen. Het advies geeft inzicht in de werkwijze en conclusies van de CWI en het Bestuur kan zich daarmee volledig verenigen.

Het inhoudelijke commentaar van Verzoeker op het boek is in de kern een herhaling van zijn eerdere kritiek. Het Bestuur deelt de visie van de CWI dat in de klachtenprocedure niet kan worden beoordeeld of de interpretaties van het bronnenmateriaal en de conclusies waar of niet waar zijn. Inhoudelijke meningsverschillen dienen te worden bediscussieerd in het publieke debat.

Het is naar de mening van het Bestuur terecht dat het boek, onder een andere noemer, in Metis blijft staan.

3.3 Het standpunt van Belanghebbende

Het standpunt van Belanghebbende zoals verwoord in zijn verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.

Over bijlage 3 bij het verzoekschrift heeft Belanghebbende opgemerkt dat het gaat om een weergave van het rapport …, dat Verzoeker in de eerdere procedure bij het LOWI heeft overgelegd en waarop Belanghebbende destijds ook inhoudelijk heeft gereageerd. Over bijlage 5 (…) heeft Belanghebbende opgemerkt dat Verzoeker deze eveneens eerder heeft overgelegd aan het LOWI en dat Belanghebbende daarop destijds ook inhoudelijk heeft gereageerd. Over de andere bijlagen heeft Belanghebbende opgemerkt dat het hem niet duidelijk is welk verband deze bijlagen hebben met de klacht van Verzoeker.

Het is niet aan Belanghebbende om het oordeel van de CWI te formuleren. Het verzoek bevat naar de mening van Belanghebbende geen nieuwe stellingen of feiten.

3.4 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur en Belanghebbende

Verzoeker heeft naar aanleiding van de verweerschriften, samengevat, als volgt gereageerd.

3.4.1 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur

Het uitgebreide inhoudelijke commentaar van Verzoeker wordt door het Bestuur ten onrechte afgedaan als “in de kern een herhaling van eerdere kritiekpunten”. Het gaat om een boek waarin aanhalingen uit bronnen niet correct zijn of uit hun verband worden gehaald, waardoor een onbetrouwbaar beeld wordt gegeven van … . Het gaat ook over interpretaties, die getuigen van ondeskundigheid van Belanghebbende over …. Zaken die niet zeker zijn, hadden niet als feiten mogen worden gepresenteerd.

3.4.2 Reactie Verzoeker op het standpunt van Belanghebbende

Verzoekers commentaar is geen herhaling van het rapport …, maar een uitbreiding ervan. Het commentaar van Belanghebbende op dit rapport …, acht Verzoeker niet overtuigend. Bijlage 4 bij het verzoek is bedoeld om aan te geven dat Belanghebbende selectief is geweest in het beschrijven van …. Bijlage 5 laat zien hoe Belanghebbende de … heeft bewerkt en laat zien dat … . Bijlage 6 geeft de beschrijving door … .

De klacht van Verzoeker betreft niet de volledigheid van het onderzoek van Belanghebbende, maar zijn vooringenomenheid en onbetrouwbare bronnengebruik.

3.5 Laatste reactie van het Bestuur en Belanghebbende

Naar aanleiding van de laatste reactie van Verzoeker, zoals beschreven in 3.4, heeft Belanghebbende op 4 mei 2016 laten weten geen aanleiding te zien om te reageren en het Bestuur heeft op 17 mei 2016 laten weten geen aanleiding te zien om te reageren.

4. Overwegingen van het LOWI

4.1 Algemeen

Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU).

Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.

4.2 Toepasselijke regelingen

De klacht van Verzoeker is door het Bestuur beoordeeld onder toepassing van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit …, in het bijzonder de punten 6 en 7 van de Bijlage bij deze Klachtenregeling.

4.3 Ten aanzien van de volledigheid en zorgvuldigheid van het CWI-advies

Vooraf wordt opgemerkt dat de CWI uit vijf leden bestond, waarvan de meerderheid niet was betrokken bij de eerdere advisering over de klacht. Als tijdelijk lid van de CWI is … benoemd, deskundige op het gebied van … . Er is dan ook geen reden voor twijfel aan de deskundigheid en onpartijdigheid waarmee het advies tot stand is gekomen.

Verzoeker meent dat het nieuwe CWI-onderzoek naar aanleiding van het LOWI-advies niet volledig is en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat dit LOWI-advies onvoldoende is opgevolgd. Het LOWI volgt Verzoeker hierin niet en overweegt daartoe als volgt.

Ten eerste is van belang dat, anders dan Verzoeker meent, het Bestuur niet verplicht is om een advies van het LOWI op te volgen. Op grond van artikel 3 van het Reglement LOWI, heeft het LOWI tot taak om het Bestuur te adviseren over een (voorlopig) besluit. Het Reglement bepaalt niet dat dit advies ook een bindend advies is. Dat betekent dat het Bestuur, mits voldoende gemotiveerd, kan afwijken van een LOWI-advies.

Ten tweede heeft het Bestuur, anders dan Verzoeker stelt, het LOWI-advies wel degelijk opgevolgd. Het LOWI heeft geadviseerd om de klacht van Verzoeker opnieuw inhoudelijk te (laten) beoordelen en het bronnengebruik door Belanghebbende te toetsen aan de regels van wetenschappelijke integriteit zoals vervat in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, ook al kan de kwalificatie van populariserende publicatie aanleiding geven voor een meer marginale toets.

Uit het thans aan de orde zijnde CWI-advies blijkt voldoende dat de CWI heeft getoetst aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en dat de CWI niet, zoals eerder, heeft volstaan met de beantwoording van de vraag of Belanghebbende waarachtig heeft gehandeld. Verder is in het LOWI-advies opgemerkt dat de kwalificatie van populariserende publicatie aanleiding kan geven voor een meer marginale toets aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.

