Categorieën
Advies

Advies 2013-02

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

Advies van …2013 van het LOWI inzake de klacht van …en …van …2013 tegen het (aanvankelijk) besluit van het College van Bestuur van ……van …2013.

1. De klacht

Op …2013 hebben …en …, hierna te noemen Klagers, een klacht met bijlagen ingediend bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Klagers hebben op verzoek van het LOWI hun klacht nader toegelicht bij brief van …2013. De klacht van Klagers is gericht tegen het (aanvankelijk) Besluit van het College van Bestuur …(hierna het Bestuur) van …2013. Hierin neemt het Bestuur het (ongedateerde) advies van de …commissie wetenschappelijke integriteit van ……(hierna de CWI) over dat …(hierna Beklaagde) niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van wetenschapper, die het juiste voorbeeld moet geven, mag worden verwacht.

2. De procedure

2.1 Het LOWI heeft Klagers op …2013 bericht hun klacht van …2013 in behandeling te nemen. Het Bestuur heeft op verzoek van het LOWI aan het LOWI daarop toegezonden: (a) het volledig dossier, (b) een schriftelijk verweerschrift van …2013 en (c) nadere, door het LOWI gevraagde, informatie op …2013 (i.c. de klachtbrief van …van … 2012… aan het Bestuur; de lijst van wetenschappelijke publicaties van Beklaagde over de periode … tot en met …). Beklaagde heeft, bij brief van …2013, eveneens een verweerschrift ingediend. Klagers hebben op …2013 een reactie ingediend op de verweerschriften van Bestuur en Beklaagde.

2.2 Het LOWI heeft, op basis van het LOWI-Reglement, aan twee deskundigen op het gebied van de beoefening van de rechtswetenschap, …en …, ter advisering van het LOWI vragen voorgelegd betreffende de in het vakgebied van de … gebruikelijke regels bij de bewerking van … hand- en leerboeken en de op dit vakgebied gebruikelijke regels en praktijken bij het vermelden van bijdragen van wetenschappelijke medewerkers aan hand- en leerboeken. Op …resp. …2013 hebben de deskundigen hun antwoord aan het LOWI doen toekomen. Deze antwoorden zijn, zoals te doen gebruikelijk, aan partijen ter kennisneming toegezonden. Er zijn daarop geen reacties gekomen.

2.3 Daarnaast heeft het LOWI op …2013 een informatief gesprek gevoerd met , om enkele nadere feiten en achtergronden te vernemen omtrent de signalering door Klagers in … 2012 van twijfels over de publicatie van Beklaagde van …; alsmede de behandeling door van deze signalering. Het verslag van dit gesprek is aan partijen ter kennisneming toegestuurd.

Eveneens heeft het LOWI op …2013 een informatief gesprek gehad met …over zijn rol in …2011 in de hoedanigheid van Raadsman Wetenschappelijke Integriteit van de ……inzake de advisering aan …over eerder geuite klachten over bovengenoemde publicatie van Beklaagde. Van dit gesprek is eveneens een verslag gemaakt en opgestuurd aan partijen. Raadsman en Beklaagde hebben op dit verslag een reactie gestuurd en ook aan partijen en Beklaagde gezonden. Beklaagde heeft op het gespreksverslag met de Raadsman per email een reactie toegezonden.

2.4 Op …2013 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren van de zijde van het LOWI de leden Hartog, Hondius, van der Meer, Reedijk en Schuyt (voorzitter), alsmede de secretaris Mw. Van Arkel; beide Klagers; van de zijde van het Bestuur Rector Magnificus …en …, werkzaam bij de afdeling Juridische Zaken van ……; Beklaagde en zijn gemachtigde ….

Het verslag van deze hoorzitting is aan partijen toegestuurd met het verzoek op– en aanmerkingen op de feitelijke weergave van de hoorzitting te maken. Van Beklaagde is per email van …2013 een nadere reactie, zijnde een nuancering van hetgeen hij tijdens de hoorzitting heeft gezegd, ontvangen op dit verslag. Ook van Klaagster …is op …een reactie ontvangen met een verduidelijking van haar standpunt ten aanzien van de onmogelijkheid van ……om toestemming te geven en ten aanzien van het begrip plagiaat. Deze reacties zijn met het definitieve verslag van de hoorzitting aan partijen meegestuurd.

2.5 In de hoorzitting is naar aanleiding van een bericht van …2013, dat door Klagers een klacht was ingediend bij het LOWI, aan Klagers gevraagd naar de schending van vertrouwelijkheid, die in deze procedure krachtens De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2004/2012), krachtens het LOWI-Reglement en krachtens het Reglement Wetenschappelijke Integriteit … strikt in acht genomen dient te worden. Dit bericht werd reeds gepubliceerd, voordat de klacht officieel door het LOWI was ontvangen.

Het LOWI heeft om opheldering gevraagd over deze hoogst ongebruikelijke en ongepaste gang van zaken. Klagers erkenden dat dit bericht mede door hun toedoen gepubliceerd was en boden daarvoor hun excuus aan. Ook de datum van de hoorzitting bleek bekend te zijn aan medewerkers van ….

Hoewel schending van de vereiste vertrouwelijkheid door Klagers niet kan leiden tot niet-behandeling van de klacht, kan een dergelijke schending zelf wel aanleiding geven tot een zelfstandige klacht wegens schending van wetenschappelijke integriteit door degenen, die de vereiste vertrouwelijkheid niet in acht genomen hebben. Aan Klagers en alle andere aanwezigen bij de hoorzitting is dringend verzocht dat strikte vertrouwelijkheid, gedurende en over de gehele procedure, in acht wordt genomen. Alle aanwezigen hebben zich hiermee akkoord verklaard.

Het LOWI – advies wordt, zoals te doen gebruikelijk, op termijn in geanonimiseerde vorm op de website van het LOWI openbaar gemaakt.

2.6 Het LOWI stelde zijn advies vast op 22 juli 2013.

3. De standpunten van partijen

3.1 Het standpunt van Klagers

Klagers stellen in hun klachtbrief van … 2013 het niet eens te zijn met de in het besluit van …2013 van het Bestuur gebezigde kwalificatie van de ernst van de feiten in relatie tot de vermeende schending van wetenschappelijke integriteit. In het advies van de ……commissie wetenschappelijke integriteit, dat door het bestuur integraal is overgenomen, wordt de handelwijze van beklaagde als ‘onzorgvuldig’ beoordeeld.

Klagers zijn van mening dat de handelwijze van Beklaagde ernstiger is dan slechts onzorgvuldig. Beklaagde heeft meer dan …bladzijden “… overgenomen…geknipt, …. toegevoegd, en het geheel onder een nieuwe titel en onder eigen naam uitgegeven…. Deze handelwijze heeft hij, aldus Klagers, ondanks waarschuwingen van medewerkers/mede-auteurs aan …dat zijn handelwijze problematisch was, … jaar lang gecontinueerd.

Voorts zijn Klagers van mening dat de door de …gevolgde procedure onduidelijk is geweest ten aanzien van de rol van de Raadsman, en tekortkomingen vertoonde doordat betrokken mede-auteurs en uitgever niet zijn gehoord. Het rapport van de …-commissie is niet openbaar gemaakt en de weergave op de site van de VSNU bevat slechts een afgezwakte versie van het oordeel van de commissie.

Tenslotte vragen Klagers het oordeel van het LOWI ten aanzien van de aangekondigde maatregelen. Zij zijn van mening dat de maatregelen de ernst van de normovertredingen dienen te weerspiegelen. Zij voegen daar aan toe dat, waar … het goede voorbeeld … moeten geven, het Bestuur door heldere maatregelen de normstelling duidelijk zal moeten maken.

3.2 Het standpunt van het Bestuur

In het verweerschrift van … 2013 gaat het Bestuur in op de achtergrond van, en aanleiding tot het instellen van het onderzoek naar de handelwijze van Beklaagde door een …commissie wetenschappelijke integriteit. Aanleiding tot dit onderzoek was de brief van Klagers aan de …. van de … die op … 2012 via …ter kennis was gekomen van het Bestuur. Het Bestuur was op de hoogte van het feit dat … eerder ook al onderzoek was gedaan door de Raadsman Wetenschappelijke Integriteit, maar het was van oordeel dat bij dit onderzoek niet de procedure was gevolgd die de Regeling…. voorschreef: betrokkenen waren niet gehoord en er was geen advies uitgebracht aan het Bestuur.

De Raadsman heeft volstaan met een advies aan …. Omdat klachten over Beklaagde aanhielden en op … 2013 tevens een formele klacht wegens plagiaat bij het Bestuur was ingediend door een mede-auteur van…, is het Bestuur overgegaan tot de instelling van een …commissie. Na zich te hebben vergewist of vanwege het eerdere onderzoek geen sprake was van ne bis in idem, heeft de Commissie de opdracht van het Bestuur … 2012 aanvaard.

Het Bestuur stelt zich op het standpunt dat het onderzoek door de …commissie op eigen initiatief van het Bestuur is geïnitieerd. Dit standpunt is mede gebaseerd op mededelingen van Klagers dat zij nadrukkelijk niet gezien wilden worden als ‘klagers’, en niet meer hebben willen doen dan de handelwijze van Beklaagde onder de aandacht van het Bestuur te brengen. Naar de mening van het Bestuur is geen sprake geweest van een contentieuze procedure.

Het Bestuur is voorts in het verweerschrift van oordeel dat het tegenover alle betrokkenen zorgvuldig heeft gehandeld en dat het geen andere mogelijkheid had dan opnieuw onderzoek te doen. Het was, naar de mening van het Bestuur, in het belang van Beklaagde, zowel als dat van …, dat er “voor eens en voor altijd” duidelijkheid kwam. De …commissie heeft op … 2012 advies uitgebracht.

Het Bestuur is van oordeel dat de …commissie zorgvuldig het onderzoek heeft verricht en kan zich inhoudelijk vinden in de overwegingen en conclusies van de commissie. Het Bestuur heeft alle onderdelen van het advies van de commissie overgenomen behalve het onderdeel met betrekking tot de openbaarmaking ervan.
Inhoudelijk handhaaft het Bestuur het eerder ingenomen standpunt dat Beklaagde valt te verwijten dat hij onvoldoende heeft verantwoord dat … bestond uit bijdragen van anderen en dat hij die uitsluitend redactioneel had bekort. Aanwijzingen voor het feit dat Beklaagde te kwader trouw zou hebben gehandeld stelt het Bestuur niet te hebben, nu Beklaagde … staat vermeld als redacteur en niet als auteur.

Tenslotte stelt het Bestuur zich op het standpunt dat het treffen van maatregelen uitsluitend een zaak is van het Bestuur als werkgever jegens Beklaagde als werknemer en dat deze maatregelen Klagers als derden niet aangaan. De passages in het advies van de commissie die betrekking hebben op de jegens Beklaagde te treffen maatregelen zijn om die reden, aldus het Bestuur, in het aan Klagers verstrekte exemplaar van dit advies verwijderd.

3.3 Het standpunt van Beklaagde

Beklaagde schetst in zijn verweerschrift van … 2013 de achtergrond van en aanleiding tot …, geschreven door……. Dit boek voldeed naar het oordeel van een … commissie wegens het ontbreken van belangrijke onderwerpen (…) niet meer …. Vanaf … 2008 werd door Beklaagde in overleg met … auteurs van …, die nog deel uitmaakten van … onder zijn leiding, besloten een nieuw boek te maken, waarbij zoveel mogelijk van het oude boek zou worden behouden, dat tevens zou worden aangevuld met andere teksten, onder andere afkomstig uit de … reeks….

Overleg met de uitgever leidde tot toestemming dat het nieuwe boek …… in eigen beheer zou worden uitgegeven en gedistribueerd via de repro-afdeling van …, totdat een nieuwe inleidende tekst beschikbaar zou zijn. Dit leidde tot ….. Door omstandigheden is van de ontwikkeling van een nieuwe tekst afgezien en is na …niet meer gebruikt.

Niet in geschil is dat … voor 2/3 … bestaat uit teksten die “in meer of minder vergaand geredigeerde vorm zijn overgenomen uit … en voor 1/3 … uit teksten uit andere boeken, met name uit de …boeken van….” (verweerschrift, …)

Beklaagde betwist de uitleg door de …commissie wetenschappelijke integriteit van het uitgeverscontract, in het bijzonder … dat betrekking heeft op de exploitatie van nevenrechten Hij stelt voorts dat hij met betrekking tot het vragen van toestemming om de betreffende teksten te mogen gebruiken naar eer en geweten zorgvuldig te hebben gehandeld.

Beklaagde erkent dat de verantwoording van de gebruikte bronnen in … aanvankelijk zeer mager was. Hij is het met de…commissie eens dat het voor de hand had gelegen dat in van … preciezer was aangegeven waaruit de redactie van de teksten had bestaan. Hij wijst er echter op dat een beperkte verantwoording bij (andere) onderwijsboeken niet ongebruikelijk is.

Tevens wijst hij er op dat de VSNU erkent door middel van een dilemma-voorbeeld bij de toelichting op de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 dat het niet vanzelfsprekend is dat voor onderwijsboeken dezelfde stringente normen worden aangelegd als voor wetenschappelijke publicaties. Niettemin onderschrijft hij het oordeel van de …commissie dat de verantwoording in … beter had gekund en gemoeten. Hij heeft voor de publicatie van … de verantwoording voorgelegd aan de medewerkers/mede-auteurs van … en daarop slechts één opmerking ontvangen.

Ook de aanpassing van de verantwoording … is aan deze mede-auteurs voorgelegd. Naar de mening van Beklaagde is van “intellectuele zelfverrijking” geen sprake geweest; het boek … was slechts een “halffabricaat”, weliswaar bruikbaar voor het onderwijs, maar waar hij nog geen eigen stempel op had kunnen zetten.

Vervolgens geeft Beklaagde in het verweerschrift de redenen aan die hij heeft aangevoerd om te stellen dat het onjuist zou zijn geweest om alle mede-auteurs op het titelblad te vermelden: (a) het betrof een auteurscollectief, waardoor toeschrijving van ieder hoofdstuk aan een specifieke auteur niet mogelijk was; (b) opnemen van alle auteurs onder het kopje “met bijdragen van” zou impliceren dat de daaronder genoemden een bijdrage hebben geleverd aan het nieuwe product; “maar het overnemen in een boek van een deel van een tekst van een auteur uit een ander werk is iets anders dan dat die auteur ook aan dat nieuwe boek een bijdrage heeft geleverd”; zij hebben, aldus Beklaagde, die daarin verwijst naar het advies van de Raadsman, niet bijgedragen aan de “bewerking” daarvan tot…. (c) de mogelijkheid om op de kaft “……” te vermelden is wel overwogen, maar afgewezen “enerzijds omdat van … slechts de helft van de teksten in sterk geredigeerde vorm was overgebleven, en anderzijds omdat juist de bijdrage van … zeer sterk was ingekort en het de bedoeling was om ook zijn … insteek te verlaten”.

Beklaagde is kortom van mening dat het achterwege laten van de vermelding van de auteurs van de oorspronkelijke teksten op de titelpagina op zichzelf niet als onzorgvuldig of wetenschappelijk niet integer kan worden aangemerkt. Om bovengenoemde redenen heeft hij zich, ook in een later stadium, in zijn eigen woorden “verzet tegen het vermelden van de auteurs van … op de titelpagina onder een kopje ‘met bijdragen van’ “.

Vervolgens betwist Beklaagde de weergave van de feiten en omstandigheden zoals die door Klagers, naar zijn mening, tendentieus en onjuist in hun klaagschrift naar voren zijn gebracht. Met name betreft het hier de naar de mening van Beklaagde volstrekt onjuiste bewering dat Beklaagde zich als auteur van … heeft gepresenteerd. Beklaagde presenteert zich op het titelblad van het boek als redacteur.

Met verwijzing naar talloze voorbeelden uit de nationale en internationale rechtswetenschappelijke literatuur geeft Beklaagde aan dat het niet ongebruikelijk is dat op de omslag van een geschrift een (auteurs)naam vermeld wordt, waarbij eerst op het titelblad de juiste werkzaamheid als redacteur of mede-auteur wordt aangegeven.

Naar de mening van Beklaagde is het titelblad bepalend voor de vermelding van auteurschap of redacteurschap, waarbij hij nogmaals benadrukt dat hij geen teksten uit … heeft “overgeschreven”, maar ingrijpend heeft geredigeerd. Ook op overige punten wordt de voorstelling van zaken, door Klagers gegeven in hun klachtbrief, door Beklaagde betwist en als te tendentieus en niet naar waarheid geformuleerd.

Tenslotte stelt Beklaagde dat hij niet onzorgvuldig heeft gehandeld door te volstaan met het vragen van toestemming voor gebruik van de teksten aan de uitgever en geen toestemming te vragen aan mede-auteurs van binnen en buiten zijn …groep. Hij is van mening dat hij te goeder trouw mocht uitgaan van het exclusieve recht van de uitgever om toestemming te geven voor het gebruik van de teksten van…. Hij betwist nogmaals de uitleg door de …commissie gegeven van … van het contract dat … cum suis hadden afgesloten met de uitgever.

4. De overwegingen van het LOWI

4.1 Algemene opmerkingen

Het LOWI is een adviesorgaan dat is opgericht op initiatief van het KNAW, NWO en VSNU.
Het LOWI adviseert de bij het LOWI aangesloten instellingen (KNAW, NWO, VSNU en Stichting Sanquin) over door de besturen van voornoemde instellingen genomen (aanvankelijke) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijke) klacht hierover bij het LOWI.

Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit op – doch niet uitsluitend – de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (KNAW, NWO, VSNU), de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 herzien in 2012 (VSNU), de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: dilemma’s en verleidingen, 2005 tweede druk (KNAW) dat een nadere uitwerking is van de Notitie Wetenschappelijke Integriteit van 2001, Best Practices for Ensuring Scientific Integrity and Preventing Misconduct 2007 (OECD), The European Code of Conduct for Research Integrity 2010 (ESF, ALLEA) en The Singapore Statement on Research Integrity 2010 (Second World Conference on Research Integrity).

Schending van deze normen hoeft niet per definitie tot een schending van wetenschappelijke integriteit te leiden. Er kan sprake kan zijn van onheus, slordig of onzorgvuldig handelen zonder dat dit resulteert in schending van wetenschappelijke integriteit.

Van schending van wetenschappelijke integriteit is naar het oordeel van het LOWI in ieder geval sprake, indien in openbare publicaties en/of gedragingen wordt gehandeld in strijd met de algemene verplichting om gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar waarheid te presenteren, waarbij met name gegevens van een wetenschappelijk onderzoek niet mogen worden vervalst, gemanipuleerd, verzwegen, verzonnen, of, indien fictief van aard, als echt gepresenteerd, of waarbij gegevens, letterlijke tekstgedeelten en wetenschappelijke ideeën die origineel en uniek zijn, ontleend aan andere bronnen, zonder juiste of volledige bronvermelding en onder eigen naam worden gepubliceerd.

Het LOWI is slechts bevoegd te oordelen over klachten aangaande de procedure en de inhoud van vermoede schendingen van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civielrechtelijke kwesties, waaronder onder andere arbeidsrechtelijke, auteursrechtelijke en octrooirechtelijke geschillen.

4.2 Overwegingen van het LOWI ten aanzien van de ontvankelijkheid

De vraag waar het LOWI zich allereerst voor gesteld ziet is die naar de ontvankelijkheid van (1) Klagers, en (2) de klacht.

4.2.1 Zijn Klagers ontvankelijk?

Klagers hebben geen formele klacht ingediend bij het Bestuur, maar slechts in een brief van februari … 2012 een signalement afgegeven aan … van de …, die vervolgens de verantwoordelijkheid heeft genomen om dit signaal over te brengen naar het Bestuur. Zowel in de email d.d. … 2012 van Klagers aan de juriste van het Bestuur, als tijdens de hoorzitting van de ..commissie, zoals vermeld in het verweerschrift van het Bestuur, hebben Klagers gesteld dat zij niet als ‘klagers’ wensten te worden gezien, maar slechts als personen, die een bepaalde handelwijze onder de aandacht van Decaan en Bestuur wilden brengen.

Het Bestuur is gerechtigd – onder omstandigheden soms zelfs verplicht – om ook zonder formele klacht en op eigen initiatief een onderzoek in te stellen naar een vermoeden van schending van wetenschappelijke integriteit. Dat heeft het Bestuur daadwerkelijk gedaan, mede naar aanleiding van een formele klacht over een vermoeden van plagiaat van Beklaagde, ingediend bij het Bestuur door een van de mede-auteurs van…, die niet meer bij de …groep werkzaam was.

Dit roept echter de vraag op of Klagers, nu zij in eerste instantie bij het Bestuur geen formele klacht hebben ingediend, in tweede instantie wel bij het LOWI kunnen klagen over het op … 2013 aan hen verzonden en ter kennis gebrachte besluit van het Bestuur. Klagers zijn door het besluit van … 2013 niet zelf in hun eigen belangen geschaad zoals medewerkers/mede-auteurs van …– die geen klacht hebben ingediend – dat mogelijkerwijs wel zouden kunnen zijn.

Ter zitting heeft de Rector Magnificus namens het Bestuur echter verklaard dat Klagers door het Bestuur daadwerkelijk zijn behandeld als klagers, zoals ook blijkt (a) uit het overleg dat enkele malen met hen is gevoerd (b) de uitnodiging om in de hoorzitting van de …commissie te verschijnen, en (c) de toezending van het besluit van…, met een uitnodiging tot een laatste gesprek ter afronding van de procedure op … 2013. Klagers beaamden ter zitting deze impliciete erkenning als klagers. Beklaagde heeft hiertegen geen bezwaar ingebracht, zodat het LOWI het in de hoorzitting ingenomen standpunt van het Bestuur in deze volgt.

