Advies van het LOWI van 10 november 2016 ten aanzien van het verzoek van …, bij het LOWI ingediend op 11 april 2016 betreffende het voorlopige besluit van het … Bestuur van …, inzake een klacht van 11 juli 2015 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door … .
1. Het verzoek
Op 11 april 2016 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan het … Bestuur van … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorlopige besluit van het Bestuur van 29 februari 2016 (verder: besluit). Het Bestuur is tot dit besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend bij het Bestuur op 11 juli 2015 (verder: klacht).
De klacht
De klacht is gericht tegen … (verder: Belanghebbende). In de klacht heeft Verzoeker onder meer aangevoerd dat Belanghebbende zich na de pensionering van Verzoeker schuldig maakt aan het stelen van zijn ideeën, onderzoek en contacten en een inbreuk maakt op zijn auteursrechten en rechten van intellectuele eigendom. Een en ander is actueel geworden met de aanstelling van een Research Master-student, die …onderzoek verricht op projecten die door Verzoeker zijn ontwikkeld. Belanghebbende wil promotor zijn en wil Verzoeker niet betrekken als copromotor.
Gesteld is dat dit vanwege de pensionering van Verzoeker niet zou kunnen, maar bij twee andere onderzoekers is Verzoeker wél inhoudelijk verantwoordelijk voor het onderzoek. Belanghebbende erkent weliswaar dat de oorspronkelijke ideeën van Verzoeker zijn, maar heeft de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het onderzoek zonder toestemming van of overleg met Verzoeker naar zich toegetrokken en heeft de rol van Verzoeker gemarginaliseerd.
Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit
De Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI) heeft op 18 februari 2016 advies uitgebracht over de klacht. De CWI heeft, kort samengevat, overwogen dat uit de klacht blijkt dat Verzoeker heeft gevraagd om:
- Een oordeel te geven over de juistheid van de door Verzoeker gestelde uitspraken van de decaan over de verantwoordelijkheid van hoger geplaatsten voor onderzoek van lager geplaatste onderzoekers, het ontbreken van inhoudelijke verantwoordelijkheid van gepensioneerden voor (hun eigen) onderzoek en het ontbreken van individueel auteursrecht voor onderzoekers die werkzaam zijn aan [de Universiteit] (klachtonderdeel 1);
- Een oordeel te geven over de vraag of deze uitspraken steun vinden in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en de Auteurswet (klachtonderdeel 2);
- Indien de CWI van oordeel is dat Belanghebbende het …onderzoek en de onderzoekideeën van Verzoeker heeft gestolen, gepaste maatregelen te treffen (klachtonderdeel 3);
- Indien de CWI van oordeel is dat Belanghebbende en de decaan zich op onjuiste uitgangspunten baseren, Verzoeker in de gelegenheid te stellen om met betrokkenen te bespreken hoe het …onderzoek een vervolg kan krijgen (klachtonderdeel 4);
- Verzoeker duidelijkheid te verschaffen over wat er bij [de Universiteit] wordt verstaan onder auteursrecht/intellectuele eigendom van onderzoekers en inhoudelijke verantwoordelijkheid over het eigen onderzoek en of er voor personen die niet in dienstverband zijn andere regels gelden (klachtonderdeel 5).
Ten aanzien van het eerste, tweede, vierde en vijfde klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat in feite is gevraagd om een oordeel te geven over de hiërarchische en organisatorische structuren binnen de Faculteit … van [de Universiteit] en om uitlatingen te doen over het intellectuele eigendom en het (individuele) auteursrecht. Dit hoort volgens de CWI niet tot haar taakstelling, aangezien dit geen betrekking heeft op een (vermoede) schending van de wetenschappelijke integriteit. Hieruit volgt dat deze klachtonderdelen niet-ontvankelijk zijn.
Ten aanzien van het derde klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat zij niet bevoegd is om te oordelen over auteursrechtelijke of civielrechtelijke kwesties, maar over (vermoede) schending van wetenschappelijke integriteit. Volgens de CWI heeft Verzoeker zijn standpunt dat Belanghebbende de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden, onvoldoende onderbouwd en geconcretiseerd. Gebleken is dat Belanghebbende juist erkent dat aan het …onderzoek de ideeën en onderzoeksvoorstellen van Verzoeker ten grondslag liggen. Dat Belanghebbende de inhoudelijke verantwoordelijkheid van Verzoeker heeft overgenomen en Verzoeker na zijn pensionering wél verantwoordelijk is gebleven ten aanzien van twee andere onderzoekers, maakt niet dat sprake is van een schending van de wetenschappelijke integriteit.
Verzoeker heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat Belanghebbende zich resultaten van het werk van Verzoeker onrechtmatig heeft toegeëigend of onvoldoende recht heeft gedaan aan de bijdrage van Verzoeker. Niet is gebleken dat Belanghebbende taken heeft aanvaard waarvoor hij de benodigde deskundigheid mist. Verzoeker heeft onvoldoende onderbouwd dat Belanghebbende incorrect gebruik maakt van zijn contacten. De CWI is van oordeel dat het derde klachtonderdeel ongegrond is.
De CWI heeft het Bestuur geadviseerd om de klacht, voor zover deze betrekking heeft op een (vermoede) schending van wetenschappelijke integriteit, ongegrond te verklaren en voor het overige niet-ontvankelijk.
Het besluit
In het besluit heeft het Bestuur conform dit advies van de CWI de klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.
Het verzoek
Verzoeker is het niet eens met het besluit van het Bestuur en heeft het LOWI verzocht hierover een advies te geven. In onderdeel 3 wordt het standpunt van Verzoeker nader weergegeven.
2. De procedure
Op 12 mei 2016 zijn Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende ervan op de hoogte gesteld dat het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen. Het Bestuur en Belanghebbende zijn in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen. Het verweerschrift van het Bestuur is op 21 juni 2016 bij het LOWI ingediend. Het verweerschrift van Belanghebbende is op 23 juni 2016 bij het LOWI ingediend.
Het LOWI heeft de verweerschriften van het Bestuur en Belanghebbende op 23 juni 2016 aan Verzoeker gezonden. Op 21 juli 2016 heeft Verzoeker, na daartoe desgevraagd uitstel te hebben gekregen, op de verweren gereageerd. Dit stuk van Verzoeker is op 21 juli 2016 door het LOWI aan het Bestuur en aan Belanghebbende gezonden. Het Bestuur heeft op 25 juli laten weten niet meer te willen reageren en Belanghebbende heeft, na daartoe desgevraagd uitstel te hebben verkregen, op 16 augustus 2016 gereageerd.
In zijn vergadering van 7 september 2016 heeft het LOWI besloten de zaak op de stukken af te doen.
3. Standpunten van partijen
3.1 Het standpunt van Verzoeker
Het standpunt van Verzoeker zoals verwoord in het verzoekschrift luidt, samengevat, als volgt.
Ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring
Verzoeker kan zich vinden in de niet-ontvankelijkverklaring van het vierde klachtonderdeel. Ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring van het eerste, tweede en vijfde klachtonderdeel heeft Verzoeker opgemerkt dat de decaan met de door Verzoeker gestelde uitspraken het standpunt van Belanghebbende heeft bevestigd, namelijk dat Verzoeker als gepensioneerde geen inhoudelijke verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn eigen onderzoek en dat de decaan eveneens heeft bevestigd dat Verzoeker zich niet kan beroepen op intellectueel eigendom van zijn eigen onderzoekideeën, omdat deze altijd in groepsverband zouden ontstaan.
Omdat deze uitspraken zijn gebruikt om de onschuld van Belanghebbende aan te duiden, moeten zij worden gezien als verbonden aan de klacht van Verzoeker. De vraag of Belanghebbende zich met steun van de decaan het onderzoek van Verzoeker heeft toegeëigend, betreft de wetenschappelijke integriteit van Belanghebbende.
Ten aanzien van de ongegrondverklaring
Verzoeker meent dat de omstandigheid dat Belanghebbende erkent dat de ideeën ten aanzien van de … van Verzoeker afkomstig zijn, niet betekent dat Belanghebbende de wetenschappelijke integriteit niet heeft geschonden. Het gaat erom dat Belanghebbende zich de ideeën van Verzoeker heeft toegeëigend en deze onder zijn verantwoordelijkheid laat bewerken. Dit wordt binnen het auteursrecht als verveelvoudigen gezien. Dit gebeurt zonder toestemming van Verzoeker en zonder acht te slaan op zijn kritiek wanneer wél zijn advies is gevraagd. Dit is in strijd met uitwerking 2.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. De door de KNAW gegeven uitleg van plagiaat is hiermee in overeenstemming.
Belanghebbende heeft het zich toe-eigenen van het …onderzoek onderbouwd door te stellen dat Verzoeker als gepensioneerde geen inhoudelijke verantwoordelijkheid voor zijn onderzoek meer kon dragen. Dit bleek echter niet uit schriftelijke stukken van [de Universiteit] en is ook in tegenspraak met de verantwoordelijkheid die Verzoeker wél nog bleef dragen voor twee andere onderzoekers.
Duidelijk is dat Belanghebbende willens en wetens het …onderzoek wilde leiden. Belanghebbende heeft ook een andere leerstoelhouder onder druk gezet om te bereiken dat het …onderzoek bij Belanghebbende werd ondergebracht. Dit is in strijd met uitwerking 1.7 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Verder is het niet relevant dat het …onderzoek door anderen dan Belanghebbende, wiens expertise ligt in de …, wordt uitgevoerd. De stelling van Belanghebbende dat hij primair de bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft, miskent dat de uitvoerende onderzoeker geen inhoudelijke kennis heeft op dit terrein en de beide andere betrokken (begeleidende) onderzoekers promovendi zijn. Geen van allen beschikt over de deskundigheid als bedoeld in uitwerking 1.10 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Belanghebbende voert overleg met de onderzoeker en zijn begeleiders, die zelf als aio begeleid worden door Verzoeker, en vraagt pas daarna de mening van Verzoeker over voldongen feiten. Dat brengt Verzoeker in een lastige positie ten aanzien van de door hem begeleide aio’s. Belanghebbende bemoeit zich actief met de inhoudelijke kant van het …onderzoek en de omstandigheid dat hij dit onderzoek laat uitvoeren door medewerkers die hiërarchisch ondergeschikt zijn, brengt mee dat hij de benodigde inhoudelijke deskundigheid dient te hebben. Tot 2010 heeft Belanghebbende geen publicaties op het gebied van … gehad of als projectleider een aanvraag voor onderzoeksubsidie op dit terrein ingediend. De publicatie uit 2010 en de publicaties daarna als coauteur, betroffen onderzoek dat door Verzoeker was geïnitieerd en waarbij Belanghebbende … adviezen heeft gegeven.
Tot slot heeft Verzoeker een aantal mails overgelegd tussen Belanghebbende en contacten van Verzoeker, ter onderbouwing van zijn stelling dat Belanghebbende op incorrecte wijze gebruik maakt van zijn contacten.
3.2 Het standpunt van het Bestuur
Het standpunt van het Bestuur zoals verwoord in het verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.
Ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring
Volgens het Bestuur is het duidelijk dat een vraag over de juistheid van de gestelde uitspraken van de decaan niet voldoet aan de definitie van klacht in de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … (verder: Klachtenregeling) en geen betrekking heeft op een (vermoeden van) schending van de wetenschappelijke integriteit, begaan door een medewerker. De CWI heeft terecht opgemerkt dat een beoordeling van de vragen van Verzoeker niet hoort tot de taakstelling en bevoegdheid van de CWI.
Ten aanzien van de ongegrondverklaring
In dit verband heeft het Bestuur de overwegingen van de CWI herhaald, dat Belanghebbende juist erkent dat aan het …onderzoek de ideeën en voorstellen van Verzoeker ten grondslag liggen, dat het overnemen van de inhoudelijke verantwoordelijkheid niet maakt dat sprake is van een schending van de wetenschappelijke integriteit en dat Verzoeker geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat Belanghebbende zich de resultaten van wetenschappelijk werk ongeoorloofd heeft toegeëigend of onvoldoende recht heeft gedaan aan de bijdrage van Verzoeker. De inhoud van de door Verzoeker overgelegde mailberichten geeft het Bestuur geen aanleiding om af te wijken van het advies van de CWI.
Ook ten aanzien van de deskundigheid van Belanghebbende heeft het Bestuur verwezen naar de overwegingen van de CWI. Het is niet gebleken dat Belanghebbende taken heeft aanvaard waarvoor hij de benodigde deskundigheid mist. Het Bestuur meent dat er geen objectieve aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat Belanghebbende ondeskundig is op het betreffende onderzoeksterrein.