Ook blijkt uit het nieuwe CWI-advies voldoende dat het rapport … en de reactie van Belanghebbende daarop als uitgangspunt hebben gediend bij de toetsing door de CWI. Tot slot heeft de CWI de deskundigenadviezen, die eerder door het LOWI zijn gevraagd, bij haar toetsing betrokken.

Het LOWI begrijpt dat de uitkomst van het nieuwe onderzoek door de CWI niet is wat Verzoeker ervan had gehoopt. Dat betekent echter niet dat deze nieuwe beoordeling van de klacht onvolledig was. Voor zover het verzoek is gericht tegen de volledigheid en zorgvuldigheid van het CWI-advies, is het ongegrond.

4.4 Bronnengebruik door Belanghebbende

De kern van de klacht van Verzoeker over het boek is dat Belanghebbende het bronnenmateriaal verkeerd heeft geïnterpreteerd en zo een onjuiste voorstelling heeft gegeven van … en met name van … . In aanvulling op hetgeen in 4.3 is overwogen, wordt hierover het volgende opgemerkt.

Verzoeker heeft het LOWI verzocht om te beoordelen of de door hem beschreven interpretatie van het bronnenmateriaal door Belanghebbende, die volgens Verzoeker onjuist is, past in de ruimte die de CWI aan Belanghebbende heeft gegeven. Verzoeker twijfelt aan de volledigheid van het nieuwe onderzoek. Het LOWI begrijpt Verzoeker aldus, dat hij het niet eens is met omvang van de toetsing door de CWI.

De reikwijdte van de toetsing door het LOWI gaat, net als de toetsing door de CWI, niet zo ver dat beslissende uitspraken kunnen worden gedaan over de inhoudelijke juistheid van de interpretatie van de bronnen en de conclusies. Er kan uitsluitend aan de orde zijn of Belanghebbende (in redelijkheid) heeft voldaan aan de normen van wetenschapsbeoefening, geldend in de wetenschappelijke discipline van … .

Naar het oordeel van het LOWI heeft de CWI in dit verband terecht overwogen dat een onjuiste interpretatie van bronnenmateriaal pas als wetenschappelijk wangedrag kan worden aangemerkt, als wordt gepersisteerd in een verkeerde voorstelling van zaken of het presenteren van onjuiste conclusies, wanneer men in de wetenschappelijke gemeenschap tot een onomstreden oordeel is gekomen. Van een onomstreden oordeel is in deze casus echter geen sprake: de CWI kon redelijkerwijs concluderen dat binnen het vakgebied van … geen sprake is van een uitgekristalliseerd en onomstreden oordeel over … .

Eveneens terecht heeft de CWI overwogen dat daarnaast van wetenschappelijk wangedrag sprake kan zijn wanneer de onderzoeker verder gaat dan fouten en slordigheden en zijn handelwijze niet bijstelt na ernstige en gefundeerde kritiek. Het LOWI volgt de CWI in haar overweging dat nu het rapport … voornamelijk meningsverschil bevat over de interpretatie van het bronnenmateriaal, het rapport niet kan worden beschouwd als ernstige en fundamentele kritiek. Belanghebbende heeft gemotiveerd uiteengezet waarom hij een andere visie op het bronnenmateriaal heeft. Zoals hierboven al is uiteengezet, geeft het LOWI geen oordeel over de inhoudelijke juistheid van de verschillende visies.

Hoewel het LOWI begrip heeft voor het … belang dat Verzoeker heeft bij deze zaak, vormt dit geen grond om tot een ander oordeel te komen dan de CWI. Voor zover het verzoek is gericht tegen de wijze waarop Belanghebbende het bronnenmateriaal heeft geïnterpreteerd, is het ongegrond.

4.5 Handhaving opname in Metis?

Tot slot heeft Verzoeker gevraagd of het terecht is dat het boek als populariserende publicatie in Metis mag blijven staan.

In zijn advies van 12 mei 2015 heeft het LOWI al geoordeeld dat het boek niet als een wetenschappelijke publicatie kan worden aangemerkt, maar als een populariserende publicatie. Het LOWI heeft overwogen dat het boek – mede door het (taal)niveau en de presentatievorm – goed toegankelijk is voor een groot publiek van ontwikkelde leken, kan dienen als wetenschapscommunicatie met niet-wetenschappers en leesbaar is zonder dat de lezer beschikt over voorkennis. Daarmee voldoet het boek aan de eisen die in Metis aan een populariserende publicatie worden gesteld.

Dat betekent dat het LOWI zich kan vinden in het besluit van het Bestuur om de vermelding van het boek in Metis te (laten) wijzigen in populariserende publicatie.

4.6 Samenvattend

Het LOWI stelt vast dat het LOWI-advies is opgevolgd. Het nieuwe advies van de CWI voldoet aan de daaraan te stellen zorgvuldigheidseisen en is inzichtelijk en concludent. Dit advies kan het oordeel van het Bestuur dat de klacht ongegrond is, dragen. Hetgeen Verzoeker in dit verband heeft aangevoerd, vormt geen aanleiding voor een ander oordeel. Er is geen reden om het Bestuur te adviseren om zijn besluit om de vermelding van het boek in Metis te (laten) wijzigen in populariserende publicatie, te herzien.

5. Oordeel en advies van het LOWI

Het LOWI is van oordeel dat het verzoek ongegrond is en adviseert het Bestuur om het besluit ongewijzigd over te nemen als definitief besluit.

Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter

mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris