Advies van het LOWI van 12 mei 2015 ten aanzien van het verzoek van …, bij het LOWI ingediend op … 2014 betreffende het voorlopige besluit van het Bestuur van … van … 2014, inzake een klacht van … 2013 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door… .
1. Het verzoek
Op … 2014 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan het Bestuur van … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorlopige besluit van het Bestuur van … 2014 (verder: het besluit). Het Bestuur is tot dit besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend op … 2013 (verder: de klacht).
De klacht betreft het boek … (verder: het boek), geschreven door … (verder: Belanghebbende).
Bij brief van … 2013 aan het Bestuur heeft Verzoeker voor het eerst aandacht gevraagd voor zijn bezwaren tegen het boek. Kort samengevat heeft Belanghebbende volgens Verzoeker een kwaadaardig verhaal geschreven over … en over… , waarbij Belanghebbende … onbegrijpelijke keuzes heeft gemaakt met betrekking tot de bronnen. Het Bestuur heeft Verzoeker laten weten zich niet te willen mengen in een inhoudelijke wetenschappelijke discussie.
Vervolgens heeft Verzoeker op … 2013 een klacht inzake schending van wetenschappelijke integriteit ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI). De klacht bij de CWI houdt, kort samengevat, het volgende in. … en … krijgen door Belanghebbende ten onrechte het etiket … opgeplakt en de term … wordt gebruikt voor… . Belanghebbende heeft zich niet gehouden aan de geldende regels over… . Mede door incorrect bronnengebruik is de inhoud van het boek onjuist en Belanghebbende ontloopt het dispuut hierover. … heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar dit bronnengebruik door Belanghebbende en ook door anderen is inhoudelijke kritiek geuit op het boek, maar Belanghebbende doet de kritiek af als laster en beroept zich ten onrechte op … .
De CWI heeft Verzoeker en Belanghebbende elk afzonderlijk gehoord op … 2014. De CWI heeft op … 2014 advies uitgebracht aan het Bestuur.
Het advies van de CWI houdt, kort samengevat, het volgende in. Het boek is op persoonlijke titel geschreven. Het onderwerp van het boek behoort niet tot het vakgebied dat door de leerstoel van Belanghebbende wordt bestreken en het boek is niet bedoeld voor een academisch discours. Mede gelet op de stijl en presentatie van het boek, de informatie op de kaft en de aard van de uitgever (…), is het boek geen wetenschappelijke verhandeling maar een populariserende bijdrage aan een maatschappelijk debat. Het boek is abusievelijk onder de noemer wetenschappelijk werk geregistreerd in Metis en de CWI adviseert om deze registratie te herzien.
Een wetenschapper die op persoonlijke titel een (…) werk publiceert heeft volgens de CWI in beginsel de maatschappelijke verplichting om op een waarachtige manier te handelen, maar de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is niet onverkort van toepassing.
Bij een publicatie die beschouwd kan worden als een bijdrage aan een maatschappelijk debat, mag een wetenschapper zich in het kader van dat debat enige vrijheden veroorloven en geldt de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. Belanghebbende heeft zich ingespannen om zorgvuldig bronnenonderzoek te doen en heeft in de 2e druk van het boek aandacht besteed aan kritiek op de 1e druk. De weergave van het bronnenmateriaal, de beschrijvingen van gedachten en gevoelens en het taalgebruik passen bij het populariserende karakter van het boek. Daarbij is de grens van wat uit oogpunt van wetenschappelijke integriteit toelaatbaar is, niet overschreden. Een debat over dit boek dient plaats te vinden in het maatschappelijke discours.
Het Bestuur heeft de overwegingen en conclusies van de CWI overgenomen en de klacht ongegrond verklaard. Verzoeker is het niet eens met dit besluit en heeft het LOWI gevraagd hierover advies uit te brengen.
2. De procedure
Op … 2014 zijn Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende ervan op de hoogte gesteld dat het LOWI heeft besloten om het verzoek in behandeling te nemen. Het Bestuur en Belanghebbende zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek.
Op … 2014 heeft het Bestuur zijn verweerschrift ingediend bij het LOWI. Belanghebbende heeft bij brief van … 2014 gereageerd op het verzoek. Op … 2014 heeft het Bestuur naar aanleiding van deze reactie van Belanghebbende nog enkele opmerkingen gemaakt over de aard van het boek. Op … 2014 heeft Verzoeker gereageerd op de reactie van Belanghebbende van … 2014. Het Bestuur heeft niet gereageerd op deze reactie van Verzoeker. Op … 2014 heeft Verzoeker gereageerd op de opmerkingen van het Bestuur van … 2014. Deze reactie is ter kennisgeving doorgezonden aan het Bestuur en Belanghebbende.
In zijn vergadering van … 2014 heeft het LOWI besloten om twee externe deskundigen te raadplegen. Eén van deze deskundigen heeft verzocht om anoniem te blijven (verder: deskundige 1) en de andere deskundige is … (verder: deskundige 2). Op … 2015 ontving het LOWI het advies van deskundige 1 en op … ontving het LOWI het advies van deskundige 2. Beide adviezen zijn doorgezonden aan Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende.
Toezending van de deskundigenadviezen is geschied onder het opleggen van een geheimhoudingsplicht. Verzoeker heeft op … 2015 schriftelijk gereageerd op de adviezen van de deskundigen. Het Bestuur en Belanghebbende hebben op … 2015 schriftelijk gereageerd op de adviezen van de deskundigen.