Hetgeen door Verzoeker is aangevoerd, vormt voor het Bestuur geen aanleiding om af te wijken van het advies van de CWI.
3.3 Het standpunt van Belanghebbende
Het standpunt van Belanghebbende zoals verwoord in zijn verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.
Ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring
De klachten van Verzoeker hebben voor een groot deel geen betrekking op een (vermoede) schending van de wetenschappelijke integriteit. Belanghebbende is het eens met hetgeen de CWI hierover heeft overwogen. Verzoeker heeft in het verzoekschrift niet onderbouwd waarom sprake zou zijn van schending van de wetenschappelijke integriteit.
Uit de stelling van Verzoeker dat bepaalde argumenten van de decaan gezien zouden moeten worden als verbonden aan de klacht van Verzoeker, wordt ook niet duidelijk waarom dit een schending van de wetenschappelijke integriteit zou opleveren. Bovendien betreft dit handelen van de decaan, niet van Belanghebbende.
Ten aanzien van de ongegrondverklaring
Belanghebbende bestrijdt de onjuiste en niet-onderbouwde kwalificaties van zijn handelen binnen de kaders van het auteursrecht. Verder is hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd feitelijk onjuist: er is steeds overleg gevoerd en verder zijn de ideeën met betrekking tot het …onderzoek niet alleen van Verzoeker afkomstig. De inhoudelijke bijdrage van Verzoeker is gerespecteerd.
Er is geen sprake van schending van uitwerking 2.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Belanghebbende heeft noch in publicaties, noch anderszins gedachtegoed van Verzoeker als het zijne geclaimd. Verzoeker heeft hiervan ook geen voorbeeld aangevoerd. Dat de universiteit heeft besloten om na de pensionering van Verzoeker het …onderzoek voort te zetten, is haar goed recht. Overigens zijn de besluiten daartoe niet door Belanghebbende, maar door de decaan genomen. Dat Belanghebbende de bestuurlijke verantwoordelijkheid kreeg toebedeeld, is geen schending van de wetenschappelijke integriteit.
De betrokkenheid van Verzoeker bij twee promotietrajecten, bestaat niet uit een organisatorische of een andere formele verantwoordelijkheid. De stellingen van Verzoeker over het onder druk zetten van een andere leerstoelhouder zijn onwaar en niet relevant voor de onderhavige procedure.
Het is onjuist dat Belanghebbende taken heeft aanvaard waarvoor hij de deskundigheid mist. Hij is organisatorisch verantwoordelijk voor het onderzoek, Belanghebbende voert het onderzoek niet zelf uit. Of de promovendi al dan niet over de vereiste deskundigheid beschikken is niet relevant. Verzoeker heeft niet aangetoond dat Belanghebbende onderzoek zou uitvoeren waarvoor hij de deskundigheid zou missen.
Het onderhouden van contacten door Belanghebbende past bij de keuze van de universiteit om het …onderzoek na de pensionering van Verzoeker voort te zetten. Waarom de contacten van Belanghebbende een schending van de wetenschappelijke integriteit zouden opleveren, is niet onderbouwd. Belanghebbende heeft Verzoeker gevraagd of hij contact mocht opnemen met (één van) Verzoekers contacten. Verzoeker wilde dit niet en Belanghebbende heeft dit contact ook achterwege gelaten.
3.4 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur en Belanghebbende
Verzoeker heeft naar aanleiding van de verweerschriften, samengevat, als volgt gereageerd.
3.4.1 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur
Er zijn objectieve aanknopingspunten voor het oordeel dat Belanghebbende ondeskundig is op het terrein van …onderzoek. Verzoeker heeft in het klaagschrift gemotiveerd waarin de vakinhoudelijke kennis van Belanghebbende tekort schiet en Bestuur noch Belanghebbende heeft dit bestreden. Evenmin hebben zij gemotiveerd aangegeven over welke kennis Belanghebbende dan wel beschikt. Daarmee staat volgens Verzoeker vast dat Belanghebbende niet deskundig is op het betreffende onderzoeksterrein.
3.4.2 Reactie Verzoeker op het standpunt van Belanghebbende
Belanghebbende heeft de beweringen van de decaan gebruikt om het onderzoek naar zich toe te trekken, maar deze beweringen zijn onjuist omdat ze de academische vrijheid van Verzoeker, zoals neergelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, miskennen evenals Verzoekers rechten op grond van de Auteurswet.
