naar aanleiding van het verzoek van:
1. [Verzoeker]
over het oordeel van
2. het College van Bestuur van de Universiteit Twente
Procesverloop
Op 6 juni 2025 heeft Verzoeker een klacht ingediend over een mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].
Op 25 juni 2025 heeft de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (hierna: CWI) aan het College van Bestuur van de Universiteit Twente (hierna: Bestuur) geadviseerd om de klacht niet in behandeling te nemen.
Op 8 juli 2025 heeft het Bestuur dit advies overgenomen en voorlopig geoordeeld dat de klacht niet voor inhoudelijke behandeling in aanmerking komt.
Op 25 juli 2025 heeft Verzoeker zich tot het LOWI gericht met een verzoek om advisering.
Op 28 juli 2025 heeft het LOWI Verzoeker gevraagd om een afschrift van het CWI-advies en van het voorlopig oordeel toe te sturen.
Op 13 augustus 2025 heeft het LOWI deze stukken nogmaals opgevraagd en heeft het LOWI ook om een afschrift van de oorspronkelijke klacht gevraagd. Het LOWI heeft daarbij aangegeven dat deze stukken nodig zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek.
Op 15 augustus 2025 heeft Verzoeker de opgevraagde stukken en aanvullende stukken aan het LOWI toegestuurd.
Het LOWI heeft Betrokkene en het Bestuur vervolgens in kennis gesteld van het verzoek.
Op 25 augustus 2025 heeft Verzoeker aanvullende stukken toegestuurd.
Het LOWI heeft het verzoek besproken in zijn eerstvolgende vergadering van
26 september 2025 en heeft daarin besloten om het verzoek in behandeling te nemen en direct tot advisering over te gaan. Hieronder wordt toegelicht waarom.
Overwegingen
Inleiding
1. Betrokkene is hoogleraar en staat aan het hoofd van een onderzoeksgroep. Verzoeker was tot 2016 een PhD-kandidaat binnen die onderzoeksgroep, totdat er een conflict ontstond tussen hem en Betrokkene. Daarna heeft Verzoeker de onderzoeksgroep verlaten.
2. Verzoeker is vervolgens externe promovendus geworden aan een andere faculteit van de Universiteit Twente. Verzoeker is recentelijk alsnog gepromoveerd.
3. Enkele dagen na zijn verdediging heeft Verzoeker een klacht over schending van de wetenschappelijke integriteit door Betrokkene ingediend.
CWI-advies en voorlopig oordeel
4. De CWI overweegt dat de klacht grotendeels ziet op gebeurtenissen die in 2015-2016 en daarmee te lang geleden hebben plaatsgevonden om nu nog over te kunnen klagen. Hiertoe wijst de CWI op de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente, die een verjaringstermijn van in beginsel vijf jaar bevat. De CWI acht het niet gerechtvaardigd om een uitzondering op deze regel te maken en betrekt daarbij onder meer de aard van de klacht die maakt dat met het CWI-onderzoek zwaar zou moeten worden geleund op persoonlijke herinneringen waardoor het risico bestaat dat die feiten en omstandigheden niet met de nodige precisie kunnen worden vastgesteld, terwijl het inhoudelijk behandelen van een klacht wel een grote impact heeft op betrokken individuen. Over een door Verzoeker in zijn klacht aangehaald bericht van Betrokkene op LinkedIn in 2025 overweegt de CWI dat dit geen wetenschappelijke uiting is zodat een klacht daarover niet kan leiden tot het oordeel dat Betrokkene de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden.
5. Het Bestuur heeft dit advies overgenomen en heeft voorlopig besloten de klacht niet inhoudelijk in behandeling te nemen.
Verzoek
6. Verzoeker kan zich hier niet in vinden. Hij herhaalt bij het LOWI zijn klacht en betoogt kort gezegd dat sprake is van een misstand aan de Universiteit Twente. De universiteit zou medeplichtig zijn aan het onethische en onrechtmatige handelen van Betrokkene en interne commissies zouden falen in hun plicht om de wetenschappelijke integriteit te handhaven.
7. Het aanvullende stuk dat Verzoeker op 25 augustus 2025 aan het LOWI heeft gestuurd betreft een e-mail van hem van diezelfde datum aan de rector van de universiteit, waarin hij over de voorlopige beslissing van het Bestuur om Verzoekers klacht niet inhoudelijk te behandelen het volgende schrijft:
“Presided over a Complaints Committee that is a procedural sham. They refuse to investigate the full scope of my complaint, using the pretext that “too much time has passed.” They blame me for not filing formal complaints in 2016, willfully ignoring the facts: I was a vulnerable foreign national with no citizenship, no knowledge of my rights, and under direct threat of contract termination. No one at the university—not HR, not the deans—ever informed me of the CWI or the Complaints Committee. I was, in fact, systematically denied the information I needed to seek justice. The only rule the Committee seems capable of enforcing is the most trivial one: conducting the hearing in Dutch!”
Oordeel LOWI
8. Het LOWI heeft het Verzoek, de bijlagen en nader ingediende stukken van Verzoeker bestudeerd en onderschrijft het CWI-advies en voorlopig oordeel van het Bestuur dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een te lange periode is verstreken. De klacht gaat in de kern om het conflict uit 2016. Alle klachtonderdelen die Verzoeker formuleert in termen van wetenschappelijke integriteit (zoals fabricage, plagiaat, oneigenlijk gebruik van onderzoeksfondsen) voeren steeds terug op dit conflict uit 2016. Het LOWI is het met de CWI en met het Bestuur eens dat Verzoeker hier, mede gelet op de klachtenregeling van de universiteit waarin een termijn van vijf jaar wordt gehanteerd, negen jaar later niet meer over kan klagen.
9. Het LOWI gaat niet mee in het argument van Verzoeker dat zijn klacht toch inhoudelijk moet worden beoordeeld omdat hij zich in 2016 in een kwetsbare positie bevond en omdat hij nooit is geïnformeerd over de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Hoewel het op zichzelf genomen zo is dat promovendi zich in een kwetsbare en hiërarchisch ondergeschikte positie bevinden tot hun promotor, is Betrokkene al vele jaren niet meer de beoogd promotor van Verzoeker en verklaart dit niet waarom Verzoeker zo lang heeft gewacht met het indienen van een klacht. Verder verzet de rechtszekerheid – en het belang dat Betrokkene daarbij heeft – zich tegen het alsnog in behandeling nemen van Verzoekers klacht nadat meer dan vijf jaren zijn verstreken.
10. Verzoeker refereert in zijn stukken meermaals aan zichzelf als klokkenluider. Voor het melden van mogelijke misstanden kent de universiteit andere kanalen dan de klachtenprocedure wetenschappelijke integriteit.
Conclusie
11. Het verzoek is ongegrond.
ADVIES
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:
I. verklaart het verzoek kennelijk ongegrond;
II. adviseert het Bestuur de klacht definitief niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 5.3, sub d, onder I. van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente.
Aldus vastgesteld op 6 oktober 2025 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.