Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Advies van 5 juli 2012 inzake de klacht van … per brief van … 2011 bij het LOWI aangebracht, tegen het voorgenomen besluit van het College van Bestuur van … van … 2011, betreffende het onderzoek naar inbreuk op wetenschappelijke integriteit door … werkzaam bij …
1. De klacht
Per brief van … 2011 heeft … (hierna te noemen Klager), bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI), een klacht ingediend tegen het voorgenomen besluit van … 2011 van het College van Bestuur van …, (hierna te noemen het Bestuur). Hierin verklaart het Bestuur de klacht van Klager van … 2010, aangevuld op … 2011, over …, werkzaam bij … (hierna te noemen Beklaagde), ongegrond en bevestigt het Bestuur het advies van de Commissie … van … 2011.
Klager refereert in zijn klacht van … 2011 aan zijn eerdere (klacht) brief aan het Bestuur aan … van … 2011 met bijlagen. Laatstgenoemde brief ontving het LOWI van … van … op … 2012. Het LOWI ontving van Klager stukken van Klager bij brieven van … 2011 en … 2011.
In zijn klachtbrief van … 2011 aan het LOWI stelt Klager zich met het voorgenomen besluit van het Bestuur van … 2011 niet te kunnen verenigen. De klacht van Klager luidt:
‘In concreto: [dat] … een valse getuigenis [heeft] afgelegd gebaseerd op enkele rapporten, waarbij ik aantoon dat wat hij zegt niet waar is en nergens is terug te vinden (zie [productie]…).’
In productie … (klachtbrief van Klager aan het Bestuur van … 2011) stelt Klager:
‘Samenvattend is mijn klacht dat …. voor zijn oordeel twee artikelen heeft gebruikt, die vele tekortkomingen en tegenstrijdigheden bevatten. Ik heb deze artikelen uitvoerig geanalyseerd en becommentarieerd. Er is hier geen sprake van verschil in mening over een wetenschappelijk oordeel. Het deskundigenbericht is een persoonlijk oordeel van …, geen wetenschappelijk oordeel. Zelfs leken kunnen vaststellen dat de conclusie van … op valse gronden is. … schenkt aan mijn commentaar geen enkele aandacht. (…) het deskundige bericht (…) niet onderbouwd wordt door deugdelijk wetenschappelijk onderzoek dat voldoet aan de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening (…).’
Uit bijlage … bij zijn klachtbrief van … 2011 volgt ten slotte dat Klager Beklaagde verwijt dat hij de door Klager in rechte overgelegde wetenschappelijke publicaties heeft genegeerd.
Het commentaar van Klager waaraan hij refereert – zo volgt uit voornoemde klachtbrief van … 2011 – behelst zijn ‘… pagina’s Commentaar op het schrijven van …’ en ‘… pagina’s en … producties. Uitgereikt op de hoorzitting in …. … 2011.’ (hierna: commentaar Klager). De twee artikelen waaraan Klager refereert – zo volgt uit onder meer zijn e-mail/brief van … 2012 aan het LOWI – is … van … en het artikel van …
Klager verzoekt het LOWI om een oordeel te geven over deze klacht(en) die naar het oordeel van het LOWI de facto in 4 onderdelen uiteen vallen:
- Beklaagde heeft voor zijn deskundigenoordeel twee artikelen gebruikt die vele tekortkomingen en tegenstrijdigheden bevatten;
- Beklaagde gaat voorbij aan het commentaar en literatuur van Klager;
- Het deskundigenoordeel van Beklaagde (en de twee artikelen waaraan gerefereerd worden) voldoet (voldoen) niet aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening;
- De conclusie in zijn deskundigenoordeel berust op valse gronden.
2. De procedure
In zijn klachtbrief van … 2011 laat Klager het LOWI weten zich niet met het voorgenomen besluit van het Bestuur van … 2011 te kunnen verenigen. Bij brief van … 2011 wordt Klager meegedeeld dat zijn klacht conform het Reglement LOWI voor behandeling in behandeling komt. Het LOWI zendt de klacht aan het Bestuur. Het LOWI zendt het verweerschrift van het Bestuur op … 2011 aan Klager.