Verder blijkt uit geen enkel stuk binnen de universiteit dat gepensioneerde onderzoekers geen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun onderzoek. Belanghebbende heeft het …onderzoek van Verzoeker naar zich toegetrokken, terwijl hij had moeten weten dat de bewering van de decaan over de verantwoordelijkheid die gepensioneerden niet mogen dragen onjuist is. In het verweerschrift erkent Belanghebbende indirect dat Verzoeker nog inhoudelijk verantwoordelijk is voor de twee aio’s. Daarmee staat vast dat de bewering van de decaan hierover onjuist is.
Verzoeker betwist niet dat de universiteit het …onderzoek kan voortzetten, maar deze voortzetting is in strijd met uitwerking 1.7 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening wanneer, zoals hier, geen overleg is gevoerd of toestemming gegeven. Schending van uitwerking 2.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is wel degelijk aan de orde, vanwege de ruime uitleg die de KNAW aan het begrip plagiaat geeft.
Verzoeker heeft met de overgelegde mails aangetoond dat Belanghebbende zich inhoudelijk met het …onderzoek heeft bezig gehouden. Nu Belanghebbende er geen blijk van heeft gegeven dat hij over de vereiste deskundigheid beschikt, staat vast dat hij heeft gehandeld in strijd met uitwerking 1.10 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Nu de aio’s door Belanghebbende werden ingezet als begeleiders van het onderzoek, is relevant of zij beschikten over de vereiste deskundigheid. Als het Belanghebbende niet duidelijk is of dit het geval is, is dat zorgelijk. De latere promotie van één van de aio’s in … is niet van belang voor dit conflict uit … .
Belanghebbende wilde contact opnemen met één van de contacten van Verzoeker om diens oordeel te vragen over een onderzoeksvoorstel waarover Verzoeker negatief had geoordeeld. Dit kan worden gezien als het aanvragen van een second opinion. In het stuk werden echter niet duidelijk de pro’s en contra’s beschreven. Het had de voorkeur van Verzoeker om eerst een andere deskundige te raadplegen.
3.5 Laatste reactie van (het Bestuur en) Belanghebbende
Naar aanleiding van de laatste reactie van Verzoeker, zoals beschreven in 3.4 heeft het Bestuur laten weten af te zien van een nadere reactie. Belanghebbende heeft wel een laatste reactie gegeven. Die luidt, samengevat, als volgt.
De bezwaren van Verzoeker tegen de niet-ontvankelijkverklaring zijn weliswaar van een motivering voorzien, maar er is niet aangegeven – ook niet in de laatste reactie van Verzoeker – waarom sprake zou zijn van een schending van de wetenschappelijke integriteit, begaan door Belanghebbende. Het eerste, tweede en vijfde klachtonderdeel van Verzoeker betreft niet Belanghebbende, maar de decaan.
De academische vrijheid waarop Verzoeker wijst, betreft een grondrecht van medewerkers van een universiteit. Tijdens zijn dienstverband is Verzoeker daarin nooit beperkt. Verder is het niet aan de universiteit om een uitleg van auteursrechten te geven, deze zijn wettelijk geregeld.
Verzoeker voert aan dat Belanghebbende niet de besluiten van de decaan had mogen opvolgen, maar zich een eigen oordeel had moeten vormen. De normen in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening verplichten Belanghebbende daar echter niet toe.
Het ligt ook niet in de macht van Belanghebbende om te beslissen in hoeverre gepensioneerde medewerkers formele verantwoordelijkheid voor onderzoek aan de universiteit kunnen dragen. Het Bestuur kan daar nader op ingaan. Gepensioneerden kunnen uiteraard wel een inhoudelijke bijdrage leveren, in overleg met degenen die de formele verantwoordelijkheid hebben.
Niet alleen Verzoeker, maar ook andere leden van de groep hebben ideeën bijgedragen aan het …onderzoek. Verzoeker is steeds de mogelijkheid geboden om via een bijdrage aan publicaties zijn bijdrage aan het onderzoek bekend te maken. Na zijn pensioen in … zijn … publicaties verschenen met Verzoeker als coauteur, waarvan … met Belanghebbende als coauteur. Er is geen sprake van dat Belanghebbende in publicaties de ideeën van Verzoeker als zijn eigen ideeën zou hebben geclaimd.
