Categorieën
Advies

Advies 2017-09

Advies van het LOWI van 29 juni 2017 ten aanzien van het verzoek van …, bij het LOWI ingediend op 26 januari 2017 betreffende het voorlopige besluit van … Bestuur van … van 15 december 2016, inzake een klacht van 31 mei 2016 en 7 juni 2016 wegens vermoede schending van wetenschappelijke integriteit door … .

1. Het verzoek

Op 26 januari 2017 heeft … (verder: Verzoeker) aan het LOWI verzocht om middels een advies aan … Bestuur van … (verder: het Bestuur) een herbeoordeling te geven van het voorlopige besluit van het Bestuur van 15 december 2016 (verder: besluit). Het Bestuur is tot dit besluit gekomen naar aanleiding van een klacht van Verzoeker, ingediend bij het Bestuur op 31 mei 2016 en nader aangevuld op 13 juli 2016 (verder: klacht).

De klacht

De klacht betreft het rapport “…”, van … 2014 (verder: rapport of onderzoek) door verschillende onderzoekers van de afdeling … . De klacht is gericht tegen … (verder: Belanghebbende), die hoofdonderzoeker was.

De klacht bestaat uit acht klachtonderdelen. Deze luiden, kort samengevat, als volgt.

Het eerste klachtonderdeel is dat voorafgaand aan het onderzoek afspraken zijn gemaakt met X, onder meer over de conclusies van het onderzoek.

Het tweede klachtonderdeel is dat de basis van het onderzoek wordt gevormd door twee niet-openbare scripties, zodat niet is vast te stellen op basis van welke ruwe data de conclusies zijn getrokken.

Het derde klachtonderdeel is dat er sprake is van plagiaat, doordat in het onderzoek geen melding is gemaakt van het gebruik van de scripties en geen bronvermelding is opgenomen.

Het vierde klachtonderdeel is dat niet is vast te stellen hoe is omgegaan met de data en dat het onderzoek niet controleerbaar is, omdat de ruwe data (en het veldwerk) niet openbaar zijn.

Het vijfde klachtonderdeel is dat de conclusie in het onderzoek dat X niet …, vragen oproept over de inhoud van het onderzoek. In dat verband meent Verzoeker dat er sprake is van fingeren (het invoeren van valse gegevens), falsificeren (het vervalsen van gegevens of het heimelijk verwerpen van onderzoeksresultaten), het bewust verkeerd gebruiken van methoden en het bewust verkeerd interpreteren van resultaten.

Het zesde klachtonderdeel is dat het onderzoek niet is gebaseerd op een systematische beoordeling van …, maar op een vrije manier van navragen.

Het zevende klachtonderdeel is dat er sprake zou zijn van … die … heeft beoordeeld, maar dit blijkt niet uit het rapport.

Het achtste klachtonderdeel is dat Belanghebbende Z van onjuiste informatie heeft voorzien.

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit van … (verder: CWI) heeft op 5 december 2016 advies uitgebracht over de klacht.

Verzoeker heeft zijn klacht ingediend bij brieven van 31 mei 2016 en 7 juni 2016, en deze op verzoek van de CWI nader toegelicht op 13 juli 2016. Belanghebbende heeft op 23 augustus 2016 een verweerschrift ingediend, waarop Verzoeker op 12 oktober 2016 schriftelijk heeft gereageerd. Op 14 september 2016 heeft Verzoeker nog nadere gronden ingediend en laten weten tot 15 november 2016 niet beschikbaar te zijn voor een hoorzitting. Op 23 november 2016 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Verzoeker heeft op 22 november 2016 laten weten daarbij niet aanwezig te kunnen zijn en geen behoefte te hebben aan een andere datum.

De CWI heeft ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overwogen dat het gebruikelijk is bij een onderzoek dat door een derde partij wordt gefinancierd dat afspraken worden gemaakt. Deze zien, zoals ook hier, op de scope, de onderzoeksvragen, de vertrouwelijkheid, het anonimiseren en de zorgvuldigheid van formuleren. X heeft geen wijzigingen aangebracht in het conceptrapport.

De CWI is het met Belanghebbende eens dat bij dit soort gevoelige onderzoeken formuleringen zeer zorgvuldig gekozen moeten worden om te voorkomen dat woordgebruik in de vraagstelling van invloed kan zijn op de antwoorden. Het is na bestudering van de correspondentie tussen Belanghebbende en X, geenszins gebleken dat er ook afspraken zijn gemaakt over de bevindingen en de conclusies van het onderzoek.

Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat zowel het rapport als de scripties zijn gebaseerd op data uit een eerste geldstroom onderzoek op initiatief van de afdeling … . Ten behoeve van het rapport zijn vier specifieke onderzoeksvragen opgesteld, die nadere analyse vereisten.

Verder heeft de CWI overwogen dat van plagiaat geen sprake is. Het rapport heeft betrekking op vier specifiek geformuleerde onderzoeksvragen. Overigens zijn de auteurs van de scripties medeauteurs van het rapport, zodat hooguit sprake is van een eerste openbaarmaking door henzelf van stukken uit hun eigen scripties.