4.2.2 Is de klacht ontvankelijk?

Het besluit van het Bestuur dat aan Klagers is toegestuurd is gedateerd op … 2013. De Regeling… bepaalt in artikel…. dat klager en beklaagde “binnen zes weken na ontvangst van het bericht van het College van Bestuur aan het Landelijke Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) kunnen verzoeken advies uit te brengen over het aanvankelijke oordeel van het College van Bestuur”.

In het besluit van … 2013 is een verwijzing naar deze bepaling in artikel …niet opgenomen, hoewel het model-reglement van de VSNU dit wel aangeeft. Krachtens deze Regeling is de klacht, door Klagers ingediend bij brief van … en ontvangen door het LOWI op … 2013, te laat ingediend en daarbij zou de klacht niet ontvankelijk verklaard moeten worden.

Het LOWI ziet geen termen voor verschoonbare termijnoverschrijding, nu Klagers, ervaren…, bekend hadden kunnen en moeten zijn met bepaling … van de Regeling …. Een afrondend gesprek op … 2013 met het Bestuur kan naar het oordeel van het LOWI niet in de plaats komen van de schriftelijke mededeling van het besluit en derhalve ook niet de beroepstermijn met 14 dagen verlengen.

Ter zitting werd door het Bestuur en door Beklaagde het standpunt ingenomen dat de schriftelijke mededeling van het besluit bepalend is voor de aanvang van de termijn, waarbinnen bij het LOWI kan worden geklaagd over het besluit.

Het LOWI constateert echter dat sprake is van een conflict van twee regelingen. Het LOWI-Reglement bevat in art 5.1 en 5.2 de volgende bepalingen. Artikel 5.1. luidt: “Een klager dan wel beklaagde die zich niet kan verenigen met het besluit van het Bestuur van een Instelling over de bij de Instelling ingediende klacht inzake een vermoede schending van de wetenschappelijke integriteit kan het Landelijk Orgaan om een oordeel vragen”. Art. 5.2 luidt: “ Het verzoek om een oordeel dient binnen een jaar na dagtekening van het besluit van het Bestuur bij het Landelijk Orgaan te worden ingediend”. Klagers verwijzen in hun brief van … 2013 aan het LOWI naar deze bepaling in het LOWI-Reglement en doen er een beroep op.

In voorgaande jaren is eenmaal een beroep gedaan op art. 5.2 in een procedure bij het LOWI en heeft het LOWI dit beroep moeten honoreren.

Deze bepalingen zijn opgesteld bij de oprichting van het LOWI (2003) toen nog geen ervaring was verkregen met procedures inzake schending van wetenschappelijke integriteit en er nog geen duidelijkheid bestond over de besluitvorming door het Bestuur van betrokken Instellingen in relatie tot het LOWI.

Inmiddels is door de ervaring van de laatste jaren bij de oprichters van het LOWI en bij het LOWI zelf het inzicht ontstaan dat een kortere termijn van indienen van een verzoek tot een oordeel van het LOWI wenselijk is, in casu 6 weken na de schriftelijke bekendmaking van een besluit van een Bestuur. Dit is mede ingegeven om een nader oordeel over vermoede schending van wetenschappelijke integriteit niet te lang op zich te laten wachten.

In het voorgestelde nieuwe Reglement van het LOWI zal de bepaling 5.2. derhalve komen te vervallen. Het nieuw voorgestelde Reglement is echter nog niet definitief goedgekeurd door de besturen van de instellingen die het LOWI hebben opgericht (VSNU, KNAW, NWO) en derhalve nog niet van kracht.

Nu de klacht bij het LOWI is ingediend en Klagers op artikel 5.2 een beroep doen enerzijds, en het Bestuur ter hoorzitting feitelijk uitgaat van een definitief besluit anderzijds, en het LOWI-Reglement van toepassing is, ziet het LOWI zich genoodzaakt deze in zijn ogen verouderde bepaling niettemin toe te passen. De klacht van Klagers is op basis van het thans nog geldende LOWI-Reglement ontvankelijk.

4.3 Overwegingen van LOWI ten aanzien van de inhoud van de eerste klacht

Inhoudelijk richt de klacht van Klagers zich op de kwalificatie van de handelwijze van Beklaagde. In het besluit van … 2013, waartegen de klacht zich richt, wordt vermeld dat het Bestuur de conclusies van de …commissie heeft overgenomen en geoordeeld dat Beklaagde “in casu niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van … wetenschapper die het juiste voorbeeld …moet geven mag worden verwacht”.

Klagers zijn van mening dat de kwalificatie ‘niet de zorgvuldigheid die mag worden verwacht’ die het Bestuur heeft overgenomen van het advies van de …commissie niet in een juiste verhouding staat tot de ernst van de onderzochte feiten en handelwijze van Beklaagde.

Dit vergt van het LOWI een zelfstandige beoordeling van de naar voren gebrachte feiten en een kwalificatie van de handelwijze van Beklaagde bij het produceren van het leerboek….

4.3.1 Is een leerboek een wetenschappelijke publicatie?

De eerste vraag die daarbij door het LOWI moet worden beantwoord is die naar de status van een leerboek. Valt een leerboek te rangschikken onder producten van wetenschapsbeoefening , waarop de normen van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2004) van toepassing zijn of worden voor leermiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een samengestelde reader …., andere normen van wetenschapsbeoefening gehanteerd?

In zijn verweerschrift oppert Beklaagde de suggestie dat in een beschreven dilemma in de toelichting op de hernieuwde Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2012) deze mogelijkheid wordt opengelaten. Het leerboek … was, zoals Beklaagde ter zitting heeft benadrukt, oorspronkelijk als reader bedoeld. Slechts door fysieke onmogelijkheid bij de repro-afdeling van de … om een reader van deze omvang te produceren, heeft het … – in haast en onder tijdsdruk – de status van een leerboek gekregen, in het eigen beheer bij een uitgever uitgegeven, en op verzoek van de distributiebalie om technische redenen van een ISBN-nummer voorzien.

Hoewel het LOWI begrip heeft voor de tijdsdruk waaronder … …2009 moest worden geproduceerd en inziet dat het hier gaat om plotselinge beslissingen in een mogelijk boven het hoofd gegroeid productieproces is het LOWI niettemin van oordeel dat voor leerboeken en … in een wetenschappelijk vakgebied in beginsel geen andere normen dienen te gelden dan de in de wetenschapsbeoefening bij publicaties gebruikelijke voor de verantwoording van geleverde bijdragen aan de publicatie. Nu de leerstof niet in reader-vorm is aangeboden, onthoudt het LOWI zich van een oordeel over de status van readers.

Leerboeken bevatten het resultaat van wetenschappelijk denk- en onderzoekwerk, vaak gemeenschappelijk ondernomen, en geven gangbare wetenschappelijk opvattingen weer, soms ook de historische ontwikkelingen van die opvattingen. De vermelde kennis in leerboeken wordt soms wel, soms niet specifiek aan bepaalde auteurs, met bronvermelding, gekoppeld. Vast staat immers dat een leerboek per definitie niet alleen de eigen onderzoeksresultaten van de auteur(s) weergeeft, maar ook die van anderen. Er bestaat daarom in een leerboek een zekere mate van vrijheid van welke resultaten en opvattingen de precieze bron wordt weergegeven.

Deze tweeslachtigheid bestaat echter niet voor de auteur(s) van het leerboek. De herkomst van gebruikt materiaal dient duidelijk te worden vermeld, bijdragen van andere auteurs dienen duidelijk te worden vermeld. Met betrekking tot auteurschap van een leerboek gelden dezelfde regels als voor elke andere wetenschappelijke publicatie.

Daarnaast wordt … opgevoerd in de lijst van wetenschappelijke publicaties van Beklaagde over de jaren …, waardoor de status van wetenschappelijke publicatie (output) nogmaals wordt bevestigd. Dit geeft aan dat leerboeken aan dezelfde eisen dienen te voldoen, die gesteld worden aan wetenschappelijke publicaties. Het LOWI verwijst hierbij tevens naar het deskundigenadvies van…, die hierin opmerkt : “Ik kan niet inzien dat bij leer- en tekstboeken anders mag worden omgesprongen met de verantwoording van wie op welke wijze heeft meegewerkt aan de publicatie” ….

4.3.2 Het door het LOWI gehanteerde beoordelingskader

De vraag die vervolgens door het LOWI dient te worden beantwoord is welke kwalificatie aan de handelwijze van beklaagde wordt gegeven en welk beoordelingskader daarbij gehanteerd wordt. Zoals onder 4. 1 aangegeven hanteert het LOWI bij de beantwoording van deze vraag van kwalificatie als algemeen uitgangspunt de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004/2012 (hierna ook te noemen Gedragscode) die voor alle universiteiten in Nederland geldend was ten tijde van de betwiste handelwijze.

Meer specifiek onderzoekt het LOWI de handelwijze aan de hand van het in die Gedragscode geformuleerde beginsel van zorgvuldigheid. De voor deze klacht relevante uitwerking van dit beginsel vindt men in de artikelen 1.3 , 1.4. en 1.5 van de Gedragscode. Deze artikelen luiden:

1.3 Door correcte bronvermelding wordt duidelijk gemaakt dat er niet wordt gepronkt met andermans veren. Dit geldt ook voor informatie die van het internet wordt gehaald.

1.4 Auteurschap wordt erkend. In het vakgebied gebruikelijke regels worden daarbij nageleefd.

1.5 Zorgvuldigheid beperkt zich niet tot informatieoverdracht, maar strekt zich ook uit tot de relaties tussen wetenschapsbeoefenaren onderling en met studenten.

Artikel 1.3. betreft duidelijk het verbod van plagiaat, artikel 1.4. wijst op de eis van erkenning van de bijdragen van anderen, wanneer die substantieel hebben meegewerkt aan de totstandkoming van wetenschappelijke publicaties (auteurschap of co-auteurschap). Aan de …wetenschappelijke deskundigen … en … zijn door het LOWI vragen voorgelegd om nader geïnformeerd te worden over de in artikel 1.4 genoemde “in het vakgebied gebruikelijke regels”.

In sommige afzonderlijke universitaire Gedragscodes en Reglementen vindt men een nadere concretisering van deze algemeen geformuleerde regels. Zo bevat bijvoorbeeld de Bijlage bij Klachtenregeling … onder punt… een nadere uitwerking van het begrip plagiaat en onder punt… van het begrip auteurschap: “ het opzettelijk negeren en niet erkennen van bijdragen van andere auteurs is een vorm van wangedrag die verwant is aan het plegen van plagiaat. Opzettelijke en grove schendingen die niet binnen de wetenschappelijke gemeenschap zelf opgelost kunnen worden, behoeven een onafhankelijk oordeel van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit”.

