Categorieën
Besluit

Besluit 2015-08

Besluit van het LOWI van 25 juni 2015 ten aanzien van een verzoek van … en…, bij het LOWI ingediend op … 2015 betreffende het voorlopig besluit van het … Bestuur van … inzake een klacht van … 2015 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door enkele medewerkers van … .

Op … 2015 hebben … en … (verder: Verzoekers) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan het … Bestuur van … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorgenomen besluit van het Bestuur van … 2015 (verder: besluit). Het Bestuur is tot dit besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoekers, ingediend bij het Bestuur op … 2015 (verder: klacht). Het besluit houdt in dat de klacht niet-ontvankelijk is.

Het LOWI komt tot het oordeel dat ook het verzoek aan het LOWI niet-ontvankelijk is en overweegt daartoe als volgt.

Het verzoek aan het LOWI heeft betrekking op het rapport … uit 2009 van … (verder: rapport 2009), op het artikel … van … , gepubliceerd in … (verder: artikel 2011) en op de eerdere klacht van … en het verweer naar aanleiding van die klacht (verder: klacht 2009).

Kort gezegd zijn Verzoekers van mening dat de bevindingen in het rapport 2009 en het artikel 2011 niet kloppen en dat het artikel 2011 naar aanleiding van de klacht 2009 had moeten worden aangepast. Verzoekers hebben gevraagd om het rapport 2009 en het artikel 2011 in te trekken, te onderzoeken wat er is misgegaan en de bevindingen in de publiciteit te brengen.

Eenzelfde verzoek heeft … in de klacht 2009 gedaan, namelijk om het rapport 2009 in te trekken en dat in de publiciteit te brengen. De klacht 2009 is door het Bestuur in 2010 ongegrond verklaard. Het daaropvolgende verzoek van … bij het LOWI is door het LOWI in zijn advies van 21 december 2010 ongegrond verklaard. Dat betekent dat de klacht 2009 en het rapport 2009 al zijn beoordeeld door het LOWI.

Nu de klacht 2009 en het rapport 2009 opnieuw onderwerp zijn van een verzoek bij het LOWI is sprake van een herhaald verzoek. Dat het artikel 2011 later is gepubliceerd, maakt dit niet anders. De definitieve versie van dit artikel is in oktober 2009 door de redactie van het betreffende tijdschrift geaccepteerd, maar pas in 2011 gepubliceerd.

Het artikel 2011 heeft aan de basis gelegen van hoofdstuk 2 van het rapport 2009. Met de beoordeling van het rapport 2009, heeft het LOWI derhalve eveneens een oordeel gegeven over het artikel 2011. Dat de titel van het artikel 2011 later enigszins is gewijzigd, doet niet ter zake. Evenmin is relevant dat het artikel 2011 een deelonderwerp uit het rapport 2009 betreft.

Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat de bezwaren van Verzoekers tegen het artikel 2011 dezelfde zijn als de bezwaren in de klacht 2009, namelijk dat de onderzoekers uitspraken doen met een politiek zeer gevoelige en onjuiste strekking. Onder verwijzing naar LOWI-advies 2015-05 overweegt het LOWI dat artikel 7.4 van het Reglement LOWI en artikel 9:23, onder i, juncto artikel 9:8, eerste lid onder a, van de Algemene wet bestuursrecht in de weg staan aan het in behandeling nemen van dit herhaalde verzoek.

Het LOWI dient dus zijn advies van 21 december 2010 tot uitgangspunt te nemen en moet zich nu beperken tot de vraag of sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden (nova) als naar analogie bedoeld in artikel 9:23, onder i, juncto artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Van degene die een herhaald verzoek indient wordt verlangd dat hij bij dit verzoek vermeldt welke nova kunnen rechtvaardigen dat wordt teruggekomen op een eerder gegeven advies.

Verzoekers zijn er niet in geslaagd om nova aannemelijk te maken. Hun niet-onderbouwde stelling dat blijkt “dat het verweer van … onoprecht en onjuist was” kan hooguit worden gekwalificeerd als een nieuw argument. Nieuwe argumenten gelden echter uitdrukkelijk niet als nova.

Verder is niet in geschil dat Verzoekers al in 2011 kennis hebben kunnen nemen van het artikel 2011. Zelfs als het publiceren van dit artikel als een novum zou kunnen worden aangemerkt, hetgeen gelet op het bovenstaande niet het geval is, dan geldt in verband met de beginselen van doeltreffendheid en rechtszekerheid een redelijke indieningstermijn voor het doen van een herhaald verzoek.

Verzoekers hebben met het indienen van hun klacht op … 2015 zodanig lang gewacht dat deze redelijke indieningstermijn is verstreken. Dat Verzoekers, zoals zij stellen, door een fout en persoonlijke omstandigheden vertraging hebben opgelopen, vormt geen reden om voorbij te zien aan dit uitgangspunt.

Verzoekers hebben zonder dat sprake is van nova en nadat de redelijke indieningstermijn is verstreken een herhaald verzoek ingediend. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, wordt dit verzoek niet in behandeling genomen.

Namens het LOWI,

prof. mr. dr. R. Fernhout, voorzitter

mr. H.M.L. Frons, secretaris

Een ieder heeft het recht om zich binnen een jaar na datum van dit besluit tot de Nationale ombudsman te wenden met een verzoek een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop het LOWI zich in de procedure van de totstandkoming van dit besluit jegens hem of een ander heeft gedragen.