Een hoorzitting wordt in overleg met partijen bepaald op … 2012. Beklaagde heeft inmiddels via zijn gemachtigde, Mr. …, aan het LOWI laten weten bij de hoorzitting aanwezig te willen zijn. Het LOWI zendt daarop ook aan Beklaagde het dossier. Door … kan Beklaagde bij de hoorzitting op … 2012 echter niet aanwezig zijn en wordt hij op zijn verzoek vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Externe deskundige
Het LOWI heeft, conform het Reglement van het LOWI, de mogelijkheid een externe deskundige te raadplegen en heeft derhalve een deskundige gezocht met specifieke expertise over … in het algemeen en bij … in het bijzonder. … is aangezocht , nadat eerder tevergeefs … en …, beiden werkzaam in …, zijn aangezocht. Het door … aan het LOWI verstrekte en niet nader onderbouwde deskundigenoordeel van … 2012 is bij brief van … 2012 naar partijen en Beklaagde gestuurd. Bij e-mail/brief van … en … 2012 heeft Klager commentaar gegeven op dit deskundigenoordeel.
In het kort stelt Klager dat het LOWI een andere deskundige had dienen aan te zoeken en andere vragen aan de deskundige had dienen voor te leggen. De brief bevatte tevens het verzoek aan het LOWI de door Klager in zijn e-mail/brief specifiek geformuleerde vragen aan Beklaagde ter hoorzitting voor te leggen.
Het LOWI heeft Klager bij e-mail van … 2012 laten weten dat het LOWI – en niet partijen – bepaalt welke deskundigen worden ingeschakeld, welke stukken aan hem of haar worden toegezonden, welke vragen aan hem of haar dienen te worden voorgelegd c.q. dienen te worden beantwoord, alsook welke vragen aan partijen en/of derde-belanghebbenden ter hoorzitting worden voorgelegd of dienen te worden beantwoord. Voornoemde correspondentie-uitwisseling tussen Klager en het LOWI is gezonden aan het Bestuur en Beklaagde.
Hoorzitting
De hoorzitting vond plaats op … 2012 waarbij aanwezig waren (I) Klager; (II) namens het Bestuur: … en …; en (III) namens Beklaagde: Mr. …, gemachtigde. Namens het LOWI waren aanwezig de leden: Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt (Vz), Prof. mr. E.H. Hondius (plv. Vz), Prof. dr. J. Hartog, Prof. dr. J.J. Sixma en Prof. dr. J.F.G. Vliegenthart en als secretaris Mr. dr. E.G. van Arkel.
Klager overhandigt na de hoorzitting aan de secretaris zijn pleitnotitie die hij ter hoorzitting heeft voorgelezen. Deze maakt deel uit van het dossier en is bij brief van … 2012 ook door het LOWI aan het Bestuur en Beklaagde gezonden.
Klager heeft tevens bij brief van … 2012 op verzoek het (nog in de onderhavige kwestie ontbrekende) artikel van … (hierna te noemen het artikel van …) aan het LOWI gezonden met daarbij zijn uitvoerig commentaar op dit artikel. Het LOWI besluit op grond van het beginsel van hoor en wederhoor het Bestuur en Beklaagde de mogelijkheid te bieden voor een reactie.
Het Bestuur laat daarop bij brief van … 2012 aan het LOWI weten geen behoefte te hebben aan het geven van een reactie. Deze brief is door het LOWI aan Klager en Beklaagde toegezonden. De gemachtigde van Beklaagde reageert namens Beklaagde op het commentaar van Klager bij brief van … 2012. Het LOWI heeft deze brief aan het Bestuur en Klager gezonden als zijnde het laatste commentaar.
Bij e-mail/brief van … 2012 reageert Klager desondanks weer op de reactie van Beklaagde van …. 2012. Het LOWI zendt zijn e-mail/brief door aan het Bestuur en Beklaagde, echter slechts ter kennisneming met de mededeling dat het LOWI uitspraak doet op de stukken zoals die tot op … 2012 zijn ingediend. Het LOWI heeft Klager op … 2012 derhalve laten weten zijn reactie op de brief van … 2012 ter zijde te leggen inclusief zijn protest dat Beklaagde alsnog in persoon door het LOWI moet worden gehoord met verwijzing naar de eerdere e-mail van … 2012 van het LOWI aan Klager.
Hierin heeft het LOWI aan Klager laten weten dat bij een hoorzitting in beginsel alleen partijen aanwezig zijn, en dat een Beklaagde op eigen verzoek aanwezig kan zijn, maar dat bij afwezigheid van Beklaagde de hoorzitting doorgang heeft mede omdat Beklaagde ter zitting zal zijn vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Opname
De hoorzitting van … 2012 is met instemming van partijen en de gemachtigde van Beklaagde opgenomen. De Voorzitter heeft voorafgaand meegedeeld dat de opname de secretaris dient om notulen op te maken waarna de band gewist wordt, en dat de notulen bestemd zijn voor de leden van het LOWI maar voor partijen na sluiting van het dossier ter inzage liggen bij het secretariaat van het LOWI. Bij e-mail/brief van …. 2012 heeft Klager desalniettemin verzocht om de notulen van de hoorzitting van … 2012. Bij e-mail van … 2012 heeft het LOWI aan Klager zijn standpunt van … 2012 herhaald.
Het LOWI stelde zijn advies vast op 5 juli 2012.
3. De standpunten van partijen en Beklaagde
Het standpunt van Klager
Ter hoorzitting van … 2012 heeft Klager zijn klacht(en) nader toegelicht en hiertoe een pleitnotitie voorgelezen. Hierin verwijt Klager Beklaagde (i) dat zijn conclusie in het deskundigenbericht berust op slechts …, te weten van … (hierna te noemen … van …) en (ii) dat de opmerkingen van het verslag van een tweede auteur, … (hierna te noemen het artikel van …) dermate beneden peil zijn dat hier geen enkele aandacht aan behoeft te worden geschonken. Ten aanzien van … van … merkt Klager de facto op dat het een slechte … is die niet voldoet aan de vereisten van wetenschappelijke literatuur: essentiële … worden niet gegeven, zoals de hoeveelheid …, analysecijfers … etc.
Klager verwijt Beklaagde dat hij deze … met al zijn tekortkomingen en strijdig met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, heeft gebruikt om tot zijn conclusie te komen zoals ook de deskundigen in rechte … en … dit eerder hebben gedaan.
Klager verwijt Beklaagde in zijn pleitnotitie voorts dat Beklaagde het commentaar van Klager en de bestudering door Klager van … van … en de door Klager aangeleverde wetenschappelijke literatuur betreffende … bij … terzijde heeft gelegd.
Ook verwijt Klager Beklaagde, met een beroep op de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening , dat
(i) Beklaagde … van … niet had mogen gebruiken als bewijslast in een gerechtelijke procedure omdat het geen wetenschappelijke publicatie is;
(ii) Beklaagde selectief onderzoeksresultaten heeft weggelaten: hierbij doelt Klager op het door Klager aangeleverde commentaar en publicaties;
(iii) Beklaagde gebruik heeft gemaakt van … van … die niet gerepliceerd kan worden; en
(iv) Beklaagde partijdig is in de zin dat hij geen waarheidsvinding heeft betracht en heeft verzaakt wetenschappelijke argumenten op te voeren dan wel heeft verzaakt zijn standpunt wetenschappelijk te onderbouwen.
Klager voegt hier aan toe dat in het bijzonder de stelling van Beklaagde ‘dat …. ‘ niet gekwalificeerd kan worden als Zorgvuldig, Betrouwbaar, Controleerbaar, Proeve van Waarheidsvinding, en Wetenschappelijk onderbouwd en beargumenteerd, zijnde criteria van wetenschappelijkheid genoemd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Klager merkt – in reactie op vragen van de leden van het LOWI – ten slotte nog op dat …, een expert op het gebied van …, in rechte wel hetzelfde verklaart als Beklaagde, maar dat … en de andere deskundigen … en …, allen gebruik maken van dezelfde slechte … van …. Klager erkent weliswaar dat het de enige … is die betrekking heeft op … maar … rammelt aan alle kanten en had dan ook niet gebruikt mogen worden. Beklaagde had moeten concluderen dat het een slechte … was en tot een andere conclusie moeten komen.
Kort samengevat bestaat de schending van wetenschappelijke integriteit door Beklaagde naar het oordeel van Klager uit het niet goed bestuderen dan wel negeren dan wel het terzijde schuiven van het commentaar en literatuur van Klager met de simpele stelling dat ‘…’ waarbij Beklaagde slechts verwijst naar het artikel van ….
Voorts verwijt Klager Beklaagde dat hij na het ontvangen van het commentaar en literatuur van Klager niets van Beklaagde heeft gehoord.
Ook vindt Klager dat Beklaagde zich niet aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening heeft gehouden omdat (i) Beklaagde 1 … heeft genomen om tot zijn antwoord te komen, (ii) Beklaagde niet de discussie met Klager hieromtrent heeft willen aangaan en (iii)
Beklaagde zijn stellingname – gebaseerd op … van … – heeft gehandhaafd ondanks het commentaar en literatuur van Klager.