Deze nieuwe Klachtenregeling … was uiteraard nog niet geldend op het moment van de betwiste handelwijze, maar dit betekent niet dat onder het geldend regiem van de Regeling … niet dezelfde normen ten aanzien van plagiaat en auteurschap golden. Aan deze bekende en reeds lang vóór de codificatie bestaande normen van wetenschapsbeoefening werd en wordt afgemeten wanneer en onder welke omstandigheden sprake kan zijn van schending van wetenschappelijke integriteit. Het zijn, anders dan de gemachtigde van Beklaagde ter zitting naar voren bracht, geen nieuwe normen, die nu voor het eerst worden ontwikkeld en toegepast op de handelwijze van Beklaagde.

Aan het hierboven onder 4.1. en 4.3.2 aangegeven beoordelingskader heeft het LOWI de handelwijze van beklaagde getoetst om na te gaan of op enigerlei sprake is van schending van de normen van wetenschapsbeoefening. Het LOWI volgt daarbij uitdrukkelijk niet het beoordelingskader, zoals dat is gehanteerd door de …commissie wetenschappelijke integriteit van de …, bij de beoordeling van de handelwijze van Beklaagde in eerste instantie.

In het advies van de …commissie wordt eveneens gewezen op het bovengenoemde beginsel van zorgvuldigheid, zoals dat in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2004/2012) is geformuleerd, maar vervolgens wordt door de commissie gesteld: “aangezien de zorgvuldigheidsbeginselen waar het ten deze om gaat samenvallen met beginselen van auteursrecht laat de commissie zich in het navolgende leiden door algemene beginselen van auteursrecht”.

Naar het oordeel van het LOWI is deze gelijkstelling niet juist. In het verweerschrift van het Bestuur wordt vermeld dat de …commissie “eigen procedureregels hanteerde en zich niet gebonden achtte aan de op dat moment geldende Regeling…. Waarom de …commissie zich hieraan niet gebonden achtte, en of en waarom het Bestuur dit eigen beoordelingskader van de …commissie heeft overgenomen wordt niet uitgelegd.

Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit is naar het oordeel van het LOWI de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening in beginsel het geldende beoordelingskader en niet de civielrechtelijke uitleg van algemene beginselen van auteursrecht.

Hoewel schending van auteursrechtelijke belangen, bijvoorbeeld in de vorm van evident plagiaat, een aanwijzing kan vormen dat ook normen van wetenschappelijke integriteit zijn geschonden, vallen deze beoordelingskaders niet steeds samen en zijn ze niet als identiek te beschouwen. Een klacht wegens schending van wetenschappelijke integriteit wordt door het Bestuur van een aangewezen instelling in een bestuursrechtelijke klachtprocedure behandeld, beoordeeld en leidt – na een advies van een commissie wetenschappelijke integriteit – tot een bestuursbesluit.

Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over civielrechtelijke kwesties van auteursrecht, maar naar het oordeel van het LOWI is een … commissie wetenschappelijke integriteit, die in het kader van een klacht over beweerde schending van wetenschappelijke integriteit onderzoek verricht, evenmin bevoegd zich uit te spreken over auteursrechtelijke kwesties, hoe deskundig leden van een dergelijke commissie op dat rechtsgebied ook mogen zijn. Auteursrechtelijke informatie – zoals de …commissie die uitvoerig heeft verzameld en opgenomen in het advies – kan behulpzaam zijn bij de beoordeling van wetenschappelijke integriteit, maar kan daarvoor niet de allesbepalende factor zijn.

Dit klemt te meer nu in casu de uitleg van het uitgeverscontract die de …commissie daaraan geeft, door Beklaagde in zijn verweerschrift wordt betwist, met name de uitleg van het begrip “nevenrechtenexploitatie”. Een dergelijk geschil van mening kan uiteindelijk slechts worden beslecht door de civiele rechter en kan derhalve geen rol van betekenis spelen bij de beoordeling door het LOWI of de handelwijze van beklaagde al of niet als schending van wetenschappelijke integriteit kan worden gekwalificeerd.

Het auteursrechtelijke beoordelingskader van de …commissie heeft het gevolg gehad dat die commissie wél expliciet een oordeel heeft over de vraag of sprake is geweest van plagiaat (“wetenschappelijke scheppingen van anderen voor eigen gewin en eer als zijn eigen resultaten presenteren”,… van het advies), maar verzuimd heeft antwoord te geven op de vraag of ook anderszins op andere gronden de Nederlandse Gedragscode Wetenschapbeoefening is geschonden. Het LOWI zal deze laatste vraag wel in zijn oordeel betrekken.

4.3.3 Kwalificatie en beoordeling van de handelwijze van Beklaagde

4.3.3.1 Drie aspecten worden hierna voor elke druk … apart besproken, te weten (a) de beoordeling van de presentatie van de gebruikte teksten, (b) beoordeling van de verantwoording van de gebruikte teksten, (c) beoordeling van de wijze waarop Beklaagde is omgegaan met signalen en kritiek dat zijn handelwijze serieuze vragen van plagiaat en auteurschap opriep en “eigenlijk niet kon”, en de wijze waarop Beklaagde heeft gereageerd op voorstellen om … anders te presenteren.

Het LOWI gaat daarbij uit van de volgende, door partijen niet betwiste, feiten.

In … zijn voor iets meer dan 2/3 (67%) teksten overgenomen, afkomstig van …. Dit betreft iets meer dan …bladzijden. …… werd aangevuld met … bladzijden tekst, afkomstig van bijdragen uit drie aan … gebruikte leerboeken. Aanvulling van de leerstof werd door een … commissie voor het onderwijs noodzakelijk geacht vanwege het ontbreken in … van belangrijke hoofdstukken over (de ontwikkelingen op het terrein van) … en…. Na het aantreden van Beklaagde als … en … diende de …stof op korte termijn, vóór de aanvang van … gereed te zijn.

De publicatie in boekvorm van …, aanvankelijk nog bedoeld als reader bestemd voor …, werd versneld door technische beperkingen van de productie van een reader (te veel bladzijden) en technische eisen van distributie (noodzakelijk ISBN-nummer). … is onder tijdsdruk en in haast tot stand gekomen.

Beklaagde heeft geen toestemming gevraagd aan voormalige medewerkers, die aan … hadden bijgedragen en buiten …werkzaam waren, en ook niet aan andere personen buiten …. (o.a. …), om hun teksten op te mogen nemen in …. Ook op andere wijze is deze toestemming niet verkregen.
Beklaagde heeft met de publicatie van … in boekvorm persoonlijk financieel gewin beoogd noch verkregen. De opbrengsten van de verkoop van … werden, zoals voorheen geschiedde met de opbrengsten van .…, in een fonds van … gestort.

4.3.3.2 De beoordeling van de presentatie en verantwoording van … o.g.v. artikel 1.3 Gedragscode …

…verscheen in …. … in 2010. Beide … verschillen in presentatie en Verantwoording nauwelijks van elkaar, met uitzondering van de overname van de bijdrage van …, die in… ontbreekt.

Op de omslag van … staat onder de titel “…” de naam: …. Het …blad is identiek aan de omslag. Het…blad bevat onder de naam … de aanduiding “redactie”. Het …blad is niet meer opgenomen in …. Op bladzijde …van … staat onder het kopje “Verantwoording” het volgende:

“…bouwt voort op het werk van velen. op het boek… de boeken…Hoofdstuk ….…)”

Uit de omslag en … titelpagina kan de indruk ontstaan dat … auteur is van …. Zoals uit het dossier blijkt, was dit ook de primaire reactie op het ontwerpomslag en de concepttekst van …, die aan de wetenschappelijke medewerkster bij … waren voorgelegd. Op … 2009, in een email aan Beklaagde, liet … weten, dat “dit zo niet kan” en dat hij zo problemen over zichzelf zou afroepen. Uit het ontwerp van de omslag las zij de naam van … als auteur en veronderstelde dat anderen dit ook zouden doen.

Over de inhoud van het boek … gaf zij te kennen dat het hier ging om het werk van een redacteur, niet van een oorspronkelijk auteur. Zij achtte het vervreemdend om door haar geschreven teksten gepresenteerd te krijgen met … als auteur. Tenslotte stelde zij dat als … zo’n geredigeerde compilatie van teksten op deze wijze zouden voorschotelen, zij hen zou proberen uit te leggen, dat ze ondanks hun goede bedoelingen verwoord in een Verantwoording “een …probleem hebben” (dossier; correspondentie … 2009).

De reactie van Beklaagde op dezelfde dag, … 2009, luidde, dat hij zichzelf niet als auteur van de tekst presenteert (“geen haar aan mijn hoofd die daar aan denkt”), maar als redacteur. Hij deelt mee dat het zo ook op de …pagina vermeld zal worden, daarbij verwijzend naar de … praktijk, waar de eerstverantwoordelijke op de omslag vermeld wordt. Met deze mededeling hoopt hij zijn medewerkster gerust gesteld te hebben.

Naar de mening van het LOWI ligt in deze korte emailwisseling – in … 2009, dus ruim voor het verschijnen van … – reeds de kern van het … conflict besloten: de uiterlijke schijn van auteurschap versus de subjectieve bedoelingen van Beklaagde dat hij op geen enkele wijze pretendeerde auteur te zijn van door hem geredigeerde teksten.

Indien de intuïtieve reactie van de medewerkster, dat “dit zo niet kan” aanleiding had gevormd voor Beklaagde om zich nogmaals over de presentatie en verantwoording van … te buigen en in overleg te gaan met de betrokkenen van binnen én van buiten …, had een potentieel conflict over wetenschappelijke integriteit gemakkelijk kunnen worden voorkomen.

In eerdere verweren van Beklaagde en in het verweerschrift van … 2013 aan het LOWI benadrukt Beklaagde zijn subjectieve bedoelingen, dat hij nimmer … als zijn eigen wetenschappelijk product heeft willen beschouwen of zich als enig auteur van … heeft willen opwerpen. Als dit oprecht zijn bedoeling is geweest, – en het LOWI heeft geen aanwijzingen om daaraan te twijfelen – dan blijft de vraag waarom zijn naam dan per se op de omslag vermeld moest staan zoals nu in … en … het geval was.

In eerdere adviezen in 2008 en 2009 (zie website KNAW, LOWI) heeft het LOWI geoordeeld dat in gevallen van plagiaat of auteurschap niet de subjectieve bedoelingen van wetenschapsbeoefenaren de doorslag geven (omdat die achteraf vaak moeilijk zijn vast te stellen), maar de objectieve en objectief vaststelbare teksten en auteuraanduidingen. Het LOWI ziet geen reden om in dit geval van deze vaste richtlijn af te wijken.

Belangrijker is het argument van Beklaagde in zijn verweerschrift dat niet de omslag, maar de titelpagina doorslaggevend is voor de beoordeling wie en in welke hoedanigheid bij naam genoemde auteurs verantwoordelijk zijn voor gepresenteerde teksten. Hij ondersteunt deze stelling met voorbeelden uit de internationale en nationale …wetenschappelijke literatuur.

Beklaagde maakt het zichzelf en de niet-geoefende lezers onder wie … echter moeilijk door omslag en titelpagina bewust niet identiek te maken, waardoor de schijn van auteurschap blijft bestaan. Het had gemakkelijk anders gekund, nu auteurschap nimmer in zijn bedoeling heeft gelegen. Bovendien bevat … op zeer ongebruikelijke wijze twee titelpagina’s, in plaats van één, hetgeen op zijn minst gezegd verwarrend was. Ter zitting heeft Beklaagde meegedeeld dat deze twee titelpagina’s de beslissing van de uitgever zijn geweest, maar dat dit hem niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid in deze.

Niettemin wil het LOWI in zijn beoordeling van de presentatie van …en … Beklaagde volgen in zijn redenering dat de titelpagina doorslaggevend is. Immers, ook de “Leidraad …” …, een belangrijke richtsnoer voor … auteurs voor juiste en adequate bronvermelding, noemt de titelpagina bepalend voor de vraag wie in welke hoedanigheid als redacteur, auteur of mede-auteur wordt aangeduid; niet de omslag.

Op de titelpagina presenteert Beklaagde zichzelf als redacteur en niet als auteur. Met deze constatering is meteen de vraag beantwoord of sprake is van plagiaat in de zin van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2004/2012).

Naar het oordeel van het LOWI is met de presentatie van … geen sprake geweest van plagiaat en derhalve ook geen schending van wetenschappelijke integriteit vanwege plagiaat. Het LOWI bevestigt het oordeel van de …commissie dat geen sprake is van plagiaat en derhalve geen schending van wetenschappelijk integriteit vanwege plagiaat (“pronken met andermans veren”).

Dit laat onverlet de vraag of sprake kan zijn van andere vormen van schending van wetenschappelijke integriteit, met name de vraag of voldoende recht is gedaan aan de wetenschappelijke bijdragen van medewerk(st)ers en andere contribuanten aan … (het Zorgvuldigheidsbeginsel 1.4. van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004/2012). Voor de beantwoording van deze vraag is de “Verantwoording” in … en … van belang.

4.3.3.3 Beoordeling van de verantwoording van … en … van … o.g.v. de artikelen 1.4 en 1.5 Gedragscode

Bij de voorbereiding van de tweede druk, in 2010…, heeft … wederom het probleem van de presentatie en Verantwoording van … aan de orde gesteld (dossier;… van memo van … van … aan de leden van…) zonder dat dit geleid heeft tot wijziging van de presentatie of Verantwoording.

Inmiddels had ook … van … die geconfronteerd werd met moeilijkheden in de …groep, o.a. vanwege …, zijn primaire oordeel dat “dit niet kan” aan Beklaagde te kennen gegeven (…). Naar aanleiding van … zou het conflict zich in … 2011 verder toespitsen en, na advies van de Raadsman Wetenschappelijke Integriteit, leiden tot wijziging van de presentatie en verantwoording in …. Het LOWI beoordeelt eerst de Verantwoording in … en ….

De vraag die in dit verband door het LOWI dient te worden beantwoord is of de Verantwoording zoals die in … en … van … wordt gegeven, voldoende recht doet aan de bijdragen die medewerk(st)ers van binnen en voormalige medewerkers van buiten de groep hebben geleverd. De Verantwoording (zie hierboven onder 4.3.3.2) is summier en noemt de namen van alle auteurs die hebben bijgedragen aan …, waarvan … bladzijden zijn overgenomen. Beklaagde gebruikt de zinsnede “ … bouwt voort op het werk van velen”. In eerdere discussie, o.a. in de groep, over deze Verantwoording werd ook de term “bewerken” geopperd. De …commissie constateerde met Beklaagde dat over de praktijk van bewerking van … leer-en handboeken niet veel duidelijkheid bestaat en dat algemene regels hiervoor ontbreken.

Deze opmerking vormde voor het LOWI aanleiding om aan twee …wetenschappelijke deskundigen enkele vragen voor te leggen over de “in het vakgebied gebruikelijke regels” om auteurs te vermelden bij wetenschappelijke publicaties, in het bijzonder bij bewerkte leer- en handboeken. Het ging hier met name om de uitleg van begrippen als “voortbouwen op” en “bewerken” en om de vermelding , op omslag of titelblad van degenen die leer- en handboeken bewerken of van wie teksten werden of worden “bewerkt”.

De antwoorden op de gestelde vragen door deze deskundigen, geven aan dat er geen vaststaande of algemeen geldende regels over de bewerking van … leer-en handboeken zijn aan te wijzen, maar dat wel in algemene zin kan worden aangegeven wat onder “voortbouwen” en “bewerken” moet worden verstaan.

Hoewel ook de deskundigen constateerden dat in de praktijk van de …wetenschap geen haarscherpe omschrijving van de verschillende begrippen kan worden vastgesteld, kan uit hun opmerkingen wel worden opgemaakt dat de begrippen “voortbouwen op” en “bewerken” voldoende specifieke kenmerken hebben.

Het LOWI is, mede met verwijzing naar deze deskundigenadviezen, van oordeel dat in casu in de gepubliceerde teksten van … sprake is van voortbouwen noch van bewerken. Immers voortbouwen veronderstelt eigen gedachtegangen en nieuwe redeneringen, die verder gaan dan eerder gepresenteerde teksten.

Bewerken, met name van … leer- en handboeken, veronderstelt het met eigen en nieuwe teksten up to date brengen van oude teksten, in het bijzonder de vermelding van nieuwe … en het vermelden van nieuwe … en de gevolgen van …, eventueel aangevuld met eigen en nieuwe … inzichten op oude, verouderde of bestaande leerstukken. Het is niet moeilijk te constateren dat … hieraan niet voldoet.

Het gebruik van de term voortbouwen in de Verantwoording is derhalve onjuist en misleidend. Het presenteert en pretendeert meer dan …… biedt. Er wordt niet voortgebouwd op het werk van de met name genoemde contribuanten van …, hetgeen onmiddellijk de vraag oproept of in de Verantwoording aan de bijdragen van deze contribuanten nu voldoende recht wordt gedaan.

De vraag, die vervolgens rijst, is: wat is … dan wel? Naar het oordeel van het LOWI is er in … sprake van door Beklaagde geredigeerde teksten, precies zoals de vermelding op het titelblad… aangeeft en precies zoals Beklaagde in zijn allereerste reactie op de vragen van …, in … 2009…, reeds had aangegeven: “ik presenteer mezelf als redacteur”. Of zoals … duidelijk in … verweerschrift van … 2013 aangeeft: “ Uiteindelijk is iets minder dan de helft van … in meer of minder vergaand geredigeerde vorm overgenomen in het nieuwe boek …” (verweerschrift, …).

Het LOWI constateert dat de redactie grotendeels bestond uit het bekorten of in het geheel schrappen van meer of minder grote tekstgedeelten. Er zijn slechts summiere nieuwe en verbindende teksten door de redacteur toegevoegd.

Uit de door Beklaagde vastgestelde en juiste constatering dat het hier gaat om geredigeerde teksten, trekt Beklaagde, naar het oordeel van het LOWI, echter verkeerde conclusies, met name waar het gaat om de vermelding van de namen van auteurs van wie teksten al of niet in vergaand geredigeerde vorm worden overgenomen.

Een geredigeerde wetenschappelijke tekst blijft het geestelijke voortbrengsel van degene, wiens tekst wordt geredigeerd en de redacteur zal zich immer rekenschap dienen te geven, dat het wetenschappelijke werk van de oorspronkelijke auteur op enigerlei wijze kenbaar wordt gemaakt en herkenbaar blijft. In herkenning van de bijdrage ligt de erkenning van het werk van de oorspronkelijke auteur of contribuant (co-auteur).

Naar de mening van het LOWI is dit ook standaardpraktijk bij de redactie van wetenschappelijke publicaties op alle gebieden van de wetenschap (artikelen in – soms sterk geredigeerde – wetenschappelijke tijdschriften, boekpublicaties met meer auteurs, inleidingen in wetenschappelijke vakgebieden met meer dan één auteur, congres- of feestbundels en andere).

De twee …wetenschappelijke deskundigen geven op de vraag naar de praktijk van het noemen van de namen van medewerkers die substantieel hebben bijgedragen aan wetenschappelijke teksten, een duidelijk en eensluidend antwoord: “Wanneer enigszins substantiële teksten van medewerkers worden gebruikt in een leer-of tekstboek behoren de namen van deze medewerkers te worden vermeld. De auteur van een enigszins substantiële bijdrage heeft er recht op dat zijn naam bij, boven of onder de bijdrage wordt vermeld. Bovendien gaat het vrijwel steeds om … medewerkers, voor wie publiceren onder eigen naam mee bepalend is voor hun verdere carrière. M.i. is dit ook gebruikelijk op het terrein van de … in Nederland” (deskundigenadvies …).

In het verweerschrift van … 2013 geeft Beklaagde, mede naar aanleiding van het rapport van de …commissie, die oordeelde dat het meer voor de hand had gelegen alle auteurs op … te vermelden, enkele redenen, waarom het zijns inziens onmogelijk, onjuist of op zijn minst onnodig was om de auteurs van … op het titelblad te noemen.

In deze redenen, die naar het oordeel van het LOWI, alle geen valide argumenten opleveren om niet te voldoen aan de gebruikelijke wetenschappelijke praktijk om de namen van substantiële contribuanten te vermelden, komt een misvatting van Beklaagde naar voren, namelijk dat een auteur van wie de teksten worden geredigeerd door een ander, in casu Beklaagde, “geen bijdrage heeft geleverd aan het nieuwe boek” ( zie verweerschrift pagina … “Maar het overnemen in een boek van een (deel van een) tekst van een auteur uit een ander werk is iets anders dan dat die auteur ook aan dat nieuwe boek een bijdrage heeft geleverd”).

Als een auteur van een tekst niet bijdraagt aan de redactie van “het nieuwe boek” betekent dat, naar het oordeel van het LOWI, nog niet dat er dan niet bijgedragen is, evenmin dat die bijdrage dan niet erkend moet worden en herkenbaar dient te blijven. Een redacteur mag teksten bekorten, mag delen schrappen, waardoor de tekst van contribuant, mogelijkerwijs beter en beter leesbaar wordt – dat is in feite ook de taak van een redacteur – , maar het blijft de tekst van de auteur en wordt geen geestelijk voortbrengsel van de redacteur. Wel kunnen redacteur en auteur besluiten tot een gezamenlijke publicatie, indien het redactiewerk daartoe aanleiding geeft.

Andere door Beklaagde naar voren gebrachte redenen om de mede-auteurs van … niet te noemen, hetzij op de omslag hetzij op het titelblad van …, zijn evenmin overtuigend. Dat het teksten betrof van een schrijverscollectief, waardoor specifieke teksten niet steeds konden worden toegerekend aan specifieke auteurs, belet niet om zoals bij … in feite gebeurde, alle namen van mede-auteurs te vermelden, (het zijn er slechts…). Collectieve publicaties met vermelding van drie of meer auteurs zijn in de moderne wetenschapsbeoefening al lange tijd heel gewoon.

Dat er eventueel namen zouden (moeten) worden genoemd van (…) personen, die niet aan … teksten hadden geleverd, kon gemakkelijk worden opgevangen, door slechts die namen op te nemen van de auteurs die wel een aanwijsbare bijdrage hadden geleverd (…; zie verweerschrift Beklaagde , …). Dat de naam van de eindredacteur, originator en leidende auteur van …, …, niet zou kunnen of mogen worden vermeld, zoals Beklaagde in … verweerschrift stelt, “enerzijds omdat van … slechts de helft van de teksten in sterk geredigeerde vorm was overgebleven, en anderzijds omdat juist de bijdrage van … zeer sterk was ingekort en het de bedoeling was om ook zijn rechtstheoretische insteek te verlaten” komt het LOWI eenvoudig onbegrijpelijk voor, nu er nog steeds maar liefst met … bladzijden door … als mede-auteur en eindredacteur van … een substantiële bijdrage aan … was geleverd. Hier doet zich wederom de misvatting gelden dat een geredigeerde contribuant niet meer als contribuant hoeft te worden gezien of vermeld.

Deze misvatting bij Beklaagde heeft het gevolg gehad dat een elegante en eenvoudige oplossing voor de prestentatie van … niet is gevonden of gekozen. Beklaagde heeft in zeer korte tijd …bladzijden geredigeerd tot naar eigen zeggen “ een leesbaar leerboek.” Zoals door de …commissie is opgeworpen, zou een elegante oplossing zijn geweest om … onder beider redactie te laten verschijnen: …/… (red.) op de omslag en met vermelding van alle namen van de … en … contribuanten op de titelpagina. Dit zou vermoedelijk een einde hebben gemaakt aan alle twijfels over de schijn van auteurschap. Deze (achteraf) oplossing wordt overigens door Beklaagde in zijn verweerschrift van … 2013 om principiële redenen afgewezen.

4.3.3.4 Beoordeling van de presentatie en verantwoording van … van … (…) o.g.v. de artikelen 1.4 en 1.5 Gedragscode

De … (2011) heeft nagenoeg dezelfde inhoud gehouden, maar is, mede op advies van de Raadsman Wetenschappelijke Integriteit, op enkele punten gewijzigd ten opzichte van …. De naam op … is aangevuld met de aanduiding “e.a.” (en anderen) en de verwijzing naar het redacteurschap van Beklaagde op de titelpagina is vervangen door eenzelfde toevoeging “e.a.”.

De Verantwoording is, eveneens op aanraden van de Raadsman, uitvoeriger in de zin dat per hoofdstuk specifieker wordt aangegeven welke onderdelen van … zijn opgenomen in de eveneens gespecificeerde hoofdstukken van …. Voor deze hoofdstukken wordt nu het woord “bewerkt” gebezigd. De term “bouwt voort” in de eerste zin van de Verantwoording is gehandhaafd evenals de verwijzing naar de namen van de gezamenlijke auteurs van ….

Naar het oordeel van het LOWI zijn de termen “voortbouwen op” en “bewerken” ook voor deze … niet van toepassing en is er nog steeds sprake van redactie.

De toevoeging “e.a.” voegt weinig toe wanneer niet wordt aangegeven wie die anderen zijn, welke bijdragen zij hebben geleverd en wanneer de anderen niet op enigerlei wijze bij naam worden genoemd. Medewerkers kunnen aan een dergelijke betiteling (“e.a.”) geen mede-auteurschap of een verwijzing naar een bijdrage aan een wetenschappelijke publicatie ontlenen noch vermelden bij het overzicht van hun publicaties in het wetenschappelijk jaarverslag.

Dat deze aanduidingen en benamingen zijn gebezigd op advies van de Raadsman ontslaat Beklaagde niet van zijn eigen verantwoordelijkheid in deze; het in de ogen van het LOWI verkeerde advies van de Raadsman kan aanleiding geven tot een verzachtende omstandigheid, maar maakt de presentatie of de Verantwoording niet automatisch voldoende.

Het LOWI merkt hierbij op dat bij de totstandkoming van …, toen de problemen in de lgroep om de presentatie van … groter waren geworden, twee voorstellen, die het conflict hadden kunnen doen beëindigen, door Beklaagde van de hand zijn gewezen. Enerzijds het voorstel van …, gedaan in een memo aan de groep op … 2011 (zie memo, blz 4), anderzijds de suggestie van de Decaan, gedaan in … 2011, om via een inlegvel in elk geval de namen van de contribuanten van …, liefst met verwijzing naar hun specifieke bijdragen, te noemen als mede-auteurs van …. Beklaagde vond toen dat hij gedaan had wat hij behoorde te doen en dat verdere concessies niet nodig waren.

Het LOWI wijst er hierbij op dat de erkenning van de bijdragen van collega-wetenschapsbeoefenaren aan een wetenschappelijk werk of publicatie niet moeten worden gezien als een “concessie” maar eerder als een plicht van elke wetenschapsbeoefenaar, zoals die ook in nationale en internationale Codes is neergelegd. De Code of Conduct for Scientific Integrity van de European Science Foundation noemt deze plicht onder het beginsel van fairness.

4.3.4 Conclusies ten aanzien van de handelwijze van Beklaagde

Deze overwegingen brengen het LOWI tot de conclusie dat de Verantwoording in … en … van … onjuist en misleidend is geweest en de Verantwoording in … nog steeds onvoldoende is, zodat de … uitgaven ….geen of tenminste onvoldoende recht doen aan de bijdragen van alle leden van het schrijverscollectief van … onder leiding van …, welke bijdragen maar liefst tweederde … uitmaken van en, in meer of minder vergaand geredigeerde vorm, zijn opgenomen in …. Mutatis mutandis geldt dit ook voor de contribuanten van het … leerboek aan …, ongeacht of er door hen bezwaar gemaakt is tegen hun ongenoemde bijdrage.

Hiermee is de noodzakelijke zorgvuldigheid, die bij wetenschappelijke publicaties dient te worden nageleefd door eerlijk en fair de substantiële wetenschappelijke bijdragen van collega-wetenschapsbeoefenaren te erkennen en herkenbaar in de publicatie tot uiting te brengen, naar het oordeel van het LOWI niet in acht genomen.

Deze nalatigheid is, naar het oordeel van het LOWI, te kwalificeren als een schending van het vereiste van artikel 1.4 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2004/2012) en dient derhalve gekwalificeerd te worden als schending van wetenschappelijke integriteit, zij het in een andere vorm dan de schending van wetenschappelijke integriteit wegens fraude of plagiaat. Van deze laatste kwalificaties is nadrukkelijk geen sprake.

In eerdere adviezen heeft het LOWI het negeren van (mede-)auteurschap eveneens beoordeeld als een schending van wetenschappelijke integriteit en daarbij, op basis van het LOWI-Reglement, een daarmee evenredige, lichte sanctie voorgesteld.

4.3.4.1 Nuancering van het oordeel van de …commissie

Het oordeel van het LOWI over de niet-erkenning van de substantiële bijdragen van de auteurs van … komt in bepaalde mate overeen met het oordeel van de …commissie, die concludeerde dat Beklaagde “meerdere malen te lichtvaardig heeft gekozen voor aanduidingen en formuleringen, die onvoldoende recht doen aan de auteursrechtelijke belangen van derden”.

Het LOWI kan zich vinden in het oordeel, in die zin dat onvoldoende recht wordt gedaan aan de wetenschappelijke belangen van derden, in casu de auteurs van …. Het LOWI oordeelt niet over auteursrechtelijke belangen. Het LOWI bevestigt het oordeel van de …commissie met verbetering van de gronden, waarop die berust, in de zin dat door beklaagde onvoldoende recht is gedaan aan het auteurschap en de wetenschappelijke bijdragen van de leden van het schrijverscollectief van ….;

Op een ander onderdeel moet het LOWI het oordeel van de …commissie, dat door het Bestuur integraal is overgenomen, nuanceren door dit advies deels te bevestigen en deels niet over te nemen. Het betreft hier de passage in het advies van de …commissie dat zij “geen aanwijzingen heeft dat … als wetenschapper niet integer heeft gehandeld door wetenschappelijke scheppingen van anderen voor eigen gewin en eer als zijn eigen resultaten te (willen) presenteren”.

Het LOWI leest deze passage als een oordeel dat Beklaagde niet beschuldigd kan worden van het plegen van plagiaat en derhalve dat hem ook niet kan worden verweten niet-integer te hebben gehandeld. Dit onderdeel slaat echter alleen op de mogelijkheid van niet-integer handelen op grond van plagiaat.

De …commissie heeft zich verder niet uitgelaten over andere vormen van mogelijke schending van wetenschappelijke integriteit, hoewel in het advies wel degelijk voorstellen worden gedaan tot een sanctie (die daarna verzacht wordt op andere gronden). Als van schending van wetenschappelijke integriteit geen sprake is, dan zijn naar het oordeel van het LOWI sancties of andere maatregelen op deze grond niet op hun plaats.

Het Bestuur heeft het advies van de …commissie integraal overgenomen en daaruit geconcludeerd dat Beklaagde geen schending van wetenschappelijke integriteit kan worden verweten. Dat is door het Bestuur aan Beklaagde per brief van … 2012 ook meegedeeld: “er is geen sprake van schending van wetenschappelijke integriteit, er is geen sprake van fraude of plagiaat”.

Hierbij worden net als bij het advies van de …commissie andere mogelijkheden van schending van wetenschappelijke integriteit niet overwogen. Aan Beklaagde is meegedeeld dat hij “niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van … wetenschapper die het juiste voorbeeld aan… moet geven mag worden verwacht”.

Dit onderdeel van het oordeel van de …commissie, dat door het Bestuur is overgenomen, lijkt eerder een arbeidsrechtelijk oordeel over het functioneren van … in te houden dan een expliciet oordeel te bevatten over al of niet schending van wetenschappelijke integriteit. De …commissie was echter door het Bestuur juist ingesteld – en hiertoe derhalve slechts bevoegd – om een oordeel te geven over schending van wetenschappelijke integriteit.