Het is onjuist dat Belanghebbende, en andere wetenschappers, niet zouden mogen voortbouwen op de ideeën van Verzoeker. Dat is juist een wezenlijk kenmerk van wetenschap. Een universiteit mag na het vertrek van een medewerker het onderzoek voortzetten waarbij die medewerker betrokken was, daarvoor hoeft geen toestemming te worden gevraagd.
Anders dan Verzoeker stelt, voert Belanghebbende het …onderzoek niet zelf uit. Hij heeft al eerder naar voren gebracht dat hij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering draagt en zo nodig zijn … expertise inbrengt, maar dat het onderzoek zelf wordt gedaan door drie medewerkers. De (…) expertise van Belanghebbende is noodzakelijk bij onderzoek in de …wetenschappen en hij is ervaren in promotiebegeleiding. Er zijn anderen met meer deskundigheid op het gebied van …onderzoek, maar Belanghebbende heeft voldoende deskundigheid voor de werkzaamheden die hij verricht. De door Verzoeker overgelegde mails zijn hiermee geheel in lijn. De deskundigheid van de aio’s is niet van belang voor de beoordeling van het klachtonderdeel, maar uiteraard wel voor het …onderzoek. De deskundigheid van de inmiddels gepromoveerde aio is uiteraard niet pas in het jaar van de promotie (…) opgebouwd, zoals ook wel blijkt uit de verschillende publicaties vanaf 2013 waarbij hij als coauteur was betrokken.
Er was vrijwel dagelijks contact met de door Verzoeker geprefereerde deskundige, die ook een positief oordeel had over een voorstel voor onderzoek dat in … zou plaatsvinden.
4. Overwegingen van het LOWI
4.1 Algemeen
Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU).
Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.
Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.
4.2 Toepasselijke regelingen
De klacht van Verzoeker is door het Bestuur beoordeeld onder toepassing van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … (verder: Klachtenregeling), de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en de ALLEA European Code of Conduct. Ook is het KNAW-briefadvies Correct Citeren (april 2014) gebruikt voor de beoordeling van de klacht.
De beoordeling van het verzoek door het LOWI geschiedt aan de hand van dezelfde regelingen en onder toepassing van het Reglement-LOWI.
4.3 Ten aanzien van de reikwijdte van de toetsing door het LOWI
Het verzoek is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het eerste, tweede en vijfde klachtonderdeel en de ongegrondverklaring van het derde klachtonderdeel. Voordat het LOWI toekomt aan de beoordeling van de gronden die Verzoeker heeft aangevoerd, moet echter eerst worden uiteengezet wat de reikwijdte van de toetsing door het LOWI is.
Verzoeker heeft zich bij het LOWI, net als eerder bij de CWI, beroepen op regels van auteursrecht en intellectuele eigendom. Uit artikel 7.4 van het Reglement-LOWI blijkt echter, zoals ook in diverse gepubliceerde adviezen van het LOWI nog nader is toegelicht, dat het LOWI niet bevoegd is om uitspraken te doen over civielrechtelijke kwesties. De verschillende onderdelen van het verzoek die betrekking hebben op auteursrecht en intellectuele eigendom, worden dan ook buiten beschouwing gelaten.
Het LOWI zal zich uitsluitend buigen over de vraag of Verzoeker kan worden gevolgd in zijn standpunt dat sprake is van een schending van de wetenschappelijke integriteit, begaan door Belanghebbende.
4.3 Ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring
Het LOWI kan zich vinden in de niet-ontvankelijkverklaring van het eerste, tweede en vijfde klachtonderdeel en overweegt daartoe als volgt.
De genoemde klachtonderdelen betreffen deels een beroep op de regels van auteursrecht en intellectuele eigendom. Dat gedeelte van de klachtonderdelen valt, zoals onder 4.2 al is overwogen, buiten de reikwijdte van de toetsing door de CWI en het LOWI.
Daarnaast betreffen de genoemde klachtonderdelen (uitspraken van de decaan over) het dragen van (formele) verantwoordelijkheid voor wetenschappelijk onderzoek. Voor dat gedeelte van de klachtonderdelen geldt het volgende.