Het standpunt van het Bestuur
In zijn verweerschrift van … 2011 stelt het Bestuur dat Klager bij zijn klachtbrief van … 2011 aan het LOWI verzuimd heeft het verweerschrift over te leggen dat Beklaagde op … 2011 bij … heeft ingediend. Hierin is Beklaagde uitvoerig ingegaan op de totstandkoming van het deskundigenrapport.
Voorts merkt het Bestuur in zijn verweerschrift van … 2011 op dat … in zijn advies rekening ermee heeft gehouden dat (i) in de … procedure ook eerder al deskundigen zijn geraadpleegd die het standpunt van Beklaagde onderschrijven, te weten … en … van … van ….
Laatstgenoemde heeft ook een specialist van … geconsulteerd, …, en (ii) het deskundigenbericht geen wetenschappelijke publicatie is in de gebruikelijke zin van het woord en/of geen uitputtend verslag is van door Beklaagde zelf verricht wetenschappelijk onderzoek. Ter hoorzitting van … 2012 herhaalt … namens het Bestuur het standpunt van … en het Bestuur.
… refereert in het bijzonder aan de volgende passage in het advies van … van … 2011 als het gaat in de ontvankelijkheid van de klacht c.q. het wetenschappelijk handelen van Beklaagde:
‘[dat] … [kennis neemt van] klachten over het handelen of nalaten van medewerkers van de universiteit dat in strijd is met algemene beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen. Het optreden als deskundige bij … door een hoogleraar in de uitoefening van zijn functie, zoals … heeft gedaan, is naar het oordeel van de commissie onderdeel van diens professioneel wetenschappelijk handelen. Daarbij acht de commissie het van belang dat … juist op grond van zijn wetenschappelijke kennis en deskundigheid door … is verzocht om deze rol te vervullen. (…)’
… stelt voorts – onder verwijzing naar de desbetreffende passage in het advies van … van … 2011 – dat het Bestuur ten aanzien van de vraag naar schending van wetenschappelijke integriteit:
‘Met … en … (…) van oordeel [is] dat een deskundigenbericht geen wetenschappelijke publicatie is in de gebruikelijke zin van het woord. Het is geen uitputtend verslag van door … zelf verricht wetenschappelijk onderzoek en er kunnen ook niet dezelfde eisen aan gesteld worden als aan een wetenschappelijke publicatie.(…).’
In antwoord op vragen van de leden van het LOWI voegt … hier nog aan toe dat naar het oordeel van het Bestuur ook onderscheid moet worden gemaakt tussen 1. een niet zo goed deskundigenbericht en 2. schending van wetenschappelijke integriteit. … en het Bestuur zijn van oordeel dat, als men iemand, die als deskundige wordt gevraagd om voor … op te treden – en moet verwoorden wat anderen in de wetenschap hebben onderzocht – wil betichten van schending van wetenschappelijke integriteit, er dan sprake moet zijn van grove nalatigheden, ernstige slordigheid en willens en wetens achterhouden van relevante gegevens.
Het standpunt van Beklaagde
De gemachtigde van Beklaagde stelt namens Beklaagde ter zitting van 8 mei 2012 als volgt.
Beklaagde betwist dat de klacht(en) van Klager voor het LOWI ontvankelijk zijn en dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit. Beklaagde stelt voorts dat ten aanzien van het verweer van Klager dat het deskundigenbericht niet deugt, hij dit in rechte had kunnen aanvechten maar niet gedaan heeft. Juist omdat het een civiele – niet openbare – zaak betrof, had Klager het deskundigenbericht van Beklaagde in de civiele procedure moeten tegenspreken. Naar het oordeel van Beklaagde bewandelt Klager dan ook een oneigenlijke weg om het deskundigenbericht alsnog aan te vechten.
Beklaagde stelt voorts dat uit niets blijkt dat Beklaagde opzettelijk heeft gehandeld of slordig is geweest bij het opstellen van het deskundigenbericht, voor zover Beklaagde al wetenschappelijk heeft gehandeld. Wat het laatste betreft, stelt Beklaagde dat hij een deskundigenbericht heeft opgesteld in opdracht van … en dat er sprake is van een rapportage op basis van beschikbare literatuur en onderzoeken; er is dus geen sprake van wetenschappelijk onderzoek noch van wetenschappelijk onderwijs.
Er is daarmee dus geen sprake van wetenschappelijk handelen want de Notitie Wetenschappelijke Integriteit rept over geen andersoortige werkzaamheden dan onderzoek of onderwijs.
Voor zover al sprake is van wetenschappelijk handelen, stelt Beklaagde dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. Klager heeft problemen met … van …, maar, zo stelt Beklaagde, er was geen ander wetenschappelijk materiaal beschikbaar, behalve de eerdere rapportages van de deskundigen waarop Beklaagde zich kon baseren en in de lijn waarvan hij ook gerapporteerd heeft.
Daarbij heeft Beklaagde ook een grote mate van vrijheid in de wijze waarop hij mag rapporteren aan de rechter: de rechter hoeft zijn oordeel niet over te nemen. Klaarblijkelijk heeft Beklaagde ook aanwijzingen gevonden om tot de overgang te kunnen komen van ‘het zou kunnen’ naar ‘het is zeer waarschijnlijk’ in de conclusie. Partijen mogen daar wat van vinden, en andere deskundigen mogen daar anders over oordelen. Echter, wat de rechter daarmee doet is aan de rechter, niet aan Klager.
4. De overwegingen van het LOWI
Algemene opmerkingen
Op grond van het dossier en hetgeen ter zitting van … 2012 is aangebracht, luiden de overwegingen van het LOWI als volgt.
Het LOWI baseert zijn oordeel over (schending van) wetenschappelijke integriteit onder meer op de normen zoals die zijn af te leiden uit de Notitie Wetenschappelijke Integriteit 2001 (KNAW, VSNU, NWO), de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004 herzien in 2012 (VSNU), de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: dilemma’s en verleidingen, 2005 (tweede druk, KNAW) dat een nadere uitwerking is van de Notitie Wetenschappelijke Integriteit van 2001, het OECD report Best Practices for Ensuring Scientific Integrity and Preventing Misconduct (2007), The European Code of Conduct for Research Integrity (2011), en The Singapore Statement on Research Integrity (2012).
Schending van deze normen behoeft evenwel niet automatisch schending van wetenschappelijke integriteit op te leveren. Sprake kan zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat dit resulteert in schending van wetenschappelijke integriteit.
Van schending van wetenschappelijke integriteit is naar het oordeel van het LOWI in ieder geval sprake, indien in openbare publicaties en/of gedragingen wordt gehandeld in strijd met de algemene verplichting om gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar waarheid te presenteren, waarbij met name gegevens van een wetenschappelijk onderzoek niet mogen worden vervalst, gemanipuleerd, verzwegen, verzonnen, of, indien fictief van aard, als echt gepresenteerd, of waarbij gegevens, letterlijke tekstgedeelten en wetenschappelijke ideeën, ontleend aan andere bronnen, zonder juiste, volledige bronvermelding en onder eigen naam worden gepubliceerd.
Ook kan het weglaten van een mede-auteur leiden tot schending van wetenschappelijke integriteit wanneer vast komt te staan dat deze auteur een inhoudelijk wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het verrichte onderzoek.
Bij de vraag of sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit kan het LOWI gewicht toekennen aan deskundigenoordelen. Het LOWI is echter niet gebonden aan deze oordelen, ook niet wanneer de deskundigen zich uitspreken over schending van wetenschappelijke integriteit.
Bij schending van wetenschappelijke integriteit moet het bovendien gaan om wetenschappelijk handelen: het gaat hierbij in beginsel om zelfstandig verricht wetenschappelijk onderzoek; het is daartoe echter niet beperkt. Hierbij is het van belang onderscheid te maken tussen wetenschappelijke controversen en schending van wetenschappelijke integriteit. Bij wetenschappelijke controversen is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel, dat als goed, minder goed of slecht kan worden gekwalificeerd. Controversen dienen te worden uitgevochten in het daartoe geëigende wetenschappelijke forum.
Klacht(en) Klager
In het onderhavige geval wordt Beklaagde, … bij een bij het LOWI aangesloten Instelling, vanwege zijn specifieke kennis op het desbetreffende vakgebied waarop hij werkzaam is bij de Instelling … door … verzocht om in een …procedure als onafhankelijk deskundige op te treden. Procespartijen stemmen met de benoeming in.
In … van … 2009 legt … Beklaagde de volgende vragen ter beantwoording voor:
a) …
b) …
c) Heeft de deskundige nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
Beklaagde geeft daarop op … 2010 een (concept) deskundigenbericht af op het briefpapier van de Instelling met als bijlagen … van … en …. Beklaagde laat ten aanzien van de bijlagen weten dat ‘in de tekst hiernaar, ter nadere informatie, [wordt] verwezen, doch lezing ervan is niet noodzakelijk voor het begrijpen van mijn betoog.’
In het deskundigenbericht verwijst Beklaagde voorts naar … zonder dit als bijlage bij te voegen. Uit … van … van … 2010 onder … volgt dat Beklaagde daarop kennis heeft genomen van het commentaar van Klager op zijn deskundigenbericht, doch dat de resultaten daarvan hem niet hebben doen besluiten het deskundigenrapport te veranderen. Uit de beschikking van … van … 2011 blijkt vervolgens dat partijen tot een schikking zijn gekomen.
Vraag naar de ontvankelijkheid van de klacht
De eerste vraag die door het LOWI beantwoord moet worden is of … en Bestuur hebben mogen concluderen dat sprake is van wetenschappelijk handelen van Beklaagde.
Het LOWI is met … en het Bestuur van oordeel dat ook sprake is van wetenschappelijk handelen indien
(i) een wetenschappelijk medewerker c.q. hoogleraar werkzaam bij een Instelling
(ii) vanwege zijn specifieke kennis op het vakgebied waarop hij werkzaam is en/of waartoe hij is aangesteld bij de Instelling
(iii) door de rechter wordt verzocht als onafhankelijk deskundige in rechte op te treden
(iv) teneinde antwoord te geven in een deskundigenbericht (v) over vragen op zijn vakgebied
(vi) op grond van het procesdossier enerzijds en op basis van de huidige stand van de wetenschap anderzijds (vii) zonder zelf wetenschappelijk onderzoek te verrichten.
Dat sprake is van wetenschappelijk handelen wordt nog eens onderstreept wanneer de medewerker/hoogleraar zijn oordeel geeft op het briefpapier van de Instelling waar hij als medewerker/hoogleraar werkzaam is ….
Dat het optreden als deskundige in een …procedure niet als wetenschappelijk handelen vermeld staat in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004/2012 maakt dit niet anders, nu deze Code niet de bedoeling heeft om alle wetenschappelijke handelingen uitputtend en limitatief te vermelden.
Vraag naar schending van wetenschappelijke integriteit
Hiermee komt het LOWI toe aan de tweede vraag die luidt of Beklaagde de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden bij het opstellen van zijn deskundigenbericht.
Hierbij stelt het LOWI voorop dat het met de Commissie en het Bestuur van oordeel is dat in het onderhavige geval slechts een marginale toetsing kan plaats hebben naar de vraag van schending van wetenschappelijke integriteit in het algemeen, en schending van de normen van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening in het bijzonder. Het LOWI licht dit onderstaand als volgt toe, waarbij het onderscheid maakt tussen de 4 klachtenonderdelen.
Ten aanzien van klachtonderdeel 1: … van … en artikel van …
… van … en het artikel van … zijn beide naar het oordeel van het LOWI voor discussie vatbaar, echter de verwijzing naar en het gebruik maken van slechte artikelen levert nog geen schending van wetenschappelijke integriteit op: het levert in beginsel een deskundigenbericht op dat eveneens voor discussie vatbaar is. Normaliter vindt die discussie plaats in het wetenschappelijk debat. Een discussie over een al of niet adequaat deskundigenbericht vindt in de regel plaats in het rechterlijk forum.
De vraag naar schending van van wetenschappelijke integriteit door Beklaagde wordt beantwoord door … en in deze procedure door het LOWI. Het LOWI is van oordeel dat Beklaagde door gebruik te maken van … van … en/of het artikel van … noch de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden noch (verwijtbaar) onzorgvuldig heeft gehandeld.
Hierbij zij aangetekend dat – hetgeen Klager ter hoorzitting erkent – geen andere literatuur voorhanden is dan … van … die zich specifiek uitlaat over … bij …, en de deskundigen op dit gebied – inclusief Beklaagde – dan geen verwijt kan worden gemaakt – van onzorgvuldig handelen of schending van wetenschappelijke integriteit – wanneer zij aan deze … refereren.
Klager stelt onder meer in bijlage … bij zijn klachtbrief van … 2012 dat ‘Het toch niet zo [kan] zijn dat deze enige, zeer disputabele … (…) mij door … doet veroordelen.’ Echter, anders dan Klager meerdere malen stelt, is het deskundigenoordeel van Beklaagde niet uitsluitend gebaseerd op … van … en/of ….
