Categorieën
Besluit

Besluit 2020-12

Niet-ontvankelijk. Verzoeker was geen klager of beklaagde in de CWI-procedure; Verzoeker is een buitenstaander die op persoonlijke titel belang heeft bij het CWI-onderzoek. Het verzoek is verder te laat ingediend.

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoeker]

over het oordeel van

2. het College van Bestuur van Wageningen University

Procesverloop

Het College van Bestuur van Wageningen University (hierna: het Bestuur) heeft de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van diezelfde universiteit (hierna: de CWI) op 13 oktober 2016 verzocht een mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit te onderzoeken bij de totstandkoming van een onderzoeksrapport uit 2010.

De CWI heeft dit onderzoek verricht en concludeert in haar advies aan het Bestuur dat de wetenschappelijke integriteit niet is geschonden.

Het Bestuur heeft dit advies bij aanvankelijk oordeel van 27 februari 2017 overgenomen.

Het LOWI heeft geen verzoek ontvangen om over dit aanvankelijk oordeel te adviseren.

Het Bestuur heeft het aanvankelijk oordeel vervolgens ongewijzigd als definitief oordeel vastgesteld op 18 april 2017.

Verzoeker heeft zich op 18 juni 2020 tot het LOWI gericht met het verzoek om te adviseren over bovenstaand CWI-onderzoek en het oordeel van het Bestuur.

Het LOWI heeft Verzoeker per e-mail van 2 juli 2020 geïnformeerd dat het LOWI niet bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Het LOWI heeft Verzoeker voorgesteld om zijn verzoek op grond van artikel 9:19 van de Algemene wet bestuursrecht door te sturen aan het Bestuur, zodat het Bestuur deze klacht over het CWI-onderzoek en het oordeel van het Bestuur in behandeling kan nemen.

Per e-mail van 6 juli 2020 heeft Verzoeker het LOWI laten weten dat hij wil dat het LOWI zijn verzoek niet doorstuurt maar in behandeling neemt en heeft hij uitgelegd waarom het verzoek volgens hem toch voor behandeling door het LOWI in aanmerking komt.

In dit besluit beslist het LOWI op het verzoek. Het LOWI betrekt daarbij ook Verzoekers toelichting in zijn e-mail van 6 juli 2020.

Overwegingen

Het verzoek

1. Verzoeker betoogt dat de wetenschappelijke integriteit is geschonden bij de totstandkoming van het onderzoeksrapport “[titel rapport]” van (kortgezegd) Wageningen University van maart 2010. Volgens Verzoeker zijn de uitkomsten van dit rapport beïnvloed door de opdrachtgever. Het gaat Verzoeker met name om de bevindingen in het rapport over [subonderwerp rapport].

2. De CWI heeft in 2017 onderzoek gedaan naar deze mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit (zie procesverloop). De CWI heeft Verzoeker niet betrokken bij dit onderzoek. Dat had volgens Verzoeker wel gemoeten. Verzoeker is het ook niet eens met de conclusie in het CWI-advies dat de wetenschappelijke integriteit niet is geschonden. Volgens Verzoeker is het onderzoeksrapport uit 2010 gemanipuleerd en is er valsheid in geschrifte gepleegd.

3. Verzoeker geeft aan dat hij bij het Bestuur reeds zijn beklag over deze gang van zaken heeft gedaan, maar dat de universiteit niet inhoudelijk op zijn klacht wil ingaan.

Ontvankelijkheid

4. Het LOWI overweegt dat het verzoek om twee redenen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De eerste reden is dat het LOWI gelet op artikel 2 in samenhang gelezen met de begripsbepaling van het Reglement LOWI 2018 alleen mag adviseren over verzoeken die zijn ingediend door personen die in de klachtenprocedure bij de instelling klager of beklaagde waren. De tweede reden is dat het aanvankelijk oordeel dateert van 27 februari 2017 en de
6-wekentermijn om hierover bij het LOWI om advies te verzoeken ruimschoots is verstreken.

4.1. Het LOWI begrijpt Verzoekers e-mail van 6 juli 2020 zo dat Verzoeker meent dat niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek achterwege moet blijven, omdat dit rechtstreeks is terug te voeren op de omstandigheid dat de CWI hem niet als Betrokkene heeft aangemerkt in de CWI-procedure. En dat is volgens Verzoeker nou precies hetgeen waartegen hij opkomt; Verzoeker stelt dat hij wél als Betrokkene door de CWI had moeten worden aangemerkt.

4.2. Het LOWI constateert dat Verzoekers betoog een niet-ontvankelijkverklaring alleen in de weg zou kunnen staan als hij een klager of beklaagde zou zijn die door de CWI ten onrechte niet als zodanig is erkend. Daarvan is in dit geval geen sprake. Verzoeker is geen klager. De CWI-procedure is immers opgestart naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van het Bestuur en niet naar aanleiding van een bij de CWI ingediende klacht. Verzoeker is ook geen beklaagde wiens wetenschappelijk handelen ter discussie staat.

Verzoeker is een buitenstaander die op persoonlijke titel belang heeft bij het CWI-onderzoek. Hoewel het LOWI begrijpt dat het CWI-onderzoek voor Verzoeker belangrijk is, is dit onvoldoende om (als partij) uitgenodigd te worden om deel te nemen aan de CWI-procedure. Naast klager(s) en beklaagde(n) die als Betrokkenen bij een CWI-onderzoek moeten worden betrokken, staat het de CWI vrij om zelf te bepalen welke personen in een CWI-procedure eventueel nog zouden moeten worden gehoord. Dat de CWI Verzoeker niet bij het onderzoek heeft betrokken kan in deze situatie niet leiden tot een ontvankelijk verzoek bij het LOWI.

4.3. Het LOWI ziet in hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd geen reden om het verzoek in behandeling te nemen. Het verzoek moet niet-ontvankelijk worden verklaard om de twee redenen die in overweging 4 van dit besluit zijn genoemd.

Conclusie

5. Het verzoek is niet-ontvankelijk.

BESLUIT

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I. verklaart het verzoek van [Verzoeker] niet-ontvankelijk;

II. besluit het verzoek buiten behandeling te laten;

III. brengt geen advies uit aan het College van Bestuur van Wageningen University.

Aldus vastgesteld op 13 augustus 2020 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.