Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Advies van … 2013 van het LOWI inzake de klacht van … tegen het aanvankelijk besluit van het College van Bestuur van … van … 2013
1 De klacht
Op … 2013 heeft … bij het LOWI (hierna Klager) een klacht ingediend tegen het aanvankelijke besluit van het College van Bestuur van … (hierna het Bestuur) van … 2013. Het Bestuur neemt daarbij het advies over van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit … (hierna: CWI). In dit besluit verklaart het Bestuur de klacht van Klager van … respectievelijk … 2013 over vermeende schending van wetenschappelijke integriteit door … (hierna Beklaagde) niet-ontvankelijk. Klager is het niet eens met de niet-ontvankelijkheid c.q. dit besluit en verzoekt het LOWI om hierover een oordeel en een advies uit te brengen.
2 De procedure
Klager heeft bij e-mail van … respectievelijk … 2013 zijn klacht ingediend bij het LOWI en nader toegelicht aan de hand van bijlagen. Het Bestuur heeft op … 2013 op verzoek van het LOWI het dossier van de klacht opgestuurd. Tevens heeft het Bestuur laten weten van nader verweer af te zien. Klager heeft gereageerd bij brief van … 2013. Het LOWI acht zich op grond van de stukken afdoende geïnformeerd. Een hoorzitting acht het LOWI niet nodig. Het LOWI advies wordt, zoals te doen gebruikelijk, op termijn in geanonimiseerde vorm op de website van het LOWI bekend gemaakt.
Het LOWI stelde zijn advies vast op … 2013.
3 Oordeel van het LOWI
Het LOWI is een adviesorgaan dat is opgericht op initiatief van het KNAW, NWO en VSNU.
3.1 Algemene opmerkingen
Het LOWI adviseert de bij het LOWI aangesloten instellingen (KNAW, NWO, VSNU en Stichting Sanquin) over door de besturen van voornoemde instellingen genomen (voorlopig) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijke) klacht hierover bij het LOWI.
Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit op – doch niet uitsluitend – de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (KNAW, NWO, VSNU), de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 herzien in 2012 (VSNU), de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: dillema’s en verleidingen, 2005 tweede druk (KNAW) dat een nadere uitwerking is van de Notitie Wetenschappelijke Integriteit van 2001, Best Practices for Ensuring Scientific Integrity and Preventing Misconduct 2007 (OECD), The European Code of Conduct for Research Integrity 2010 (ESF, ALLEA) en The Singapore Statement on Research Integrity 2010 (Second World Conference on Research Integrity).
Het gaat hier niet om nieuwe maar om bekende en reeds lang voor codificatie bestaande normen van wetenschapsbeoefening waaraan werd – en wordt – afgemeten wanneer en onder welke omstandigheden sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit. Het uitgangspunt bij de beoordeling van schending van wetenschappelijke integriteit voor het LOWI is in beginsel de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004/2012 (hierna ook Gedragscode).
Schending van deze normen hoeft tevens niet per definitie tot een schending van wetenschappelijke integriteit te leiden. Sprake kan zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat dit tevens resulteert in schending van wetenschappelijke integriteit.
Het LOWI is uitsluitend bevoegd te oordelen over klachten aangaande de procedure en de inhoud van vermoede schendingen van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civiele kwesties inclusief auteursrechtelijke kwesties.
3.2 Overwegingen van het LOWI
Klager heeft zich op … 2013 tot de CWI gewend met het vermoeden van schending van wetenschappelijke integriteit door Beklaagde op twee punten: 1) dat Beklaagde een gastauteurschap van … zou hebben gefaciliteerd en 2) dat Beklaagde het wetenschappelijk wangedrag van … zou hebben toegedekt.
Met wetenschappelijk wangedrag (“gastauteurschap”) wordt door Klager bedoeld dat … zich ten onrechte hebben voorgedaan als mede-auteur (undeserved co-authorship) van het wetenschappelijke artikel, gepubliceerd door … en … in het tijdschrift … (…).
Klager heeft per e-mail wetenschappelijke kritiek geleverd op dit artikel en vragen gesteld aan de auteurs en redactie van het tijdschrift, waarop geen antwoord werd gegeven. Per e-mail heeft Klager vervolgens aan Beklaagde, … van …, opheldering gevraagd over het uitblijven van een reactie. Beklaagde antwoordt in een e-mail van … 2012 aan Klager als volgt: “In de wetenschap is het te doen gebruikelijk dat U Uw punten van kritiek op een wetenschappelijke publicatie uiteenzet in een ingezonden artikel. Daar kunnen dan evt. auteurs van het artikel in kwestie hun weerwoord op geven.”
De CWI baseert de niet-ontvankelijkheid van de klacht van … 2013 van Klager op het feit dat voor zover de klacht betrekking heeft op het bestreden mede-auteurschap van …, deze mede-auteurs niet werkzaam zijn bij …, hetgeen leidt tot niet-ontvankelijkheid. Op de klacht dat Beklaagde, die als hoogleraar wel verbonden is aan …, het bestreden mede-auteurschap zou hebben gefaciliteerd, oordeelt de CWI dat Klager “uit het feit dat hij geen antwoord krijgt op zijn vragen over de inhoudelijke bijdrage van … (afleidt) dat zij dus gastauteur zijn (d.w.z. dat zij alleen hun naam aan het artikel hebben verleend zonder een inhoudelijke bijdrage te leveren). Nu deze gevolgtrekking niet nader wordt onderbouwd, ziet de commissie hierin onvoldoende aanleiding om de klacht ontvankelijk te achten”. Het LOWI volgt hierin het oordeel van de CWI: uit het niet beantwoorden van een persoonlijke e-mail, valt zonder nadere gegevens geen enkele conclusie te trekken ten aanzien van het tot stand komen van mede-auteurschap.
Ten aanzien van de tweede klacht oordeelt de CWI dat voor het toedekken van wetenschappelijk wangedrag “onvoldoende onderbouwing” door Klager gegeven wordt en dat Beklaagde in zijn hierboven genoemde e-mail van … 2012 aan Klager geadviseerd heeft zijn wetenschappelijke kritiek te uiten in een wetenschappelijk artikel, waarmee – zoals de CWI terecht concludeert – Beklaagde zich niet heeft verzet tegen het openbaar maken van fouten in een wetenschappelijk artikel. Het LOWI volgt in deze het oordeel van de CWI.
Het LOWI voegt hier aan toe dat wetenschappelijke controversen in de vorm van kritiek, repliek en dupliek, zoals te doen gebruikelijk, in wetenschappelijke tijdschriften aan de orde gesteld dienen te worden. Het niet-beantwoorden van persoonlijke e-mails in en over deze controversen kan, zonder nadere gegevens, bewijsmiddelen en context, hierbij niet gelijk gesteld worden met vermoedens van schending van wetenschappelijke integriteit noch met de beladen term “wetenschappelijk wangedrag” worden gekwalificeerd.
4. Advies van het LOWI aan het Bestuur
Het LOWI is van oordeel dat de klacht van Klager bij het LOWI ongegrond is.
Het LOWI bevestigt op alle punten het oordeel c.q. advies van de CWI waarin de CWI de klacht van Klager van … respectievelijk … 2013 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het LOWI adviseert het Bestuur in het definitieve besluit het advies van de CWI ongewijzigd over te nemen.
Namens het LOWI,
Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt, Voorzitter
Mr. dr. E.G. van Arkel, Secretaris
Indien Klager van mening is dat de behandeling door het LOWI niet naar behoren is geschied, kan Klager zich, na het nemen van het definitieve besluit van het Bestuur, op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht richten tot de Nationale Ombudsman.