Het LOWI acht dit niet aannemelijk . Het LOWI baseert zich voor dit oordeel onder meer op de verantwoording van Beklaagde in zijn verweerschrift aan … van … 2011 en zijn commentaar aan het LOWI van … 2012. Het feit dat Beklaagde deze verantwoording niet reeds geeft in zijn deskundigenbericht is te verklaren, zoals … opmerkt in …. van … 2010 onder …, op grond van het feit dat het deskundigenbericht geen wetenschappelijke verhandeling is waarin de bronnen uitputtend dienen te worden vermeld. Zo stelt …:
‘(…) [dat] … in zijn commentaar op het concept-rapport van de deskundige een wetenschappelijke verantwoording [lijkt] te verwachten van al hetgeen in het rapport naar voren wordt gebracht. Naar het oordeel van … kan een dergelijke eis niet aan een deskundigenbericht worden gesteld, nu een deskundigenbericht immers dient als voorlichtingsmiddel aan … en geen wetenschappelijke publicatie betreft.’
Dit brengt met zich dat dan ook geen uitputtende verhandeling door Beklaagde hoefde te worden gegeven in zijn deskundigenbericht: het feit dat Beklaagde dit nadien op verzoek van Klager heeft gedaan bij wijze van zijn verweerschrift van … 2011 aan … en zijn commentaar aan het LOWI van … 2012 getuigt dan ook eerder van zorgvuldig dan van onzorgvuldig handelen.
Ten aanzien van klachtonderdeel 2: negeren commentaar/relevante literatuur van Klager
Uit de stukken en hetgeen ter zitting van … 2012 door de gemachtigde namens Beklaagde is aangevoerd – en door Klager niet is bestreden – heeft Beklaagde na ontvangst van het commentaar en literatuur van Klager contact gehad met … van … hierover. Beklaagde heeft hierop de vrijheid gekregen met het commentaar en literatuur te doen zoals hij geraden achtte. Beklaagde heeft daarop het commentaar en literatuur als niet relevant beschouwd althans niet doorslaggevend voor het wijzigen van zijn standpunt.
Het LOWI acht dan ook niet aannemelijk noch bewezen verklaard dat Beklaagde het commentaar en literatuur van Klager heeft genegeerd maar deze slechts niet relevant heeft geacht althans niet doorslaggevend om zijn conclusie te wijzigen. Beklaagde wordt als onafhankelijk deskundige ook geacht zijn eigen wetenschappelijk oordeel te geven, los van het oordeel van procespartijen die ieder hun eigen belang hebben bij de uitkomst van een deskundigenoordeel.
Ook is het niet aannemelijk noch bewezen dat Beklaagde het commentaar en literatuur van Klager opzettelijk heeft genegeerd of terzijde heeft gelegd om welgevallige uitkomsten te verkrijgen. In de eerste plaats heeft Beklaagde als onafhankelijk deskundige geen belang bij de uitkomst van een deskundigenoordeel. In de tweede plaats is het … die oordeelt welke waarde zij toekent aan het deskundigenbericht. Zo volgt uit … van … van … van … 2010 dat:
‘In het … van … 2009 … [heeft] overwogen dat wanneer bevestigd zou worden hetgeen … niet uitgesloten heeft geacht, namelijk (…), mede in het licht van de …rapporten, waarin geconstateerd wordt dat …, het causale verband is komen vast te staan. Naar het oordeel van … houdt het deskundigenbericht deze bevestiging in (….)’.
Het is dus … – en niet Beklaagde – die oordeelt dat het deskundigenbericht het causaal verband bevestigt en jegens Klager een onwelgevallige uitspraak wijst waarbij (ook) … bekend is met het commentaar en literatuur van Klager.
Wat er ook zij van de stelling van Klager dat Klager door … is veroordeeld louter als gevolg van … van … of het deskundigenbericht van Beklaagde, het uitbrengen van het deskundigenbericht leidt niet tot schending van wetenschappelijke integriteit noch tot (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen door Beklaagde, omdat de uitspraak van … op zich zelf staat en Beklaagde niet kan worden aangerekend.
Beklaagde heeft naar het oordeel van het LOWI naar eer en geweten gehandeld bij het terzijde leggen van het commentaar en literatuur als niet relevant waar het betrekking heeft op …. Ook anderszins blijkt uit feiten en/of omstandigheden niet dat Beklaagde hiermee (verwijtbaar) onzorgvuldig heeft gehandeld.
Ten aanzien van klachtonderdeel 3: overschrijding van normen van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening
Klager kwalificeert … van …, het artikel van … en het deskundigenoordeel van Beklaagde als strijdig met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Wat betreft … en het artikel: een discussie hierover hoort thuis in het wetenschappelijk forum. Wat betreft het deskundigenbericht dient het LOWI na te gaan of sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit. Het LOWI onderschrijft in dit opzicht de criteria van … in zijn advies van … 2011, pagina …, waarin het de algemene beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen in het kader van de beoordeling van het deskundigenbericht heeft vertaald in na te noemen criteria:
- heeft de deskundige duidelijk aangegeven welk zaken tot zijn deskundigheid behoren?
- geeft de deskundige een duidelijk beeld van zijn bevindingen en geeft hij daarin een volledig overzicht van de voor de vraagstelling relevante wetenschappelijke gegevens?
- heeft de deskundige – waar nodig – voldoende melding gemaakt van afwijkende opvattingen?
- zijn de in het deskundigenbericht gehanteerde uitgangspunten en de wijze waarop de deskundige tot zijn zienswijze is gekomen met betrekking tot de aan hem voorgelegde punten transparant en inzichtelijk.
Deze vragen kunnen – zo oordeelt het LOWI – alle bevestigend worden beantwoord, althans niets wijst er op dat Beklaagde niet conform deze algemene beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen heeft gehandeld. Het verwijt van Klager is dat hij het anders zou hebben gedaan dan Beklaagde: Klager zou hebben geconcludeerd dat sprake is van een slechte … van … en wel melding hebben gemaakt van het door hem aan Beklaagde aangereikte commentaar en literatuur. De onafhankelijke deskundige heeft echter het commentaar en de literatuur van Klager als niet relevant opzij mogen leggen.
Het feit dat Beklaagde daarbij zijn deskundigenbericht (mede) baseert op … van … is niet alleen verklaarbaar – omdat er geen andere literatuur voorhanden is die specifiek op … bij … ziet – maar is ook een keuze die de onafhankelijk deskundige mag maken. Die keuze kan aanvechtbaar zijn maar, zoals hiervoor reeds opgemerkt door het LOWI, hoort een discussie over de door Beklaagde gemaakte keuze thuis in het daartoe geëigende forum, in casu het rechterlijk forum, en niet bij het LOWI.
Ten aanzien van klachtonderdeel 4: valse deskundigenoordeel
Bij een deskundigenoordeel gebaseerd op valse gronden moet worden gedacht aan het gebruik maken van gefalsificeerde of gefingeerde gegevens. Dit verwijt is zeer ernstig c.q. raakt rechtstreeks de vraag naar de schending van wetenschappelijke integriteit. Het verwijt van Klager in dit opzicht is echter niet dat Beklaagde in zijn deskundigenoordeel gegevens heeft gefalsificeerd of gefingeerd maar dat Beklaagde meer waarde toekent aan … van … en het artikel van … dan vanuit wetenschappelijk oogpunt zou zijn toegestaan.
Het LOWI acht voornoemde aantijging van valse gronden niet aangetoond noch aannemelijk gemaakt door Klager. Zoals hierboven reeds door het LOWI opgemerkt, kan Beklaagde geen verwijt gemaakt worden dat hij (mede) gebruik heeft gemaakt van … en/of het artikel van … en hoort een discussie over deze artikelen in het wetenschappelijk forum thuis.
Ook een verschil van mening tussen Klager en Beklaagde over … bij … enerzijds en … anderzijds en/of de stelling van Beklaagde ‘dat … ‘ horen derhalve in het wetenschappelijk dan wel het rechterlijk forum thuis en kunnen niet in een procedure voor het LOWI beslecht worden..
5. Het advies van het LOWI
5.1
Het LOWI oordeelt de klacht van Klager van … 2012 omtrent schending van wetenschappelijke integriteit door Beklaagde ongegrond. Het LOWI is het eens met de redenering van … ten aanzien van de ontvankelijkheid en de ongegrondheid van de klacht, en bevestigt in dit opzicht het voorgenomen besluit van het Bestuur van … 2012.
5.2
Het LOWI bevestigt derhalve bij deze het voorgenomen besluit van het Bestuur en adviseert het LOWI het Bestuur om dienovereenkomstig te handelen.
Namens het LOWI,
Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt, Voorzitter
Mr. dr. E.G. van Arkel, Secretaris
Amsterdam, 5 juli 2012