In zijn vergadering van … 2015 heeft het LOWI besloten om op … 2015 een hoorzitting te houden. Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende zijn uitgenodigd om ter hoorzitting te verschijnen teneinde hun standpunt mondeling toe te lichten. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door… . Het Bestuur werd vertegenwoordigd door … en… . Ook Belanghebbende was aanwezig, vergezeld van … en… . De aanwezigen zijn gewezen op de geheimhoudingsplicht. Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende hebben hun standpunt nader toegelicht alsmede vragen van het LOWI beantwoord.
3. Standpunten van partijen
3.1 Het standpunt van Verzoeker
Verzoeker heeft naar voren gebracht dat hij moeite heeft met het gemak waarmee het als wetenschappelijke publicatie opgenomen boek uit het …systeem (bedoeld is: Metis) kan worden verwijderd. Onduidelijk is wie ervoor verantwoordelijk was dat het boek überhaupt in dit systeem is geplaatst.
Verder lijkt de CWI ervan uit te gaan dat een wetenschapper geen wetenschappelijk werk kan publiceren op een nevengebied, waardoor te makkelijk wordt aangenomen dat geen schending van wetenschappelijke integriteit heeft plaatsgevonden. Ook heeft de CWI meer acht geslagen op de mondelinge toelichting van Belanghebbende ter hoorzitting, dan op hetgeen hij heeft geschreven in het boek.
Verzoeker heeft in dit verband ook verwezen naar de reacties op het advies van de CWI van … (… 2014) en … (… 2014). De CWI heeft ten onrechte overwogen dat Belanghebbende het boek op persoonlijke titel heeft geschreven. Dit blijkt nergens uit, er is juist steeds benadrukt dat Belanghebbende hoogleraar is. Verzoeker betwijfelt of de CWI goed kennis heeft genomen van het onderzoeksresultaat van… . Het is onbegrijpelijk dat de CWI tot de conclusie is gekomen dat Belanghebbende waarachtig heeft gehandeld, het boek is meer fictie dan waarachtige non-fictie.
De reactie van … luidt, kort samengevat, als volgt. Dat het boek niet hoort tot het vakgebied van de leerstoel van Belanghebbende is, zeker op het terrein van de …disciplines, onvoldoende om tot het oordeel te komen dat het om die reden niet als wetenschappelijk hoeft te worden aangemerkt.
Het boek zondigt tegen de meest elementaire regels van … en is een ongeremd requisitoir tegen… . Uit de geraadpleegde bronnen worden alleen die feiten gemeld die … in een kwaad daglicht kunnen plaatsen en daarnaast worden feiten verzonnen. De CWI gaat hieraan ten onrechte voorbij. Uit het advies van de CWI blijkt niet dat zij het boek heeft gelezen, of het bronnenonderzoek heeft gecontroleerd dan wel kennis heeft genomen van de vele kritiek (onder meer van…) op het boek.
De reactie van … luidt, kort samengevat, als volgt. Het is cruciaal om verschillende wetenschapsgebieden met elkaar te laten wisselwerken, waarbij het essentieel is dat betrokkenen een open en eerlijke discussie voeren en bereid zijn van elkaar te leren. Ook bij de discussie over het boek is sprake van een duidelijke wisselwerking tussen verschillende wetenschapsgebieden.
Om die reden is het advies van de CWI teleurstellend. Het oordeel van de CWI, dat het boek niet kan worden beschouwd als een wetenschappelijk werk maar als een privé-project van Belanghebbende, is onvoldoende gemotiveerd. De CWI heeft zich onvoldoende inhoudelijk in de discussie verdiept.
Verder heeft Verzoeker een brief van hem aan de hoofdredacteur van … (… 2014) overgelegd, een afdruk van de website van Belanghebbende (… 2013) met informatie over het boek alsmede een transcriptie van een radio-interview (… 2013) met Belanghebbende.
Ook heeft Verzoeker een stuk ingebracht van de hand van…, getiteld… . In dit … pagina’s tellende stuk wordt de 2e druk van het boek per afzonderlijk hoofdstuk besproken. Daarbij is met name aandacht besteed aan het bronnengebruik door Belanghebbende.
Kort samengevat is … van mening dat bij Belanghebbende sprake is van vooringenomenheid en gebrek aan kennis. … wijst erop dat het betoog van Belanghebbende fouten bevat. Volgens hem redeneert Belanghebbende niet en zoekt hij ook niet naar alternatieve verklaringen, maar kiest Belanghebbende een verklaring die vrijwel steeds beschuldigend van aard is, met name voor… . De beschuldigingen van Belanghebbende zijn volgens … gebaseerd op slordig lezen dan wel (al dan niet bewust) op manipuleren van bronnen en/of het missen dan wel negeren van bronnen. Verder heeft Verzoeker een tweede stuk (…) ingebracht van de hand van… . Dit stuk is een transcriptie van een rapportage (…) inzake… . Het betreft een rapportage die in het boek is besproken onder de titel… .
Ook heeft Verzoeker een mailwisseling (… 2014) van hem met … over … overgelegd, alsmede twee mails (… 2013) van … aan Belanghebbende, waarin … mede op grond van zijn onderzoek en documentatie inzake … kritiek uit op het boek.
Naar aanleiding van de reactie van … 2014 van Belanghebbende heeft Verzoeker in zijn brief van … 2014 benadrukt dat het boek als diep kwetsend is ervaren. Belanghebbende heeft bij het schrijven van zijn boek geen contact gehad met…, waaronder Verzoeker zelf. Belanghebbende berichtte Verzoeker voor het eerst in … 2011. Als Belanghebbende voorafgaand aan het schrijven van het boek contact had opgenomen met Verzoeker was het boek anders, namelijk meer objectief, geweest. Ter illustratie van zijn standpunt heeft Verzoeker een stuk overgelegd uit … in…, inhoudende … (…) betreffende… . Dit stuk heeft Belanghebbende niet gebruikt in zijn boek.