Ten aanzien van het vierde klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat uit de omstandigheid dat Belanghebbende de data niet beschikbaar wil stellen aan Verzoeker, niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat sprake is van een schending van de wetenschappelijke integriteit.

Toegankelijkheid van data betekent niet dat data altijd voor iedereen openbaar moeten zijn. Na eigen inzage in de data, kan de CWI Belanghebbende volgen in zijn standpunt dat sprake is van zeer vertrouwelijke gegevens, die niet aan eenieder ter beschikking mogen worden gesteld, omdat de beloofde anonimiteit van de respondenten in gevaar kan komen en in sommige gevallen ook de anonimiteit … . Belanghebbende heeft op de juiste manier toepassing gegeven aan artikel 6 van de Regeling … .

Ten aanzien van het vijfde klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat in het rapport is uiteengezet dat in media en wetenschap verschillende definities van ‘A’ worden gehanteerd en dat de onderzoekers hebben aangegeven welke wetenschappelijke definitie zij ten behoeve van het onderzoek hebben gehanteerd, namelijk … . Ook hebben de onderzoekers aangegeven dat … een rol mag spelen bij … als hiervoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. De onderzoekers hebben voor 60 situaties bezien welke aanwijsbare factoren ten grondslag hebben gelegen aan de beslissing … om te handelen en bezien of de geobserveerde beslissingen in de ogen van de onderzoekers objectief en redelijk gerechtvaardigd kunnen worden. De onderzoekers hebben uiteengezet dat veel … weliswaar menen dat A voorkomt, maar dat uit de observaties weinig situaties bleken met daadwerkelijke aanwijzingen voor A.

De verklaring voor deze discrepantie is volgens de onderzoekers dat veel … de nadruk leggen op … en dit associëren met A, waarmee zij echter een andere definitie hanteren dan in de literatuur en in dit onderzoek is gebruikt. De onderzoekers hebben hiermee, anders dan Verzoeker meent, niet gesteld dat zij de vragen niet goed hebben begrepen, maar de discrepantie tussen het beeld dat bij hen leeft en de uitkomsten uit de observaties onderbouwd. Na eigen inzage in de data ziet de CWI tot slot geen enkele aanleiding om aan de juistheid van de data te twijfelen. Er is geen sprake van fingeren of falsificeren.

Ten aanzien van het zesde klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat dit een wetenschappelijk verschil van inzicht betreft over de gehanteerde methoden van dataverzameling. De klachtprocedure en de CWI zijn bedoeld noch uitgerust om wetenschappelijke discussies te beslechten.

Ten aanzien van het zevende klachtonderdeel heeft de CWI overwogen dat een van de onderzoekers niet alleen hoogleraar … is, maar ook universitair hoofddocent … .

Tot slot is niet gebleken dat Belanghebbende Z onjuist heeft geïnformeerd. Het rapport was beschikbaar voor Z en uit het rapport blijkt duidelijk dat de data reeds voorhanden waren uit eerder veldwerk, welke definitie is gehanteerd, welke aanpak is gevolgd, welke conclusies zijn getrokken en wat de verklaring is voor de eerder genoemde discrepantie. Belanghebbende heeft bij verschillende gelegenheden ook gemeld dat de conclusies met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd.

De CWI heeft het Bestuur geadviseerd om de klacht ongegrond te verklaren.

Het besluit

In het besluit heeft het Bestuur conform dit advies van de CWI de klacht ongegrond verklaard.

Het verzoek

Verzoeker is het niet eens met het besluit van het Bestuur en heeft het LOWI verzocht hierover een advies te geven. Het standpunt van Verzoeker is verkort weergegeven in onderdeel 3.

2. De procedure

Verzoeker heeft 26 januari 2017 een pro forma verzoekschrift ingediend bij het LOWI en op 23 februari 2017 de gronden voor zijn verzoek aangevuld.

Op 16 maart 2017 zijn Verzoeker, het Bestuur en Belanghebbende ervan op de hoogte gesteld dat het LOWI heeft besloten het verzoek in behandeling te nemen. Het Bestuur en Belanghebbende zijn in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen.

Het verweerschrift van het Bestuur is op 10 april 2017 bij het LOWI ingediend. Belanghebbende heeft op 13 april 2017 laten weten hieraan niets toe te willen voegen.

Het LOWI heeft de reacties van het Bestuur en Belanghebbende op 18 april 2017 aan Verzoeker gezonden. Op 21 april 2017 heeft Verzoeker gereageerd. Dit stuk van Verzoeker is op 24 april 2017 door het LOWI aan het Bestuur en aan Belanghebbende gezonden. Het Bestuur heeft op 2 mei 2017 laten weten niet inhoudelijk te reageren.

Het LOWI heeft Bestuur en Belanghebbende gevraagd om nadere stukken te overleggen. Beiden hebben op 11 maart 2017 aan dit verzoek voldaan.

Het LOWI heeft besloten de zaak op de stukken te behandelen en dit aan partijen medegedeeld op 22 juni 2017.

