Categorieën
Advies

Advies 2022-17

Wetenschapper schrijft working paper over internationaal conflict. LOWI beoordeelt verschillende klachtonderdelen die volgens Verzoekers ten onrechte niet concreet zijn beoordeeld door CWI. Uiteindelijk heeft LOWI de indruk dat deze zaak hoofdzakelijk gaat om politieke controverse. Hiervoor zijn CWI’s en het LOWI niet bedoeld.

naar aanleiding van het verzoek van:

1. [Verzoekers]

over het aanvankelijk oordeel van

2. het College van Bestuur van Universiteit Leiden

Procesverloop

Op 2 november 2021 hebben [Verzoekers] een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit Leiden (hierna: CWI) over een mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit door [Betrokkene].

De CWI heeft het College van Bestuur van de Universiteit Leiden (hierna: Bestuur) op 5 april 2022 geadviseerd de klacht ongegrond te verklaren.

Het Bestuur heeft het advies van de CWI overgenomen en de klacht van Verzoekers in het aanvankelijk oordeel van 26 april 2022 ongegrond verklaard.

Verzoekers hebben het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (hierna: LOWI) op 31 mei 2022 verzocht advies uit te brengen over dit aanvankelijk oordeel.

Het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen.

Het LOWI heeft het Bestuur en Betrokkene in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen.

Verzoekers hebben op de ingediende verweerschriften gereageerd.

Het Bestuur en Betrokkene hebben allebei een laatste reactie ingediend.

Het LOWI heeft in zijn vergadering van 21 september 2022 besloten dat het zich voldoende geïnformeerd acht en dat het de zaak op de stukken zal behandelen.

Partijen zijn van dit besluit om geen hoorzitting te houden op de hoogte gebracht.

Overwegingen

Inleiding

1. Betrokkene is emeritus hoogleraar in de sociale wetenschappen en heeft een working paper geschreven over een internationaal (gewapend) conflict.

2. Verzoekers hebben bij de CWI geklaagd dat de working paper misleidend is en stellen dat Betrokkene onder meer normen 4, 5, 6, 18, 19, 22, 34, 39 en 53 uit de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 heeft geschonden.

CWI-advies en aanvankelijk oordeel

3. De CWI oordeelt dat Betrokkene met zijn working paper geen normen uit de gedragscode heeft geschonden. Volgens de CWI hebben Verzoekers met hun klacht onvoldoende onderbouwd in hoeverre Betrokkene bovengenoemde normen heeft geschonden en houdt de klacht verband met een inhoudelijk verschil van opvatting tussen partijen waarin de CWI niet zal treden. Als bijlage bij de klacht hadden Verzoekers een artikel van eigen hand gevoegd waarin zij hun standpunt over het conflict voor het voetlicht brengen. De CWI begrijpt niet waarom Verzoekers dit artikel niet hebben gepubliceerd en in plaats daarvan een klacht over een schending van de wetenschappelijke integriteit hebben ingediend. De CWI heeft de indruk dat Verzoekers de klachtenprocedure ´instrumenteel´ hebben gebruikt.

4. Het Bestuur heeft het CWI-advies overgenomen en de klacht voorlopig ongegrond verklaard.

Standpunt Verzoekers

5. Verzoekers betogen dat de CWI verschillende klachtonderdelen ten onrechte heeft gekarakteriseerd als inhoudelijk verschil van opvatting zonder concreet op de klachtonderdelen te reageren. Volgens hen is wel degelijk sprake van schending van de wetenschappelijke integriteit door Betrokkene. Rode draad in de klacht en het verzoekschrift is dat Betrokkene onvoldoende volgens een wetenschappelijke methode zou hebben gewerkt en met zijn working paper vooral een ‘kant’ heeft gekozen in het conflict. Het standpunt van Verzoekers komt gedetailleerder aan bod onder het kopje “Oordeel LOWI”.

Standpunt Bestuur en Betrokkene

6. Het Bestuur blijft bij zijn voorlopige oordeel en meent dat Verzoekers nog steeds niet duidelijk aangeven hoe Betrokkene met de working paper normen uit de gedragscode heeft geschonden. Verder benadrukt het Bestuur dat Verzoekers en Betrokkene een inhoudelijk meningsverschil hebben over het conflict. Het Bestuur plaatst de passage in het verzoekschrift dat Betrokkene een ‘kant’ heeft gekozen in datzelfde licht. Volgens het Bestuur proberen Verzoekers feiten over het conflict te weerleggen en wordt de klachtprocedure hiertoe ‘instrumenteel’ gebruikt.

7. Betrokkene betoogt dat het verzoek is ingegeven vanuit politieke motieven. In dit verband wijst hij er op dat ook internationale collega’s van hem die over dit conflict schrijven te maken hebben gekregen met integriteitsklachten. Volgens Betrokkene is dit een patroon. Betrokkene stelt dat Verzoekers selectief zijn in de feiten die zij over het (gewapende) conflict naar voren brengen en in de kritiek die zij op de working paper uiten. Betrokkene noemt het opvallend dat Verzoekers uitweiden over details, maar de portee van de working paper missen. Betrokkene heeft ook inhoudelijk een gedetailleerd verweer gevoerd tegen het verzoekschrift. Dat verweer komt hieronder onder het kopje “oordeel LOWI” aan de orde.

Oordeel LOWI

Aard working paper

8. Het LOWI stelt voorop dat in deze zaak rekening moet worden gehouden met de aard van de publicatie waar verzoekers over klagen. Het betreft hier een working paper. Dergelijke publicaties kunnen het best worden gekwalificeerd als “work in progress”. Dit wordt ook duidelijk vermeld op de website waar de publicatie is opgenomen. Onder de noemer ‘working paper’ kunnen bijvoorbeeld ideeën worden gedeeld, of tentatieve analyses worden gepubliceerd, die (nog) niet volledig aan de eisen van een wetenschappelijke publicatie voldoen, bijvoorbeeld met als doel om feedback te krijgen. In dit geval gaat het om een voorlopige (politieke) analyse, met een opiniërend karakter, van de toenmalige stand van zaken van een (gewapend) conflict dat zich snel ontwikkelt. De aard van deze publicatie brengt mee dat de normen uit de gedragscode slechts van toepassing zijn voor zover dat in redelijkheid kan worden verlangd.

Normen 4, 5 en 6 uit de gedragscode

9. Normen 4, 5 en 6 uit de gedragscode luiden:

“4. Houd rekening met de laatste wetenschappelijke inzichten.

5. Zorg voor een onderzoeksopzet waarmee de onderzoeksvraag beantwoord kan worden.

6. Geef een zorgvuldige methodologische onderbouwing.”

10. Verzoekers betogen dat normen 4, 5 en 6 uit de gedragscode zijn geschonden. Verzoekers stellen dat zij tijdens de hoorzitting bij de CWI tevergeefs hebben geprobeerd een lijst te overhandigen met wetenschappelijke publicaties en dat in het CWI-advies daarom ten onrechte wordt overwogen dat Verzoekers niet concreet zouden hebben aangegeven naar welke wetenschappelijke inzichten Betrokkene had moeten verwijzen. Tijdens de LOWI-procedure hebben Verzoekers alsnog een literatuurlijst overgelegd. Verder stellen zij dat hun klacht verstrekkender is dan dat Betrokkene zou hebben verzuimd naar enkele publicaties te verwijzen. Volgens hen gaat het erom dat Betrokkene in het geheel niet verwijst naar wetenschappelijke literatuur en slechts refereert aan niet-academische bronnen.

Verzoekers menen verder dat de CWI ten onrechte heeft volstaan met de overweging dat het onduidelijk is waarom de aanpak van Betrokkene, waaronder bijvoorbeeld het bestuderen van social media, onverenigbaar zou zijn met het genre van een working paper. Volgens Verzoekers ontbreekt een gerechtvaardigde onderzoeksmethode waarmee andere wetenschappers de conclusies uit de publicatie zouden kunnen reproduceren. En heeft Betrokkene dat ook onderkend met zijn opmerking blijkens het verslag van de hoorzitting dat een theoretisch of methodologisch kader in working papers niet nodig is. Volgens Verzoekers is de CWI verder ten onrechte voorbij gegaan aan hun bezwaar dat Betrokkene ‘sprekende voorbeelden’ heeft gebruikt om zijn onderzoeksvraag te beantwoorden.

11. Volgens het Bestuur bevat de door Verzoekers overgelegde literatuurlijst publicaties die pas na het verschijnen van de working paper zijn gepubliceerd en kan reeds daarom niet worden gesteld dat Betrokkene daar naar had moeten verwijzen. Volgens Betrokkene gaan de publicaties op de lijst niet over de uitbraak van het (gewapende) conflict en de daarop volgende beeldvorming, waar het hem in zijn working paper primair om te doen was, en zijn sommige publicaties waarnaar wordt verwezen bovendien niet betrouwbaar.