Naar aanleiding van het verweerschrift van het Bestuur van … 2014 heeft Verzoeker in zijn brief van … 2014 voorts opnieuw aangevoerd te twijfelen aan de grondigheid van het onderzoek door de CWI. Ook heeft hij herhaald het niet eens te zijn met het oordeel van de CWI dat een … buiten zijn vakgebied geen wetenschappelijk geschreven bijdrage kan leveren.
Tot slot heeft Verzoeker bij mailbericht van … 2014 benadrukt dat het hem gaat om de wetenschappelijke integriteit van Belanghebbende, waarbij naar zijn mening uit de brief van … niet kan worden afgeleid dat het … onderzoek door Belanghebbende voldoet aan de regels van wetenschappelijke integriteit.
3.2 Het standpunt van het Bestuur
Het Bestuur heeft in zijn verweerschrift allereerst naar voren gebracht dat voor de beoordeling van het verzoek relevant is in welke hoedanigheid Belanghebbende het boek heeft geschreven en of het boek kan worden aangemerkt als een wetenschappelijke publicatie.
Het Bestuur heeft in dit kader het standpunt ingenomen dat Belanghebbende het boek heeft geschreven als privépersoon. Belanghebbende heeft ook verschillende andere publicaties als privépersoon geschreven. Uit de omstandigheid dat de uitgever en anderen hebben vermeld dat Belanghebbende hoogleraar is, kan niet worden afgeleid dat Belanghebbende het boek ook in het kader van zijn aanstelling als hoogleraar heeft geschreven.
Gedurende de laatste jaren van zijn aanstelling is Belanghebbende minder gaan werken voor de universiteit om zich meer te kunnen toeleggen op een aantal privéprojecten, waaronder dit boek. Eventuele opbrengsten komen ook niet ten goede aan de universiteit. De transcriptie van het radio-interview (pagina…) met Belanghebbende bevestigt dat het om een persoonlijke activiteit gaat.
Verder is het boek volgens het Bestuur niet bedoeld voor een academisch discours, maar is het boek …, geschreven voor een breed publiek. Gelet op het doel en de doelgroep is sprake van een populariserend boek, niet van een wetenschappelijke publicatie.
Belanghebbende heeft ter zitting bij de CWI bevestigd dat hij het boek als wetenschappelijke publicatie heeft ingevoerd in Metis. De verantwoordelijke onderzoeksdirecteur heeft desgevraagd verklaard dat de registratie aan de aandacht is ontsnapt en dat registratie als wetenschappelijke publicatie onjuist is. Na definitieve afronding van de (klacht)procedure zal het Bestuur de onderzoeksdirecteur vragen deze registratie in Metis te herzien.
Ook bij handelen op persoonlijke titel mag van een wetenschapper, …, worden verwacht dat hij zich onder bepaalde omstandigheden rekenschap geeft van zijn ambt, maar de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is niet onverkort van toepassing. Wel rust op een wetenschapper de maatschappelijke verplichting om op een waarachtige manier te handelen. Hij dient zich in te spannen om feiten zorgvuldig te onderzoeken en weer te geven, open te staan voor kritiek en de bereidheid te hebben om gebleken onjuistheden te corrigeren.
Slechts als sprake is van het manifest manipuleren van gegevens of van opzettelijk onzorgvuldig handelen zou in deze situatie sprake kunnen zijn van inbreuk op wetenschappelijke integriteit. Van dergelijk handelen is niet gebleken.
Daarnaast heeft het Bestuur aangevoerd dat voor zover het verzoek betrekking heeft op een inhoudelijk verschil van mening, dit buiten het toepassingsbereik van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit en de procedure bij het LOWI valt. Klachtprocedures zijn niet bedoeld om wetenschappelijke discussies te beslechten. Tot slot kan een beoordeling van beweerdelijke laster of belediging niet gebeuren in het kader van een procedure over wetenschappelijke integriteit, maar is voorbehouden aan de rechter.
Naar aanleiding van de reactie van Belanghebbende van … 2014 heeft het Bestuur bij brief van … 2014 benadrukt dat het leidende criterium voor de kwalificatie van een publicatie binnen Metis bestaat uit de doelgroep van de publicatie, terwijl in dit specifieke geval ook een rol speelt dat Belanghebbende de publicatie niet in het kader van zijn aanstelling heeft geschreven, maar als nevenwerkzaamheid.
3.3 Het standpunt van Belanghebbende
Naar aanleiding van het verzoek van … 2014 heeft Belanghebbende op … 2014 laten weten zich te kunnen vinden in het voorlopig oordeel van het Bestuur. Ook heeft Belanghebbende gereageerd op de verschillende bijlagen bij het verzoek. Die reactie luidt, kort samengevat, als volgt. Op de klacht van Verzoeker bij het Bestuur is Belanghebbende inhoudelijk ingegaan in zijn aantekeningen ten behoeve van de hoorzitting bij de CWI. Het is lastig om verweer te voeren tegen ongefundeerde verdachtmakingen.
De klacht van Verzoeker is vooral gebaseerd op de kritiek van…, waarop Belanghebbende in het nawoord bij het boek heeft gereageerd en die Belanghebbende heeft weerlegd bij de CWI. De reactie van … bevat volgens Belanghebbende geen argumenten voor diens beschuldigingen. Met … is Belanghebbende van mening dat het advies van de CWI onvoldoende is gemotiveerd. Op de brief van Verzoeker aan de hoofdredacteur van … is Belanghebbende ingegaan in zijn aantekeningen ten behoeve van de hoorzitting bij de CWI. De uitgeverij heeft op verzoek van Belanghebbende …, waarbij…, zodat de bronnen nog makkelijker zijn te raadplegen. De transcriptie van … van het rapport inzake … (…) is onvolledig en tendentieus. … laat cruciale passages weg en zwakt andere af door ze in eigen woorden weer te geven. Belanghebbende heeft een eigen transcriptie van de rapportage, waarin de weggelaten dan wel onjuist weergegeven passages zijn gemarkeerd. Het … bevat een systematisch en gedetailleerd … van… .
Tot slot heeft Belanghebbende een brief overgelegd van…, met daarin enkele van diens bevindingen naar aanleiding van het boek. … heeft onder meer aangegeven dat hij niet zelf de bronnenverantwoording heeft gecontroleerd, maar dat hij heeft vastgesteld dat Belanghebbende in … pagina’s zijn werkwijze en keuzes beschrijft.
Verder heeft Belanghebbende benadrukt zich niet te kunnen vinden in het voornemen van het Bestuur om het boek de kwalificatie “wetenschappelijk” te ontnemen en de registratie in Metis te herzien. Het boek is leesbaar gemaakt, maar zonder concessies te doen aan de wetenschappelijke onderbouwing en verantwoording. Uit de leesbaarheid van het boek, noch uit de toelichting van Belanghebbende bij de CWI kan worden geconcludeerd dat het boek geen wetenschappelijke verhandeling is. Het is een verslag van een omvangrijke hoeveelheid bronnenmateriaal, waaraan niets is toegevoegd. De CWI geeft geen argumenten waarom het boek niet zou voldoen aan de eisen voor registratie in Metis. Belanghebbende heeft het LOWI dan ook verzocht om het Bestuur te adviseren de registratie in Metis ongewijzigd te laten.
Naar aanleiding van de brief van het Bestuur van … 2014 heeft Belanghebbende laten weten dat de constatering dat hij het boek heeft geschreven als nevenwerkzaamheid niet betekent dat het boek niet zou voldoen aan criteria voor wetenschappelijk onderzoek. Het boek voldoet wél aan deze criteria, zoals ook blijkt uit de brief van… . Het Bestuur zou het boek niet uit het Metis-systeem mogen verwijderen. Belanghebbende verzet zich met kracht tegen het oordeel van de CWI dat geen sprake is van een wetenschappelijke verhandeling. Ook heeft Belanghebbende opgemerkt dat hij zich, anders dan namens het Bestuur is gesteld, niet heeft neergelegd bij de weigering van de CWI om het verslag van de hoorzitting te corrigeren.
4. Adviezen van externe deskundigen
Het LOWI heeft twee externe deskundigen geraadpleegd en aan beiden dezelfde vijf vragen voorgelegd. De deskundigen hebben uitgebreide adviezen uitgebracht, die hieronder kort samengevat zijn weergegeven.
4.1 Advies van deskundige 1
Deskundige 1 heeft onder meer laten weten dat de vraag of verantwoord gebruik is gemaakt van de bronnen afhankelijk is van het type publicatie en dat als het boek bedoeld is als een wetenschappelijke publicatie, de keuzes voor het geselecteerde bronnenmateriaal en de manier waarop op basis van die bronnen tot duiding wordt overgegaan onvoldoende worden verantwoord. In het boek wordt op basis van een veelheid aan zorgvuldig bijeengebrachte bronnen … . Een deel van die bronnen is in de ‘verantwoording van de bronnen’ expliciet gemaakt, op een wijze die gebruikelijk is bij boeken voor een breder publiek, maar niet voor een wetenschappelijke publicatie.
Er wordt een eenduidig en nauwelijks genuanceerd verhaal verteld. Dat kan in … een noodzakelijke manier van werken zijn, maar niet zonder aan te geven dat er bewust gekozen wordt voor een polariserend betoog waarin één kant van het verhaal, die tot nu toe onderbelicht is gebleven, wordt geaccentueerd. Verder heeft deskundige 1 het belang van de verantwoording benadrukt. Als expliciet is aangegeven dat op basis van onderliggende bronnen een gesprek geconstrueerd wordt zoals dat had kunnen plaatsvinden, om daarmee grotere processen beter te kunnen duiden, of als ontmoetingen gefictionaliseerd worden om van daaruit de posities die de auteur de hoofdpersonen toedenkt te expliciteren, dan kunnen dit soort ficties in wetenschappelijk verantwoord werk geïncorporeerd worden.
Daarbij moet dan altijd concreet worden aangegeven wat de auteur aan het doen is. Dat kan door annotatie, maar ook door een systematische methodische inleiding bij de publicatie. Als nergens (ook niet in een inleiding of methodische verantwoording) wordt aangegeven dat gesprekken gefictionaliseerd zijn, is dat wetenschappelijk niet acceptabel. Volgens deskundige 1 is het boek een … boek voor een breed publiek, niettegenstaande de mening van de auteur dat hij een wetenschappelijk … werk heeft geschreven. … is meer dan bronnen bij elkaar zoeken. Dit boek doorstaat de kritische toets van wetenschappelijk … niet, maar lijkt een vlot geschreven betoog dat … .
4.2 Advies van deskundige 2
Deskundige 2 heeft onder meer aangegeven dat het probleem niet ligt in de hoeveelheid bronnen, maar in het gebruik ervan of de visie erop door betrokkenen. De indruk van de deskundige is dat Belanghebbende zich heeft opengesteld voor een zo volledig mogelijke dataverzameling. De beperkingen van zijn bronnengebruik komen voort uit de vermoedelijk vooraf gestelde beperkingen van zijn invalshoek.
De verantwoording van een en ander door Belanghebbende kan men (zij het met enige moeite vanwege de grote verscheidenheid aan typen teksten) als gegeven beschouwen. Wel had Belanghebbende bij de voorbereiding van zijn publicatie … moeten raadplegen, al was het maar omdat het goed mogelijk was geweest dat daar nog nadere documentatie te vinden was. … behoren zonder onderscheid alle beschikbare en toegankelijke bronnen te gebruiken en het principe van hoor en wederhoor moeten zij ook op hun eigen werk toepassen als dat mogelijk is.
De werkwijze lijkt op zichzelf niet aan majeure kritiek onderhevig, want de bronnen worden in de herziene versie van het boek achterin verantwoord, met naar het voorkomt voldoende precisie. Verder heeft deskundige 2 aangegeven dat het wezenlijke probleem niet is het gebruik van de bewuste bronnen voor deze casus, maar de interpretatie ervan, en vooral de impliciete gevolgtrekkingen die Belanghebbende soms met enkele woorden of tussenopmerkingen suggereert, zonder die met eigen onderzoek te kunnen bewijzen.
Verder heeft deskundige 2 aangegeven dat de achterliggende vraag is of een voor een breder publiek geschreven publicatie in meer algemene termen als wetenschappelijk werk kan worden beschouwd. Een van de grote problemen van … is nu juist dat de grens tussen … wetenschap en … of popularisatie nauwelijks te trekken is zolang het om de resultaten van het onderzoek zelf gaat – al zijn er evidente verschillen in taalniveau en presentatievorm. Een vertaalslag van onderzoeksproces naar … verhaal is altijd noodzakelijk, wil … onderzoek als wetenschappelijk product worden gerealiseerd.
Niet het medium, de stijl of de taal moet of kan daarbij bepalen of het wetenschappelijk is, maar de werkwijze en de verantwoording daarvan volgens de regels van het vak. Fictie is niet ondenkbaar, maar moet wel als zodanig worden benoemd. Zolang de status van zulk werk uitdrukkelijk wordt aangegeven en de werkwijze nauwkeurig beargumenteerd, is er geen aanleiding het als intrinsiek onwetenschappelijk te beschouwen. Er is volgens deskundige 2 geen reden om het boek alleen vanwege zijn aanpak, zijn verhalende stijl of zijn doelgroep de status van wetenschappelijk werk te ontzeggen of het langs een ander kanaal te laten beoordelen. Er is voldoende kritiek mogelijk langs de eerder uiteengezette lijnen.
4.3 De reacties op de adviezen van de deskundigen
Verzoeker heeft op … 2015 laten weten dat bestudering van het voor de lezer toegankelijke deel van de door Belanghebbende aangehaalde bronnen een sterk afwijkend beeld oplevert van… . Het boek is het resultaat van een zeer selectieve keuze uit het beschikbare materiaal ter ondersteuning van een vooropgezette negatieve mening. Daarbij heeft Verzoeker herhaald te hopen dat de discussie zich niet beperkt tot de vraag of het boek een wetenschappelijke publicatie is.
Het Bestuur heeft op … 2015 laten weten geen aanleiding te zien voor een reactie op de adviezen.
Belanghebbende heeft op … 2015 een uitgebreide reactie gegeven. Belanghebbende heeft vermeld dat hij een aantal vragen aan de deskundigen feitelijk onjuist dan wel suggestief vindt. Verder acht Belanghebbende een aantal conclusies van deskundige 1 ongegrond, vooringenomen en te kwader trouw. Belanghebbende kan instemmen met een aantal conclusies van deskundige 2 en het doet hem veel genoegen dat deskundige 2 de maatschappelijke relevantie van het boek benadrukt als een van de criteria bij de beoordeling van de wetenschappelijke status ervan.
5. Overwegingen van het LOWI
5.1 Algemeen
Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU). Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.
Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum van wetenschappelijke tijdschriften, bij voorkeur in het tijdschrift waarin het bekritiseerde artikel is verschenen. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.
5.2 Toepasselijke regelingen
De klacht van Verzoeker is door het Bestuur beoordeeld onder toepassing van de Klachtenregeling Wetenschappelijke integriteit … (verder: Klachtenregeling). Artikel … van de Klachtenregeling definieert schending van de wetenschappelijke integriteit als een handelen of nalaten in strijd met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, opgesteld voor de individuele wetenschapsbeoefenaar, bevat de principes van goed wetenschappelijk onderzoek. Blijkens de preambule is de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van toepassing op de wetenschapsbeoefening, waaronder wordt verstaan wetenschappelijk onderzoek (en onderwijs) aan de universiteiten die hebben verklaard de code tot uitgangspunt te nemen. Ook vermeldt de preambule dat integer handelen door iedere wetenschapsbeoefenaar een essentiële voorwaarde is voor het stellen van vertrouwen in de wetenschap door belanghebbenden.
5.3 Wetenschapsbeoefening?
Zoals uit de preambule blijkt, is de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van toepassing op “wetenschapsbeoefening”. Onder wetenschapsbeoefening wordt in ieder geval verstaan wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk onderwijs aan de universiteiten die hebben verklaard de code tot uitgangspunt te nemen.
Het begrip wetenschapsbeoefening is echter niet hiertoe beperkt, de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening geeft geen uitputtende opsomming van alle handelingen die onder de noemer wetenschapsbeoefening vallen. Onder omstandigheden (zie hiervoor bijvoorbeeld LOWI-advies 2012-02 en LOWI-advies 2015-1, over deskundigenberichten in een rechtszaak) kunnen ook andere handelingen van wetenschappers dan onderzoek en onderwijs als wetenschapsbeoefening worden aangemerkt. Ook bij deze andere handelingen van wetenschappers kan de wetenschappelijke integriteit immers in het geding zijn.
Meer positief geformuleerd: wanneer een wetenschapper zich – binnen dan wel buiten de eigen instelling- uitdrukkelijk manifesteert als wetenschapper, wordt logischerwijs verwacht dat diens handelen in overeenstemming is met de algemene beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen en moet men erop kunnen vertrouwen dat de wetenschappelijke essentie (de waarheid) in acht wordt genomen.