In de Klachtenregeling is neergelegd dat de CWI tot taak heeft om klachten over een (vermoeden van) schending van de wetenschappelijke integriteit te onderzoeken. Van schending van de wetenschappelijke integriteit kan sprake zijn als is gehandeld in strijd met de principes van goed wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Het is evident dat de uitleg (van de decaan) van hiërarchische en organisatorische structuren of het gevolg geven aan die uitleg (door Belanghebbende) niet kan worden gekwalificeerd als wetenschappelijk onderwijs of onderzoek, zodat een toetsing aan de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening eenvoudig niet aan de orde is.
Het is niet de taak van de CWI, noch de taak van het LOWI om te beoordelen of de hiërarchische en organisatorische structuren binnen een instelling correct worden uitgelegd of toegepast. Reeds hierom kan hetgeen in dit verband is aangevoerd niet slagen.
Voor zover het verzoek is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de klachtonderdelen een, twee en vijf, is het verzoek ongegrond.
4.4 Ten aanzien van de ongegrondverklaring
Het LOWI kan zich vinden in de ongegrondverklaring van het derde klachtonderdeel en overweegt daartoe als volgt.
Ook hier geldt dat het klachtonderdeel deels betrekking heeft op een civielrechtelijke kwestie, die buiten de reikwijdte van de toetsing door het LOWI valt. Alleen voor zover het derde klachtonderdeel niet ziet op regels van auteursrecht en intellectuele eigendom, is het handelen van Belanghebbende toetsbaar aan de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Gelet op hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd, zijn de uitwerkingen 1.3, 1.7, 1.10 en 2.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van belang.
Had Belanghebbende toestemming moeten vragen aan Verzoeker voor het voortzetten van het …onderzoek?
Verzoeker is sinds … gepensioneerd en zijn aanstelling bij de universiteit is beëindigd. Met de beëindiging van de aanstelling van Verzoeker is vanzelfsprekend niet ook het …onderzoek, waaraan Verzoeker een belangrijke bijdrage heeft geleverd, geëindigd.
Het LOWI ziet niet in waarom het voortzetten van het lopende …onderzoek alleen met toestemming of betrokkenheid van Verzoeker zou mogen gebeuren. Hetgeen Verzoeker in dit verband heeft aangevoerd, is onvoldoende voor een dergelijk vergaand oordeel. Het is nu juist inherent aan wetenschap en aan het bereiken van wetenschappelijke vooruitgang dat wetenschappers kunnen voortbouwen op elkaars werk en daarbij als het ware op elkaars schouders staan. Correcte verwijzing naar het werk van voorgangers is in het algemeen voldoende. Verzoekers claim dat zijn instemming is vereist voor het voortzetten van het …onderzoek gaat veel verder en daarmee voorbij aan voornoemd wezenskenmerk van wetenschap én aan de omstandigheid dat ook anderen dan Verzoeker hebben bijgedragen aan het …onderzoek.
Anders dan Verzoeker meent, volgt uit uitwerking 1. 7 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, over de zorgvuldigheid van de relaties tussen wetenschapsbeoefenaren onderling, niet dat een lopend onderzoek alleen verder mag worden voortgezet met toestemming of betrokkenheid van de inmiddels gepensioneerde onderzoeker.
Hoewel goed invoelbaar is dat Verzoeker (meer) wil deelnemen aan het …onderzoek, dat hij immers heeft geïnitieerd en waarvoor hij van groot belang is geweest, is zijn betrokkenheid bij vervolgonderzoek niet afdwingbaar. Een gepensioneerde onderzoeker kan er geen aanspraak op maken dat hij een rol krijgt bij onderzoek aan de universiteit waar hij eerder was aangesteld, ook niet wanneer het gaat om onderzoek waaraan hij voorheen een belangrijke bijdrage leverde of waarvan hij de initiatiefnemer was. Een gepensioneerde onderzoeker kan worden uitgenodigd om deel te nemen aan de voortzetting van een lopend onderzoek, maar de principes en uitwerkingen van goede wetenschapsbeoefening leggen geen verplichting op om een dergelijke uitnodiging te doen.
Overigens is gebleken dat Verzoeker na zijn pensioen coauteur is geweest van verschillende publicaties van de onderzoeksgroep en dat er over het gewraakte …onderzoek wel degelijk overleg is gevoerd met Verzoeker, zodat niet kan worden gezegd dat Verzoeker niet wordt betrokken. Dat Verzoeker bij het voortzetten van het …onderzoek niet de rol speelt die hij graag zou willen spelen, is onvoldoende voor het oordeel dat Belanghebbende onzorgvuldig heeft gehandeld of zelfs de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden.