Verder plaatst Betrokkene zijn door Verzoekers aangehaalde opmerking over het theoretische en methodologische kader in perspectief en verduidelijkt hij dat working papers wel degelijk volledige theoretische of methodologische kaders kunnen bevatten maar dat dit meestal niet het geval is omdat het work in progress betreft.

12. Het LOWI acht het standpunt van Betrokkene overtuigend dat destijds geen relevante wetenschappelijke literatuur beschikbaar was die ging over de door hem gekozen scope van zijn working paper en dat hij daarom was aangewezen op een kritische analyse van andersoortige bronnen dan wetenschappelijke literatuur. Het LOWI ziet in het verzoek geen aanleiding voor het oordeel dat norm 4, 5 of 6 van de gedragscode zou zijn geschonden. De CWI heeft terecht overwogen dat onduidelijk blijft naar welke wetenschappelijke inzichten Betrokkene had moeten verwijzen. Het overleggen van een literatuurlijst – waarop het Bestuur en Betrokkene overigens terechte kritiek hebben geuit – is niet hetzelfde als aangeven met welke wetenschappelijke inzichten geen rekening is gehouden.

Het LOWI volgt Verzoekers ook niet in hun standpunt dat een wetenschappelijke methode volledig ontbreekt; Betrokkene heeft gebruik gemaakt van een methode waarbij bronnen kritisch worden geanalyseerd. Een dergelijke aanpak is, zoals de CWI ook heeft overwogen, niet strijdig met normen 5 en 6 van de gedragscode. Hierbij betrekt het LOWI ook de aard van de publicatie. Het gaat te ver om vanuit de gedragscode wetenschappelijke integriteit aan de working paper in deze casus de methodologische eisen te stellen die Verzoekers daaraan willen stellen. Ook in de ‘sprekende voorbeelden’ ziet het LOWI geen schending.

Normen 18, 19 en 22 uit de gedragscode

13. Normen 18, 19 en 22 luiden:

“18. Vermijd dat de keuze van de onderzoeksmethode, de data-analyse, de beoordeling van de resultaten en de weging van mogelijke verklaringen worden bepaald door buiten-wetenschappelijke belangen, argumenten of voorkeuren (bijvoorbeeld commerciële of politieke).

19. Verzin geen data of onderzoeksresultaten en rapporteer niet over verzonnen data of onderzoeksresultaten alsof ze echt zijn.

22. Zorg dat bronnen controleerbaar zijn.”

14. Verzoekers betogen dat de CWI eraan voorbij is gegaan dat Betrokkene een ‘kant’ heeft gekozen in de working paper en dat hij daardoor, afhankelijk van welke ‘kant’ misdaden heeft gepleegd, dezelfde misdaden anders interpreteert. Ook betogen zij dat de CWI voorbij is gegaan aan vijf ‘voorbeelden’ van datafabricatie die zij in hun klacht hebben genoemd. Verzoekers voegen daar in hun verzoekschrift nog een zesde voorbeeld aan toe. Verder betogen zij dat de working paper ten onrechte gebruik maakt van een niet verifieerbaar gerucht.

15. Betrokkene stelt dat de kritiek die hij in de working paper heeft geuit op de ene ‘kant’ in het (gewapende) conflict, is gebaseerd op de voorhanden kennis en feiten over het conflict. Verder weerspreekt hij data te hebben gefabriceerd en onderschrijft hij het CWI-advies op dit punt dat het hier gaat om een verschil van opvatting tussen hem en Verzoekers. Van de vijf voorbeelden die Verzoekers in hun oorspronkelijke klacht hebben genoemd, stelt Betrokkene dat Verzoekers geen betrouwbare bronnen aanhalen om hun interpretatie van de feiten te onderbouwen. Verder stelt Betrokkene dat afdoende is dat hij in de working paper duidelijk aangeeft dat het om een gerucht gaat zoals de CWI ook heeft overwogen.

16. Het LOWI ziet in hetgeen Verzoekers hebben aangevoerd geen reden voor een andere conclusie dan de CWI. Van het fabriceren van data, een zware beschuldiging aan het adres van Betrokkene, is geen sprake. Dat in de working paper wordt gerefereerd aan een gerucht levert evenmin schending van de gedragscode op. Dat een buitenwetenschappelijk politiek belang bij Betrokkene bepalend is geweest voor de inhoud van de working paper, is ook niet gebleken. Naar het oordeel van het LOWI is dit gedeelte van de klacht en het verzoek terug te voeren op een politieke controverse die thuishoort in een maatschappelijk debat en niet kan worden beoordeeld door een CWI of het LOWI aan de hand van normen voor wetenschappelijke integriteit.

Normen 34 en 39

17. Normen 34 en 39 luiden:

“34. Presenteer op zorgvuldige wijze bronnen, data en argumenten.

39. Wees expliciet over serieuze alternatieve inzichten die relevant kunnen zijn voor de interpretatie van de data en de onderzoeksresultaten.”

18. Verzoekers betogen dat de CWI ten onrechte niet concreet is ingegaan op de vier verschillende onzorgvuldigheden in de working paper die zij in het kader van norm 34 hebben aangekaart. Verzoekers betogen ook dat Betrokkene de schuld van het conflict ten onrechte bij een van de partijen bij het conflict neerlegt, terwijl uit een bepaalde verklaring van die partij een ander beeld naar voren zou komen.

19. Betrokkene heeft inhoudelijk gereageerd op de vier vermeende onzorgvuldigheden en noemt de verklaring waarop Verzoekers in het kader van norm 39 hebben gewezen onbetrouwbaar.

20. Het LOWI heeft de vermeende onzorgvuldigheden waarop Verzoekers hebben gewezen en de reactie van Betrokkene daarop bezien. Het LOWI ziet hierin geen aanleiding voor de conclusie dat Betrokkene norm 34 zou hebben geschonden. Hierbij betrekt het LOWI de aard van de publicatie zoals uiteengezet in overweging 8. Het is onredelijk om vanuit norm 34 de eisen aan een working paper te stellen die volgens Verzoekers daaraan gesteld moeten worden.

Hetzelfde geldt voor norm 39; het is onredelijk om vanuit die norm te stellen dat Betrokkene in zijn working paper aandacht aan de door Verzoekers aangehaalde verklaring had moeten besteden. Ook dit onderdeel van de klacht en het verzoek is terug is te voeren op een politieke controverse, waarvoor deze procedure niet is bedoeld.

Norm 53

21. Norm 53 luidt:

“Wees eerlijk in publieke communicatie en helder over de beperkingen van het onderzoek en van de eigen expertise. Communiceer pas over onderzoeksresultaten aan het algemene publiek als er voldoende zekerheid over de resultaten bestaat.”

22. Verzoekers betogen tot slot dat de CWI ten onrechte niet concreet is ingegaan op hun klacht dat norm 53 is geschonden omdat de publicatie breed naar buiten is gebracht via diverse kanalen, terwijl het geen peer reviewed publicatie is maar een working paper waarvan de beperkingen voor het grote publiek niet duidelijk zijn.

23. Het LOWI ziet in Verzoekers betoog geen aanleiding voor de conclusie dat norm 53 zou zijn geschonden. Uit de publicatie zelf blijkt zeer duidelijk dat het een working paper betreft en zoals onder nr. 8 al is overwogen wordt op de website waarop de paper is gepubliceerd duidelijk vermeld dat het om work in progress gaat.

Conclusie

24. Het Bestuur en Betrokkene hebben zich herhaaldelijk op het standpunt gesteld dat Verzoekers de CWI- en LOWI-procedure instrumenteel gebruiken omwille van hun politieke standpunt over het (gewapende) conflict. Ook het LOWI heeft de indruk dat het in deze zaak hoofdzakelijk om een politieke controverse gaat. Zoals eerder overwogen (vgl. LOWI-advies 2021-11) is de procedure bij CWI’s en het LOWI niet bedoeld om dergelijke controversen in termen van wetenschappelijke integriteit te beslechten.

25. Gelet op het voorgaande komt het LOWI tot de conclusie dat het verzoek ongegrond is.

ADVIES

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit:

I. verklaart het verzoek ongegrond;

II. adviseert het bestuur om onder verwijzing naar dit advies definitief te oordelen dat de klacht ongegrond is.

Aldus vastgesteld op 2 november 2022 door mr. E.J. Daalder, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra, ambtelijk secretaris.