Dat betekent dat het boek als (toetsbare) wetenschapsbeoefening moet worden beschouwd. Belanghebbende was immers in de periode van belang als hoogleraar verbonden aan … en is op de achterflap van het boek als hoogleraar aangeduid, die regelmatig schrijft over onder andere… . In dit kader is verder relevant dat Belanghebbende in verschillende publiciteitsvormen en bij publieke optredens naar aanleiding van het boek steeds is gepresenteerd als hoogleraar . Door telkens te (laten) vermelden dat het boek is geschreven door een hoogleraar, wordt de hierboven beschreven verwachting gewekt. Reeds om die reden dient te worden getoetst of Belanghebbende bij het schrijven van het boek inderdaad de beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen in acht heeft genomen.
Het LOWI is dan ook van oordeel dat sprake is van wetenschapsbeoefening door Belanghebbende. In de onderdelen 5.5 en 5.6 wordt nader ingegaan op de vraag om welke soort wetenschapsbeoefening (wetenschappelijke publicatie of populariserende publicatie) het gaat en of een volledige dan wel een meer terughoudende toets aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening dient te worden verricht.
5.4 Het bronnengebruik door Belanghebbende
Het LOWI stelt vast dat de bezwaren van Verzoeker vooral betrekking hebben op het bronnengebruik door Belanghebbende. Daarbij gaat het er niet zozeer om dat Belanghebbende onvoldoende bronnen zou hebben gebruikt, maar dat hij selectief zou zijn omgegaan met de beschikbare bronnen en daarmee een eenzijdig beeld zou hebben geschetst van … in het algemeen en … in het bijzonder. Bij toepassing van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening zouden de bezwaren van Verzoeker, indien gegrond, vallen binnen de reikwijdte van de principes van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en onpartijdigheid.
Het bronnengebruik door Belanghebbende is door de CWI niet expliciet getoetst aan deze of andere principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, zodat het bronnengebruik niet is beoordeeld naar de maatstaven die gelden voor een wetenschappelijk werk. De reden daarvoor is dat de CWI tot de conclusie is gekomen dat het boek geen wetenschappelijke publicatie is, zodat de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening niet onverkort van toepassing is. In plaats daarvan heeft de CWI vooral van belang geacht of Belanghebbende waarachtig heeft gehandeld en getoetst of sprake was van manipuleren van gegevens of opzettelijk onzorgvuldig handelen. Aldus is de beoordeling van het bronnengebruik door Belanghebbende beperkt geweest.
Dit brengt met zich mee dat nu bij het LOWI allereerst ter beoordeling voorligt of het terecht is dat het boek niet is getoetst aan de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
5.5 De nadere kwalificatie van de publicatie en de toetsing aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening
Zoals in onderdeel 5.3 reeds is overwogen, moet het boek in ieder geval worden gekwalificeerd als wetenschapsbeoefening. Meer precies gaat het in casu om wetenschapsbeoefening door middel van publicatie van (gesteld) wetenschappelijk onderzoek. De vervolgvraag die zich nu aandient is om welke soort publicatie het gaat. Is het boek een wetenschappelijke publicatie of een populariserende publicatie? Het antwoord op deze vervolgvraag is van belang voor de mate van indringendheid waarmee de wetenschapsbeoefening door Belanghebbende moet worden getoetst aan principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Het LOWI stelt voorop dat niet op voorhand evident is om welke soort publicatie het hier gaat. Zo is de omstandigheid dat het boek is geschreven door een wetenschapper op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat het een wetenschappelijke publicatie is, net zoals de omstandigheid dat het boek is geschreven als nevenwerkzaamheid op zichzelf onvoldoende is voor de conclusie dat het géén wetenschappelijke publicatie is.
Dat verschillende kwalificaties van het boek mogelijk zijn, blijkt wel uit de (uiteenlopende) adviezen van de externe deskundigen. Zo heeft deskundige 1 het boek geen wetenschappelijk … werk, maar “een … boek voor een groot publiek” genoemd, terwijl deskundige 2 het boek – ondanks diens kritiek op het boek – de status van wetenschappelijk werk niet zonder meer wil ontzeggen.
De CWI heeft voor haar oordeel dat het boek geen wetenschappelijke publicatie is onder meer van belang geacht dat het is geschreven op persoonlijke titel, dat het niet tot het vakgebied van … Belanghebbende hoort en dat het is bedoeld voor een breed publiek en niet is gericht op een wetenschappelijke doelgroep. Het LOWI overweegt dat met name de laatste twee criteria aanknopingspunten bieden voor de kwalificatie van de betreffende publicatie.
Uit het advies van de CWI blijkt dat het oordeel dat het boek geen wetenschappelijke publicatie is, in belangrijke mate is gebaseerd op de verklaring die Belanghebbende hierover heeft afgelegd. Daarbij is bepalend geweest wat Belanghebbende tijdens de hoorzitting bij de CWI heeft gezegd. Het verslag van de hoorzitting vermeldt onder meer dat Belanghebbende heeft verklaard: “Dit boek past in een reeks van … over… . Het is niet geschreven voor een academisch discours. Ik heb het ook niet als … geschreven, er staat alleen … en niet … . Op de achterflap staat alleen dat ik in het dagelijks leven hoogleraar ben. Als het bedoeld was als wetenschappelijk boek, dan had ik het materiaal op een andere manier gepresenteerd. Het is een … die qua stijl aansluit bij de andere boeken die ik over … heb geschreven.”