Er is geen sprake van strijd met uitwerking 1. 7 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Heeft Belanghebbende bij het voortzetten van het …onderzoek zich de ideeën van Verzoeker toegeëigend?
Zoals uit het bovenstaande al volgt, is de enkele omstandigheid dat Belanghebbende het …onderzoek heeft voortgezet onvoldoende voor de conclusie dat hij heeft gehandeld in strijd met de principes uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Om te kunnen komen tot het oordeel dat de uitwerkingen 1. 3, over correcte bronvermelding, of 2.3, over het geen misbruik maken van het gedachtegoed van anderen, van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening zijn geschonden, is tenminste nodig dat vaststaat dat Belanghebbende ideeën of resultaten van Verzoeker presenteert als de zijne. Dat is niet het geval. Integendeel, uit het dossier is genoegzaam gebleken, en Verzoeker bestrijdt dit ook niet, dat Belanghebbende erkent dat aan het …onderzoek ideeën en onderzoeksvoorstellen van Verzoeker ten grondslag liggen.
Verzoeker heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat Belanghebbende zich resultaten van het werk van Verzoeker heeft toegeëigend of onvoldoende recht heeft gedaan aan de bijdrage van Verzoeker. Er is ook niet anderszins gebleken dat Belanghebbende doet voorkomen of ideeën van Verzoeker zijn eigen ideeën zijn. Er zijn geen publicaties verschenen naar aanleiding van het …onderzoek, waarin Verzoekers bijdrage is genegeerd.
Kortom, er is onvoldoende feitelijke grondslag voor het oordeel dat Belanghebbende zou handelen in strijd met uitwerking 1. 3 of 2.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Is Belanghebbende onvoldoende deskundig om het …onderzoek voort te kunnen (laten) zetten?
Belanghebbende voert het …onderzoek niet zelf uit, maar is in zijn hoedanigheid als hoogleraar formeel en bestuurlijk eindverantwoordelijk voor het onderzoek. Dat houdt onder meer in dat Belanghebbende ervoor zorg dient te dragen dat degene die het onderzoek feitelijk uitvoert daartoe in staat is en daarbij voldoende wordt begeleid.
Mocht gedurende het onderzoek blijken dat meer of andere begeleiding nodig is, dan is het de taak van Belanghebbende om dat te signaleren en te faciliteren dat die begeleiding er komt. Van een hoogleraar mag worden verwacht dat hij deze verantwoordelijkheid kan dragen en de enkele omstandigheid dat Belanghebbende zelf niet inhoudelijk deskundig is op het betreffende onderzoeksterrein is onvoldoende om reeds op voorhand te kunnen zeggen dat het hieraan schort.
Dat de twee begeleiders nog aan het begin van hun wetenschappelijke carrière staan, is evenmin voldoende om reeds op voorhand te kunnen zeggen dat Belanghebbende er blijk van heeft gegeven niet in staat te zijn om zijn taak als formeel en bestuurlijk eindverantwoordelijke te vervullen.
Het is niet gebleken dat Belanghebbende taken heeft aanvaard waarvoor hij de benodigde deskundigheid mist, zodat van schending van uitwerking 1.10 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, over het aanvaarden van taken waarvoor de nodige deskundigheid ontbreekt, geen sprake is.
Mag Belanghebbende bij het voortzetten van het …onderzoek contact opnemen met (vroegere) contacten van Verzoeker?
Tot slot kan Verzoeker evenmin worden gevolgd in zijn stelling dat het gebruik van contacten van Verzoeker door Belanghebbende incorrect is. Immers, net zomin als de instemming van Verzoeker is vereist voor het mogen voortzetten van het …onderzoek, is deze instemming vereist voor het mogen hebben van contact met personen die van belang zijn voor het …onderzoek. Het gaat niet om privé-contacten van Verzoeker, maar om zakelijke contacten. Bovendien is Verzoeker op de hoogte van de contacten. Er is geen grond voor het oordeel dat Belanghebbende hiermee de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden.
5. Oordeel en advies van het LOWI
Het LOWI is van oordeel dat het verzoek ongegrond is en adviseert het Bestuur om het besluit ongewijzigd over te nemen als definitief besluit.
Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter
mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris