Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Advies d.d. 21 december 2010 inzake de klacht van … tegen het (voorlopig) besluit van het College van Bestuur van … van … 2010
I. De Aanleiding
Met emailbericht van 1 juli 2010 heeft de heer …, hierna te noemen klager, het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, hierna te noemen het LOWI, advies gevraagd over het voorlopig besluit van het College van Bestuur van de …, hierna te noemen het Bestuur, van … 2010 met kenmerk … en verzonden op … 2010. In dit voorlopig besluit werd de klacht van klager van … 2009 ongegrond verklaard.
In de primaire klacht stelde klager dat voldoende bewijs aanwezig is voor zijn stelling, dat het onderzoek van onderzoekster mevrouw … alsmede haar optreden bij het tv-programma … als wetenschappelijke fraude dienen te worden gekwalificeerd. Klager eiste gepaste maatregelen. In het voorlopig besluit van het Bestuur neemt het Bestuur de conclusie van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) over dat van fraude geen sprake is. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Het Bestuur stelde verder niet te twijfelen aan de goede trouw van onderzoekster en haar collega-onderzoekers en geen reden te zien voor het intrekken van het rapport of het uitspreken van een rectificatie bij het genoemde tv-programma. Tenslotte stelde het Bestuur ook geen aanleiding te zien tot het nemen van enige maatregel jegens de onderzoekers.
2. De Procedure
Bij brieven van … 2010 aan klager en het Bestuur heeft het LOWI de adviesaanvraag van klager ontvankelijk verklaard en aan het Bestuur gevraagd te bevorderen dat de onderzoekster over wie werd geklaagd, bij een te houden hoorzitting aanwezig zal zijn. De hoorzitting werd gehouden op 2 november 2010. Hierbij waren, naast klager, van de zijde van het Bestuur aanwezig prof. … en mr. … en van het LOWI de leden Hondius, Schuyt ( voorzitter), Sixma en Vliegenthart en de secretaris mr. D.G. de Hen. Het LOWI stelde zijn advies vast op 21 december 2010.
3. De overwegingen van partijen
3.1 Klager is van mening, dat in het onderzoek van mevrouw … e.a. de onderzoeksdoelen sterk zijn gemanipuleerd, waardoor een te positief beeld is geschetst van … jongeren. Ook meent klager dat in het TV programma … kijkers zijn belogen en bedrogen en dat de tegen zijn klachten gevoerde verdediging ondeugdelijk is. Tenslotte stelt klager dat de procedure bij de instelling van het Bestuur te lang heeft geduurd.
3.2 Het LOWI heeft kennis genomen van het rapport van onderzoekster met de titel “ … ”. Volgens het rapport was de aanleiding voor het onderzoek gelegen in een constatering van oververtegenwoordiging van allochtonen in de jeugdcriminaliteit, die het grootst is bij jongeren met een … of …. achtergrond. Doel van het onderzoek was om risicoprofielen van jongens met een … en … achtergrond, die in … hechtenis zijn genomen in …, met elkaar te vergelijken.
3.3. Klager schrijft in zijn email van … 2010 dat de kern van zijn klacht is dat er in het betreffende onderzoek sterk gemanipuleerd is. Tijdens de hoorzitting heeft hij deze klacht toegelicht in die zin dat hij van mening is dat wetenschap de maatschappij moet dienen en zich zuiver op de feiten moet richten. Klager is in dit kader van mening dat het uitgevoerde onderzoek slechts een beperkte waarde heeft en door de wijze van gebruik van statistische gegevens en presentatie een verkeerd beeld geeft van … jongeren waardoor kijkers en de maatschappij zijn benadeeld.
3.4 Van de zijde van het Bestuur is gesteld dat in het kader van de beoordeling van wetenschappelijke integriteit door de CWI is bezien of sprake is geweest van gemanipuleerde data en dat tevens gekeken is naar de wijze en inhoud van de openbare presentatie. Het Bestuur heeft de conclusie van het CWI overgenomen dat sprake is geweest van gedegen en eerlijk onderzoek, waarbij geen enkel manipulatief gebruik van data kan worden geconstateerd.
3.5 Over de presentatie is klager van oordeel, dat met name tijdens de TV uitzending, maar ook later, in het algemeen een te positief beeld over de criminaliteit van … jongeren is geschapen waardoor de maatschappij wordt geschaad, dat de onderzoekers niet wetenschappelijk integer handelden door dit beeld te laten ontstaan en niet te corrigeren.
Klager heeft hierbij gewezen op een bevestigend antwoord door onderzoekster op een vraag van de televisie-interviewer dat … meer zouden stelen en … meer zouden verkrachten en meer zinloos geweld zouden plegen. Door dit niet te weerspreken heeft de onderzoekster tijdens de TV-uitzending, naar de mening van klager, een onjuist beeld geschetst van de criminaliteit onder … en … jongeren.
Het LOWI heeft geconstateerd dat de CWI van oordeel is dat het vaak moeilijk is de door de onderzoekers gewenste boodschap genuanceerd over het voetlicht te brengen, maar dat zowel in het onderzoeksrapport als in de persberichten de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen.
Wel plaatst de CWI een kanttekening dat de onderzoek(st)ers er beter aan hadden gedaan (onder andere in het tv-programma) te benadrukken dat hun onderzoek een beperkte groep betrof en dat geen generalisatie mag worden gemaakt naar de totale populatie van de maatschappij.
3.6 Tenslotte vindt klager dat de totale duur van de procedure veel te lang is geweest en in minder dan een half jaar had moeten zijn afgerond. Het Bestuur is van mening dat de behandeltijd vanaf de klacht in … 2009 tot en met het advies van de CWI in … 2010 en daarna het besluit van het Bestuur drie weken later, een reguliere behandeltermijn betreft.
4. Het Advies van het LOWI
4.1 Het LOWI baseert zijn oordeel over wetenschappelijke integriteit op de normen zoals die zijn af te leiden uit de inhoud van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU) van oktober 2004 en van de Notitie Wetenschappelijk Onderzoek: Dilemma’s en verleidingen, tweede druk, 2005 van de onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen functionerende Adviescommissie Wetenschap en Ethiek.
Van schending van wetenschappelijke integriteit is naar het oordeel van het LOWI sprake, indien in openbare publicaties en/of gedragingen wordt gehandeld in strijd met de algemene verplichting om gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar waarheid te presenteren, waarbij met name gegevens van een wetenschappelijk onderzoek niet mogen worden vervalst, gemanipuleerd, verzwegen, verzonnen, of, indien fictief van aard, als echt gepresenteerd, of waarbij gegevens, letterlijke tekstgedeelten en wetenschappelijke ideeën, ontleend aan andere bronnen, zonder juiste, volledige bronvermelding en onder eigen naam worden gepubliceerd.
4.2 Het LOWI stelt allereerst vast dat klager enerzijds en onderzoekster en het Bestuur anderzijds van mening verschillen over het nut en de noodzaak van voor de maatschappij relevant onderzoek, in het bijzonder over het nut van het onderhavige onderzoek. Klager heeft overigens tijdens de hoorzitting aangegeven dat zijns inziens sprake is van een zekere relevantie, namelijk voor de leidinggevenden en het personeel van … inrichtingen.
Het LOWI is van mening, dat de vraag naar de maatschappelijke relevantie van een wetenschappelijk onderzoek – in het algemeen een vraag waarop zeer uiteenlopende antwoorden kunnen worden gegeven – geheel los moet worden gezien van de vraag, of sprake is van door de onderzoekers verrichte handelingen of nagelaten handelingen die strijdig zijn met de wetenschappelijke integriteit.
4.3 Tijdens de hoorzitting heeft klager uitdrukkelijk gesteld dat hij geen fouten in het rapport zelf heeft aangetroffen en dat naar zijn mening de cijfers in het onderzoek niet zijn gemanipuleerd. Hij heeft zich met name gestoord aan de vraagstelling in het rapport die politiek gestuurd zou zijn. Het CWI en het Bestuur zijn van mening dat voor deze stelling van klager geen bewijs kan worden gevonden. Het Bestuur laat ongefundeerde en onbewezen beschuldigingen, bijvoorbeeld over een bedreigende sfeer op het …, buiten beschouwing.
4.4 Het LOWI is met het Bestuur van mening, dat voor de stelling van klager dat in het onderzoek van Mw. … e.a. sprake zou zijn van wetenschappelijke fraude, geen goede redenen zijn aangevoerd. Het oordeelt de klacht ongegrond en adviseert het Bestuur het voorlopige besluit te handhaven.
4.5 Ten aanzien van de presentatie van de gegevens van het onderzoek heeft het LOWI geconstateerd, dat niet in elke zin in het rapport sprake is van een vergelijking tussen groepen van jongeren die zijn opgenomen in …. Die toevoeging behoefde naar het oordeel van het LOWI ook niet in elke zin en telkens te worden opgenomen, nu het doel van het onderzoek genoegzaam duidelijk is verwoord.
Wellicht zou met een herhaalde verwijzing naar de beperkte reikwijdte van het onderzoek in een vluchtige mediabehandeling zoals een tv-programma een verkeerde beeldvorming, zoals door klager verondersteld, kunnen zijn voorkomen. Het achterwege blijven hiervan betekent echter naar het oordeel van het LOWI niet dat de onderzoekster de resultaten van haar onderzoek heeft gemanipuleerd.
4.6 Tenslotte is het LOWI van mening dat de klacht over de lange behandelingsduur die in het licht van vooronderzoek, onderzoek en besluitvorming en de zorgvuldige behandeling tijdens de hele procedure een termijn van minder dan 9 maanden in beslag neemt, niet onnodig lang is, al begrijpt het LOWI de stelling van klager tegen de achtergrond van zijn wens tot een publiekelijke correctie bij hetzelfde TV-programma.
5. Samenvattend komt het LOWI op grond van voorgaande overwegingen en constateringen tot de conclusie dat er tussen partijen een verschil van inzicht bestaat over de maatschappelijke relevantie van het onderzoek en de politieke correctheid van de onderzoeksvraag.
Het LOWI oordeelt echter dat daarmee noch in de weergave van het onderhavige onderzoekrapport normen zijn geschonden van wetenschappelijke integriteit. Ook acht het LOWI de gedragingen van onderzoekster en de acties van het Bestuur, blijkend uit perspublicaties, geen wetenschappelijke manipulatie. Tenslotte is het LOWI van oordeel, dat de procedure door het CWI en het Bestuur correct is uitgevoerd en niet een ongebruikelijk lange tijd in beslag heeft genomen
Het LOWI adviseert het Bestuur zijn voorlopig besluit te handhaven.
Namens het LOWI,
prof.dr.mr. C.J.M. Schuyt
voorzitter