Op de vraag van de CWI waarom het boek in Metis was opgegeven als wetenschappelijke publicatie heeft Belanghebbende geantwoord: “dat weet ik niet meer precies en dat heb ik ook niet bewust zo gedaan. Er zijn verschillende categorieën binnen Metis om publicaties op te geven en mogelijk heb ik dit op enig moment zo ingevuld. Er is ook een categorie populariserende werken waar ik dit onder had kunnen brengen.”
Belanghebbende heeft zich vervolgens in de procedure bij het LOWI op een gewijzigd standpunt gesteld. Belanghebbende heeft herhaaldelijk aangevoerd dat het boek wel degelijk moet worden beschouwd als een wetenschappelijke publicatie en dat het boek ook als zodanig was bedoeld. Belanghebbende heeft daartoe onder meer aangedragen dat het boek weliswaar leesbaar is gemaakt voor een breed publiek, maar zonder concessies te doen aan de wetenschappelijke onderbouwing en verantwoording.
Volgens Belanghebbende voldoet het boek aan de eisen die aan wetenschappelijk (…) onderzoek worden gesteld. Het opnemen van het boek in Metis in de rubriek wetenschappelijke publicatie zou dan ook niet ongedaan mogen worden gemaakt, zoals de CWI heeft geadviseerd. Desgevraagd heeft Belanghebbende ter hoorzitting bij het LOWI verklaard dat hem (in het verslag van de hoorzitting bij de CWI) woorden in de mond zijn gelegd ten aanzien van het begrip populariserende publicatie. Het boek is, aldus Belanghebbende, geheel nieuw wetenschappelijk onderzoek dat voldoet aan alle eisen van wetenschap en wetenschappelijke integriteit.
Is de (wisselende) kwalificatie die Belanghebbende zelf aan het boek geeft van doorslaggevend belang? Die vraag dient ontkennend te worden beantwoord. De wil van de auteur is op zichzelf niet de maatstaf bij de beoordeling van een publicatie als wetenschappelijk dan wel als populariserend. Ook de enkele bewering dat een publicatie voldoet aan alle wetenschappelijke eisen is onvoldoende voor het oordeel dat de publicatie een wetenschappelijke publicatie is. Een dergelijke bewering dient steun te vinden in zowel de doelgroep als de inhoud of wetenschappelijke kwaliteit van de betreffende publicatie.
Maatstaf bij de beoordeling van een publicatie als wetenschappelijk dan wel als populariserend wordt wél gevormd door Metis. Hierin zijn de – vakgebied overstijgende – eisen opgenomen waaraan een publicatie moet voldoen om voor een van de Metis-kwalificaties in aanmerking te komen. In dit verband overweegt het LOWI als volgt.
Uit Metis volgt dat één van de kenmerken van een wetenschappelijke publicatie is dat zij primair is gericht op het wetenschappelijk forum. Weliswaar stelt Belanghebbende in tweede instantie dat dit in casu inderdaad het geval is, maar daarvoor zijn geen objectieve aanknopingspunten te vinden. Uit het boek zelf blijkt deze bijzondere gerichtheid op die specifieke doelgroep in ieder geval niet. Verder is het boek niet gepubliceerd door een wetenschappelijke uitgeverij en blijkt uit de wijze waarop het boek onder de aandacht van potentiële lezers is gebracht op geen enkele wijze dat het primair is gericht op het wetenschappelijk forum. Anders dan Belanghebbende meent kan dan ook niet worden gezegd dat het boek primair is gericht op de doelgroep van wetenschappelijk onderzoekers.
Voor de inhoud of kwaliteit van het boek geldt verder het volgende. De toelichting in Metis over wetenschappelijke publicaties vermeldt dat de gerichtheid op de doelgroep van onderzoekers specifieke kenmerken geeft aan een wetenschappelijke publicatie, zoals een nadruk op het onderzoeksproces, methodologische onderbouwing en verwijzing naar eerdere onderzoeksresultaten. Van die specifieke kenmerken is in casu niet gebleken. In het boek is weliswaar een uitgebreid bronnenregister opgenomen, maar dat neemt niet weg dat – zoals uit de adviezen van de deskundigen naar voren komt – de methodologische onderbouwing tekort schiet.
Zo worden volgens deskundige 1 de keuzes voor het geselecteerde bronnenmateriaal en de manier waarop op basis van die bronnen tot duiding wordt overgegaan onvoldoende verantwoord en is een deel van de bronnen expliciet gemaakt op een wijze die niet gebruikelijk is voor een wetenschappelijke publicatie. Waar de tekst van een wetenschappelijke publicatie blijk geeft van een eigen inbreng van de auteur bij, onder meer, de analyse van het bronnenmateriaal, is in casu juist onduidelijk gebleven hoe de auteur het bronnenmateriaal heeft geanalyseerd. Verder ligt in het boek, anders dan bij wetenschappelijke publicaties, juist niet de nadruk op het onderzoeksproces maar op de leesbaarheid van het verhaal.
Tot slot gaat een wetenschappelijke publicatie in principe over een resultaat van eigen wetenschappelijk onderzoek en is de publicatie bedoeld om bij te dragen aan het vermeerderen van de wetenschappelijke kennis. Daarvan is hier evenmin sprake. De omstandigheid dat is beoogd om middels eigen bronnenonderzoek nieuwe informatie (de flaptekst spreekt van…) te geven over … kwalificeert het werk weliswaar in potentie als wetenschappelijk onderzoek, maar kwalificeert daarmee het boek nog niet als een wetenschappelijke publicatie, gericht op het wetenschappelijk discours.
Gelet op het bovenstaande komt het LOWI tot het oordeel dat het boek niet als een wetenschappelijke publicatie kan worden aangemerkt.