4.3.4.2 De aard van de onzorgvuldigheid

De door het LOWI gesignaleerde onduidelijkheid (geen schending van wetenschappelijke integriteit, maar slechts onvoldoende zorgvuldigheid) en zekere tegenstrijdigheid (geen schending van wetenschappelijke integriteit, maar wel de nodige maatregelen) in het besluit van het Bestuur heeft mogelijkerwijs verwarring gewekt en bij Klagers – mogelijkerwijs ook bij anderen in de academische gemeenschap – de idee doen post vatten dat de beoordeling door het Bestuur dat slechts sprake is van “niet-zorgvuldigheid” niet in evenredigheid staat tot de ernst van de feiten (…bladzijden zonder erkenning en adequate vermelding van het wetenschappelijke werk van collega’s/medewerkers).

De eerste klacht van Klagers bij het LOWI vraagt in feite een oordeel over deze evenredigheid.

De onduidelijkheid en tegenstrijdigheid kan worden weggenomen indien het Bestuur zijn besluit van … 2013, dat specifiek gericht was op een oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit wegens fraude of plagiaat, zal willen heroverwegen en zich expliciet zal willen uitspreken of schending van het beginsel van zorgvuldigheid jegens medewerkers en auteurs van wetenschappelijke publicaties (met verwijzing naar artikel 1.4 en 1.5 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004) in het onderhavige geval schending van wetenschappelijke integriteit inhoudt.

Hierbij zal ook het begrip “onzorgvuldigheid’ explicieter en nader moeten worden gewogen. Tijdens de hoorzitting heeft de Rector Magnificus, naar … mening hierover gevraagd, namens het Bestuur verklaard dat het in dit geval ging om “excuseerbare” onzorgvuldigheid en niet om “verwijtbare” onzorgvuldigheid. Niettemin heeft het Bestuur wel sancties aangekondigd.

Echter, als onzorgvuldigheid excuseerbaar is, dan is er naar de mening van het LOWI geen sprake van enige schending van wetenschappelijke integriteit en derhalve ook geen grond voor enige sanctie of maatregel op basis van een dergelijke schending. Het LOWI is overigens over de vraag of de onzorgvuldigheid in deze excuseerbaar is, een andere mening toegedaan dan het Bestuur.

Dat Beklaagde serieuze signalen dat “dit niet kan” niet heeft opgemerkt, kritiek op de wijze van presentatie en verantwoorden van de inhoud van … naast zich neer heeft gelegd, voorstellen die het conflict over … zouden hebben kunnen doen beëindigen heeft afgewezen als een onnodige “concessie”, is eerder verwijtbaar onzorgvuldig te noemen dan excuseerbaar.

4.3.4.3 Oordeel over de eerste klacht

Naar het oordeel van het LOWI is op grond van de in 4.3. gegeven overwegingen de handelwijze van Beklaagde te kwalificeren als schending van wetenschappelijke integriteit, waarbij van excuseerbare onzorgvuldigheid geen sprake is geweest.

Beklaagde heeft vele mogelijkheden gehad om zijn langdurig volgehouden, maar onjuiste opvattingen, dat de bijdragen van collega’s en medewerkers niet vermeld dienden te worden in …, bij te stellen en in goede richting om te buigen.

Hij heeft dit ondanks herhaaldelijke kritiek en waarschuwingen dat zijn handelwijze niet in overeenstemming was met wetenschappelijke publicatiepraktijken, nagelaten. Naar het oordeel van het LOWI is deze handelwijze ernstiger dan excuseerbare onzorgvuldigheid. De eerste klacht van Klagers wordt gegrond verklaard.

4.4. Oordeel over de overige klachten

In de klachtbrief stellen Klagers nog drie andere punten aan de orde, die echter meer vragen van informatieve aard bevatten dan dat die zijn gericht op specifiek aangegeven bezwaren tegen het besluit van het Bestuur van … 2013.

4.4.1 De door het Bestuur gevolgde procedure

In punt 2 vragen Klagers het LOWI om een oordeel over de procedure die door de … “in deze zaak” is gevolgd. Klagers merken op dat reeds in 2009 medewerkers zich erover beklaagden dat hun werk onder de naam van Beklaagde werd gepubliceerd.

Daarnaast wordt specifiek gevraagd naar de onduidelijke rol van de Raadsman, die “als lid van de integriteitscommissie” of als “wijze man” op een eerder tijdstip (… 2011) om een oordeel in deze zaak werd gevraagd. Daarnaast merken Klagers op dat de naar aanleiding van hun klacht (van … 2012) … en andere mede-auteurs van … en de uitgever (in die procedure) niet door de door het Bestuur ingestelde …commissie gehoord zijn. Dit laatste zou als een specifieke klacht over de gevoerde procedure kunnen worden gelezen.

Naar aanleiding van deze opmerkingen van Klagers merkt het LOWI op dat kennelijk veel onduidelijkheid bestaat en is blijven bestaan bij betrokkenen over al of niet gevolgde procedures inzake klachten over vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit. Deze onduidelijkheid heeft belangen van betrokken medewerkers én van Beklaagde geschaad, onder andere omdat de twijfel over de handelwijze van Beklaagde daardoor veel te lang heeft kunnen duren.

Voor zover deze onduidelijkheid is voortgekomen uit het zich niet op de hoogte (willen) stellen van de Regeling bescherming wetenschappelijke integriteit … (2004) (hierna ook de Regeling) is dit naar de mening van het LOWI aan betrokkenen – alle ervaren … – zelf te wijten. De Regeling bood vanaf …. mogelijkheden voor een ieder om een klacht bij de Universitair Raadsman Wetenschappelijke Integriteit of bij het Bestuur in te dienen.

Voor zover het LOWI heeft kunnen nagaan is er door medewerkers van de groep en door mede-auteurs van … nimmer een klacht ingediend. Waarom dit niet gedaan is, is onbekend. Het Bestuur heeft de taak, reeds in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 geformuleerd en erkend en herhaald in de herziene Gedragscode van 2012, om een universitair klimaat te scheppen, waarin geen angst bestaat om vermoedens van schending van wetenschappelijke integriteit aan het Bestuur kenbaar te maken om aan een Vertrouwenspersoon voor te leggen.

Het Bestuur is in actie gekomen nadat in i … 2012 signalen van Klagers en Decaan van de … Faculteit én in mei … 2012 een formele klacht door het Bestuur waren ontvangen. Het Bestuur heeft toen terstond en adequaat gehandeld en een onderzoek doen instellen door een ad hoc commissie wetenschappelijke integriteit.

Naar de mening van het LOWI is geen sprake geweest van “een eerder onderzoek” naar vermeende schending van wetenschappelijke integriteit door Beklaagde op grond van de Regeling, omdat tot … 2012 nimmer door iemand een formele klacht over de handelwijze van Beklaagde bij de Raadsman conform deze Regeling is ingediend.

Door de Decaan van de … Faculteit is in … 2011 de Raadsman Wetenschappelijke Integriteit advies gevraagd om zijn opinie te geven over een geschil tussen Beklaagde en een aantal auteurs van …, inzake de vermelding van deze auteurs in …. De Raadsman heeft in een brief van… 2011 zijn gevraagde opinie gegeven en een voorstel gedaan hoe de vermelding zou kunnen luiden en aangedrongen op een veel uitgebreidere Verantwoording in …. In de brief van … 2011 wordt geen oordeel gegeven over eventuele schending van wetenschappelijke integriteit.

Er is door de Raadsman geen onderzoek naar eventuele schending gedaan (gesprek LOWI met Raadsman, … 2013). Dat de Raadsman in … 2011 op grond van de Regeling en de daarin aan hem gegeven bevoegdheid een speciale onderzoekcommissie wetenschappelijke integriteit had kunnen (en had moeten) instellen, zoals de …commissie in haar advies stelt, volgt naar het oordeel van het LOWI niet per se uit deze Regeling.

De Regeling stelt onder “werkwijze” (….) dat de Raadsman klachten in behandeling neemt die voldoen aan bepaalde eisen. Kennelijk heeft de Raadsman een verzoek van de Decaan om een opinie te geven in een geschil in een …groep niet opgevat als een klacht in de zin van de Regeling. Waar geen klacht is, volgt geen actie.

Naar het oordeel van het LOWI valt echter het Bestuur in deze niets te verwijten en de klacht van Klagers dat het Bestuur van de … in deze zaak een onduidelijke of een tekortschietende procedure heeft gevolgd – een mening die overigens ook de …commissie inneemt – valt niet uit bovenstaande feiten en gebeurtenissen op te maken. Dit onderdeel van de klacht is naar het oordeel van het LOWI derhalve ongegrond.

Blijft over de klacht van Klagers dat de …commissie de mede-auteurs van … en de uitgever niet heeft gehoord (… is wel gehoord in de behandeling van de door hem aangebrachte klacht). In het verweerschrift van het Bestuur van … 2013 staat vermeld dat deze …commissie “eigen procedureregels hanteerde en zich niet gebonden achtte aan de op dat moment geldende Regeling ….

Waarom de …commissie eigen procedureregels hanteerde is het LOWI niet duidelijk geworden, maar het feit dat de mede-auteurs noch uitgever een klacht hebben ingediend en derhalve niet formeel als klagers betrokken waren bij de twee door de …commissie onderzochte klachten, zou een verklaring kunnen geven voor het door Klagers gesignaleerde niet-horen. Het niet-horen van de mede-auteurs en uitgever heeft naar het oordeel van het LOWI de inhoud en relevantie van dit advies overigens niet geschaad.

4.4.2 Openbaarmaking van advies en aangekondigde maatregelen

Klagers klagen er over dat het rapport van de …commissie niet openbaar gemaakt is en slechts in afgezwakte vorm op de website van de VSNU is weergegeven. In het kader van de herziening van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 zijn er in VSNU-verband afspraken gemaakt over de transparantie en bekendmaking van de behandeling van klachten over wetenschappelijke integriteit.

Het is ter vrije discretie van het Bestuur in welke mate een evenwicht wordt gevonden tussen de door de Gedragscode vereiste vertrouwelijkheid van procedures ter beoordeling van vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit en de eveneens vereiste openbaarheid en transparantie. Privé-belangen van (al of niet terecht beschuldigde) beklaagden kunnen voor een bestuur van een Instelling aanleiding vormen om niet tot volledige openbaarmaking over te gaan.

Zolang er geen sprake is van het opzettelijk achterhouden van informatie (de zogenaamde “doofpot”) is het Bestuur vrij om in deze te handelen en de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Het LOWI gaat daar niet over.

Dit geldt eveneens voor klachtpunt….van Klagers. Zij vragen het LOWI een oordeel te geven over de door het Bestuur in de brief van … 2013 aangekondigde maatregelen naar aanleiding van het advies van de …commissie. Het Bestuur stelt in zijn verweerschrift dat Klagers de te treffen en getroffen maatregelen als derden niets aangaat en dat passages in het advies van de …commissie die betrekking hebben op de jegens beklaagde te treffen maatregelen daarom in het aan Klagers verstrekte exemplaar zijn verwijderd.

Het LOWI is krachtens het LOWI-Reglement bevoegd aan het Bestuur advies te geven over eventueel te nemen sancties en maatregelen bij geconstateerde grote en kleine schendingen van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI heeft dit bij vorige adviezen, indien relevant, ook gedaan en zal in deze huidige procedure eveneens een advies over de naar het oordeel van het LOWI passende sanctie formuleren (zie onder 5). Het Bestuur neemt echter de beslissingen over deze sancties en maatregelen.

Los hiervan wil het LOWI opmerken dat als Klagers volledig als partij bij een procedure inzake schending van wetenschappelijke integriteit zijn betrokken, hetgeen in casu het geval is, Klagers als belanghebbende partij in beginsel de beschikking dienen te verkrijgen over alle stukken in de procedure en in volledigheid ervan. Dit is in overeenstemming met het beginsel van een eerlijke procedure, waarbij alle partijen in beginsel over dezelfde informatie dienen te beschikken.

Dat het Bestuur als verantwoordelijk werkgever delen van deze stukken niet aan Klagers heeft doen toekomen is hiermee in strijd, zeker nu Klagers krachtens de Nederlandse Gedragscode Wetenschapbeoefening 2004/2012 en de Code of Conduct for Scientific Integrity van de European Science Foundation (2010) aan volstrekte vertrouwelijkheid zijn gebonden.

5. Het oordeel van het LOWI

Het LOWI oordeelt op grond van de onder paragraaf 2 tot en met 4 gegeven overwegingen als volgt:

  • Klagers zijn ontvankelijk en de Klacht dient krachtens het thans nog geldende artikel 5.2 van het LOWI-Reglement eveneens ontvankelijk verklaard te worden.
  • Leerboeken rechtvaardigen in beginsel geen andere maatstaven voor publicatie dan de maatstaven die gelden voor andere wetenschappelijke publicaties; de normen van wetenschappelijke integriteit voor publicaties van leerboeken verschillen niet van die voor andere wetenschappelijke publicaties.
  • De handelwijze van Beklaagde bij de publicatie van het leerboek …. kan niet worden beoordeeld als plagiaat vanwege het feit dat beklaagde zich op de titelpagina uitdrukkelijk als redacteur en niet als auteur presenteert; derhalve is geen schending van wetenschappelijke integriteit wegens plagiaat geconstateerd. Het LOWI bevestigt hiermee het oordeel op dit punt van de …commissie wetenschappelijke integriteit.
  • De …commissie wetenschappelijke integriteit heeft evenwel in haar advies aan het Bestuur, dat door het Bestuur integraal is overgenomen, nagelaten expliciet een oordeel te geven of sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit op andere gronden, zoals die vermeld staan in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapbeoefening 2004.
  • De handelwijze van Beklaagde is in strijd met het beginsel van zorgvuldigheid, zoals nader omschreven in de artikelen 1.4 en 1.5 van de bovengenoemde Gedragscode, nu Beklaagde geen of onvoldoende recht gedaan heeft aan de wetenschappelijke belangen en het auteurschap en gemeenschappelijk auteurschap van de auteurs van (….); Beklaagde heeft hun auteurschap en co-auteurschap miskend door hun wetenschappelijke bijdragen aan … onvoldoende kenbaar en herkenbaar te presenteren in …, hetzij op de omslag, hetzij op de titelpagina of anderszins herkenbaar, terwijl deze bijdragen maar liefst …bladzijden van de ….bladzijden (67% van …) uitmaken. Deze niet-erkenning van auteurschap houdt een schending van wetenschappelijke integriteit in, nu bovendien de verantwoording van de inhoud van … onjuist, misleidend en in verregaande mate onvoldoende is geweest, in het bijzonder van druk….
  • De door het Bestuur gebezigde en van het advies integraal overgenomen kwalificatie van de handelwijze van Beklaagde, namelijk dat Beklaagde “niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van … wetenschapper, die het juiste voorbeeld … moet geven, mag worden verwacht” staat niet in evenredigheid tot de geconstateerde feiten; het Bestuur heeft bovendien nagelaten expliciet te vermelden of deze onzorgvuldigheid een schending van wetenschappelijke integriteit oplevert op andere gronden dan die van plagiaat en fraude.
    – De handelwijze van Beklaagde kan niet worden gekwalificeerd als excuseerbaar onzorgvuldig; er is sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit op grond van miskenning van auteurschap.
  • De eerste klacht van Klagers is hiermee gegrond.
  • Het LOWI is niet bevoegd te oordelen over (de schending van) auteursrechtelijke beginselen of belangen. De verweren van Beklaagde die betrekking hebben op auteursrechtelijke geschillen zijn derhalve niet door het LOWI in zijn beschouwingen betrokken. Een commissie wetenschappelijke integriteit, die het Bestuur advies geeft in het kader van een onderzoek naar schending van wetenschappelijke integriteit, is evenmin bevoegd zich uit te spreken over auteursrechtelijke kwesties. Het bindend uitgangspunt bij de beoordeling van schending van wetenschappelijke integriteit is de Nederlandse Gedragscode Wetenschapbeoefening 2004 (thans 2012). De …commissie heeft zich bij de vraag of het zorgvuldigheidsbeginsel van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 geschonden is, laten leiden door beginselen van auteursrecht en hiermee het beoordelingskader van de vraag naar schending van wetenschappelijke integriteit op onjuiste wijze te zeer uitgebreid. Dit onderdeel van het advies van de …commissie kan niet integraal worden overgenomen door het Bestuur zonder in strijd te komen met zijn eigen Regeling …., omdat deze Regeling een uitwerking is van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004.
  • De overige klachten (…) van Klagers zijn ongegrond.

6. Advies

Het LOWI adviseert het Bestuur van de … om:

  • Het oordeel van de …commissie wetenschappelijke integriteit met verbetering en aanvulling van de gronden waarop dit berust, te bevestigen voor zover dit oordeel inhoudt dat geen sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit wegens plagiaat.
  • Het besluit en de mededeling aan Beklaagde dat er geen sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit in heroverweging te nemen, nu dit oordeel uitsluitend betrekking heeft op de vraag of schending heeft plaatsgevonden wegens plagiaat en zowel de …commissie als het Bestuur hebben nagelaten expliciet de vraag of er door Beklaagde anderszins in strijd is gehandeld met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 van een antwoord te voorzien.
  • Bij deze heroverweging het oordeel van het LOWI, dat wel degelijk sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit door Beklaagde, ernstig in zijn beschouwing te betrekken.
  • Bij deze heroverweging tevens nadere specificatie te geven van het begrip niet- zorgvuldig, dat in zijn besluit een cruciale, maar onduidelijke betekenis heeft gekregen.
  • Indien in de heroverweging het oordeel van het LOWI dat sprake is geweest van schending van wetenschappelijke integriteit wordt overgenomen, een passende sanctie aan Beklaagde op te leggen. Bij denial of coauthorship en bij niet-erkenning van auteurschap heeft het LOWI in eerdere zaken aan een College van Bestuur van een van de aangesloten instellingen geadviseerd om een berisping op te leggen en te bewerkstelligen dat het auteurschap wordt aangevuld. Meestal geschiedde dat in de vorm van een aanvullende verbetering van het auteurschap van artikelen in wetenschappelijke tijdschriften. Dit is nationaal en internationaal gebruikelijk. In het geval van Beklaagde en de publicatie van … is dit niet meer mogelijk, nu dit leerboek niet meer gebruikt wordt. Daarom adviseert het LOWI om Beklaagde een schriftelijke berisping op te leggen en in deze berisping te kennen te geven (a) dat zijn handelwijze met betrekking tot … van ….tot en met…. in strijd is geweest met de zorgvuldigheid die in acht genomen dient te worden jegens medewerkers en auteurs die een substantiële bijdrage hebben geleverd aan wetenschappelijk werk en (b) dat deze handelwijze schending van wetenschappelijke integriteit inhield.
  • Daarnaast om passende maatregelen te nemen ten aanzien van Beklaagde opdat dergelijke schending in de toekomst wordt voorkomen. De in het besluit van het Bestuur reeds aangekondigde maatregelen acht het LOWI hiertoe adequaat.
  • De eerste klacht van Klagers gegrond te verklaren en de overige klachten ongegrond.

Naast deze op de klacht betrekking hebbende onderwerpen adviseert het LOWI in zijn algemeenheid om voldoende duidelijk te maken in de academische gemeenschap van de … dat een “nieuwe plagiaat affaire” (de benaming is afkomstig van het advies van de ad hoc commissie) niet aan de orde is, maar tevens dat de handelwijze van de Beklaagde, … aan de …, niet kan worden afgedaan met een onduidelijk oordeel van “onzorgvuldigheid”.

Dit klemt te meer nu vaak elke vorm van niet adequate bronvermelding en/of erkenning van auteurschap in door studenten geproduceerde teksten streng wordt beoordeeld als plagiaat (zie hiervoor de officiële site van de … “Wat verstaat de … onder plagiaat?” van … 2012, die een verwarringwekkende, veel te ruime omschrijving van dit begrip geeft).

Tenslotte adviseert het LOWI het Bestuur ten zeerste zorg te dragen dat de kennelijk nog op ruime schaal bestaande onbekendheid met inhoud van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2012), en onduidelijkheid over bestaande procedures om vermoedens van schending van integriteit in de eigen academische gemeenschap aan de orde te (durven) stellen, wordt weggenomen; dat beter bekendheid wordt gegeven aan de verantwoordelijkheden, bevoegdheden, procedures van alle betrokkenen bij de behandeling en beoordeling van kwesties van vermoeden van schending van wetenschappelijke integriteit.

De huidige bij het LOWI aangebrachte klacht heeft te veel onzekerheid laten zien bij vele betrokkenen, wat te doen (en te laten) indien zich vermoedens van integriteitsschending voordoen; te veel onduidelijkheid, onbekendheid, en kennelijke angst bij medewerkers van de … om dergelijke vermoedens formeel aan de orde te stellen en in zorgvuldige procedures te laten beoordelen.

De taak van de Raadsman in verhouding tot die van de vaste commissie wetenschappelijke integriteit, zoals thans geregeld in Klachtenregeling … verdient eveneens opheldering. De functie van Raadgever (Raadsman, laagdrempelige Vertrouwenspersoon) in kwesties van wetenschappelijke integriteit enerzijds, en de functie van onderzoek naar mogelijke schending van die integriteit op basis van een formele klacht anderzijds, dienen naar het advies van het LOWI, conform de model-regeling VSNU, gescheiden te blijven.

Namens het LOWI,

Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt, Voorzitter

Mr. dr. E.G. van Arkel, Secretaris

Indien Klagers van mening zijn dat de behandeling door het LOWI niet naar behoren is geschied, kunnen Klagers zich, na het nemen van het definitieve besluit van het Bestuur, op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht richten tot de Nationale Ombudsman.