Wel kan het boek, onder toepassing van de eisen van Metis, worden aangemerkt als een populariserende publicatie. Het boek is immers – mede door het (taal)niveau en de presentatievorm – goed toegankelijk voor een groot publiek van ontwikkelde leken, hetgeen een van de vereisten aan een populariserende publicatie is. Ook is duidelijk dat het boek kan dienen als zogenaamde wetenschapscommunicatie met niet-wetenschappers, hetgeen eveneens kenmerkend is voor populariserende publicaties. De toelichting in Metis over populariserende publicaties vermeldt verder dat de gerichtheid op de doelgroep van ontwikkelde leken specifieke kenmerken geeft aan een populariserende publicatie, zoals algemeen begrijpelijk taalgebruik. Het is evident dat het vlot geschreven boek hieraan voldoet. Daarnaast is het boek goed leesbaar zonder dat de lezer beschikt over voorkennis. Ook dat is een kenmerk van een populariserende publicatie.
Het LOWI komt dan ook, weliswaar op andere gronden, tot dezelfde conclusie als de CWI dat sprake is van een populariserende publicatie.
Ten aanzien van het te hanteren toetsingskader volgt het LOWI de CWI echter niet. Naar het oordeel van het LOWI heeft de CWI een te beperkte toets verricht door slechts te beoordelen of Belanghebbende “waarachtig” heeft gehandeld. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Ook wanneer het gaat om een populariserende publicatie, is sprake van wetenschapsbeoefening zoals bedoeld in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Dat betekent dat populariserende publicaties zonder meer toetsbaar zijn aan de regels van wetenschappelijke integriteit. Voor de beperkte toets of Belanghebbende “waarachtig” heeft gehandeld, bestaat dan ook geen grond. In die zin is de behandeling van de klacht door de CWI onvolledig geweest. Hooguit kan de kwalificatie van populariserende publicatie aanleiding geven voor een meer marginale toets aan de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening dan de kwalificatie van wetenschappelijke publicatie met zich mee zou brengen, in die zin dat getoetst wordt of gezien het populariserende karakter van de publicatie in redelijkheid aan de principes van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is voldaan.
Samenvattend komt het LOWI tot het volgende oordeel. Belanghebbende is verbonden aan een universiteit die heeft verklaard de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening tot uitgangspunt te nemen en Belanghebbende heeft zich ten aanzien van het boek ook uitdrukkelijk gemanifesteerd als wetenschapper. Dat betekent dat sprake is van wetenschapsbeoefening zoals bedoeld in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, zodat het boek zonder meer toetsbaar is aan de principes van goede wetenschapsbeoefening uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
De constatering dat het boek een populariserende publicatie is, maakt niet dat kan worden volstaan met de toets of Belanghebbende “waarachtig” heeft gehandeld. Een dergelijke toets is te beperkt en doet geen recht aan de omstandigheid dat sprake is van wetenschapsbeoefening door middel van een populariserende publicatie. Wel kan de populariserende aard van de publicatie aanleiding zijn voor een meer marginale toets aan de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Overigens ziet het LOWI in de gang van zaken tot nu toe weinig aanleiding voor terughoudendheid, nu Belanghebbende persisteert in zijn claim dat is voldaan aan alle eisen van wetenschappelijk verantwoordde… .
Het LOWI zal het Bestuur dan ook adviseren om zijn voorlopige besluit te herzien. De klacht van Verzoeker dient opnieuw te worden beoordeeld.
5.6 Omvang herbeoordeling klacht: bronnengebruik door Belanghebbende
Zoals in onderdeel 5.4 is overwogen, gaat de klacht van Verzoeker in de kern over het bronnengebruik door Belanghebbende. Dit bronnengebruik zou dan ook het onderwerp moeten zijn van de herbeoordeling van de klacht, naar de maatstaven van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Het LOWI is niet toegerust om zelf het bronnengebruik door Belanghebbende te beoordelen en de adviezen van de twee externe deskundigen bieden hiertoe ook onvoldoende aanknopingspunten. Dat betekent dat de zaak wordt terugverwezen naar de CWI.
Ten behoeve van de herbeoordeling van het bronnengebruik wijst het LOWI nog op het volgende. Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een rapportage ingebracht van de hand van…, getiteld … (verder: rapportage). In de rapportage wordt het bronnengebruik door Belanghebbende kritisch besproken. Ten overstaan van de CWI heeft Belanghebbende aanvankelijk alleen gereageerd op een ander stuk van…, geschreven naar aanleiding van de eerste druk van het boek. Belanghebbende is door de CWI in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na de hoorzitting alsnog te reageren op de rapportage. Deze reactie van Belanghebbende is vervat in een stuk van … 2014. De rapportage en de reactie daarop van Belanghebbende kunnen dienen als uitgangspunt voor de herbeoordeling van de klacht.
6. Oordeel en advies van het LOWI
Het verzoek, voor zover het is gericht op de beperkte omvang van de toetsing in de klachtprocedure, wordt gegrond verklaard. Het LOWI is van oordeel dat het bronnengebruik door Belanghebbende dient te worden getoetst aan de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Het LOWI adviseert het Bestuur om de klacht van Verzoeker opnieuw inhoudelijk te beoordelen en het bronnengebruik door Belanghebbende te toetsen aan de regels van wetenschappelijke integriteit zoals vervat in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Daarbij kan de kwalificatie van populariserende publicatie eventueel aanleiding geven voor een meer marginale toets aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Voor de beperkte toets of Belanghebbende waarachtig heeft gehandeld, bestaat echter geen grond.
Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter
mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris
Een ieder heeft het recht om zich binnen een jaar na datum van dit advies tot de Nationale ombudsman te wenden met een verzoek een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop het LOWI zich in de procedure van de totstandkoming van dit advies jegens hem of een ander heeft gedragen.