3. Standpunten van partijen

3.1 Het standpunt van Verzoeker

Het standpunt van Verzoeker zoals verwoord in zijn verzoekschrift, waaraan drie publicaties afkomstig van de website van Verzoeker zijn toegevoegd, luidt samengevat als volgt.

Ten aanzien van klachtonderdeel 1

De CWI is niet ingegaan op de door Verzoeker aangehaalde documenten van X. Het is voor buitenstaanders niet mogelijk te concluderen welke invloed de afspraken met X hebben gehad op het onderzoek. Deze afspraken zijn niet gemeld in het rapport. Ook andere omstandigheden die volgens Verzoeker invloed hadden op de uitkomsten van het onderzoek, zijn niet gemeld in het rapport.

Verzoeker wijst er in dit verband op dat (onder meer) Belanghebbende met X onderhandelde over een convenant over samenwerking tussen Y en X en dat Belanghebbende zitting had in … . De CWI is hier niet op ingegaan en heeft daardoor het eerste klachtonderdeel, dat ook gaat over het vermijden van (de schijn van) belangenverstrengeling, niet volledig behandeld.

Verder zijn ook de afspraken over vertrouwelijkheid en zorgvuldig formuleren niet gemeld in het rapport, terwijl deze invloed hebben gehad op het uiteindelijke resultaat. Hoewel Belanghebbende ontkent dat er afspraken zijn gemaakt over de inhoud of conclusies van het onderzoek, blijkt volgens Verzoeker uit stukken die afkomstig zijn van X dat er afspraken zijn gemaakt om afbreukrisico van X te voorkomen.

Dit is in strijd met de vereiste onafhankelijkheid. Verder is het volgens Verzoeker verwijtbaar onzorgvuldig dat Belanghebbende in het rapport niet heeft gemeld dat en wanneer X de gelegenheid heeft gehad om de tekst na te lezen op feitelijke onjuistheden.

Ten aanzien van klachtonderdeel 2

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI.

Er is nooit openheid van zaken gegeven over de wijze van totstandkoming van het onderzoek. Het bestaan van en de conclusies uit de twee eerdere scripties (afgerond in … 2013) was bij X bekend in … 2013, toen het onderzoek naar A werd toegezegd. De CWI is niet ingegaan op het traject van de scripties en de mogelijke verwevenheid met afspraken met X. De omstandigheid dat de scripties in eerste instantie voor intern gebruik bedoeld waren, roept vragen op over afspraken rond onder meer de vraagstelling.

Het is niet duidelijk welke verdieping in het rapport heeft plaatsgevonden. In het rapport worden de scripties niet genoemd, wordt niet vermeld dat het veldwerk (in 2012) is verricht ten behoeve van deze scripties en wordt niet duidelijk gemaakt hoe de analyse in het rapport zich verhoudt tot de analyse in de scripties.

Dit is in strijd met de principes van betrouwbaarheid en controleerbaarheid en levert bovendien plagiaat op. Dat de twee studenten als medeauteur van het rapport worden genoemd, maakt dit niet anders.

Dat de scripties niet gepubliceerd zijn, betekent niet dat geen sprake kan zijn van plagiaat: één van de scripties is in enige mate openbaar gemaakt doordat hij is voorgedragen voor een scriptieprijs.

Het is niet duidelijk hoe het rapport en de scripties zich inhoudelijk tot elkaar verhouden. Door het niet openbaar maken van de scripties is het niet mogelijk de inhoud van het rapport ermee te vergelijken en blijft onduidelijk in hoeverre de onderzoeksvragen met elkaar overeenkomen. De stelling van Belanghebbende dat het rapport andere onderzoeksvragen en nieuwe tekst bevat, is oncontroleerbaar. Uit twee documenten afkomstig van X maakt Verzoeker op dat de onderzoeksvragen en bevindingen van het rapport en de scripties grotendeels overeenkomen.

Het verzwijgen van de omstandigheid dat het veldwerk is uitgevoerd door twee masterstudenten ten behoeve van scripties is verwijtbaar onzorgvuldig omdat de Nederlands-Vlaamse Accreditatie-organisatie (NVAO) … oordeelde dat een deel van de masterstudenten … onvoldoende in staat was om zelfstandig een eenvoudig … onderzoek uit te voeren en hierover een consistent verslag te schrijven. Gelet hierop was het relevant dat het veldwerk is verricht door masterstudenten …, dit had moeten worden vermeld.

Ten aanzien van klachtonderdeel 3

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI. Verzoeker heeft verwezen naar klachtonderdeel 2 en aanvullend opgemerkt dat uit het rapport niet duidelijk wordt welke delen van de scripties zijn overgenomen. Het is niet duidelijk wat er door wie is geschreven en wanneer. Verder is het de vraag of het gaat om ongepubliceerde werkstukken. Eén van de scripties is ingezonden voor een scriptieprijs.

De CWI is niet ingegaan op hetgeen Verzoeker heeft gesteld over de bronvermelding, de status van de scripties en de omstandigheid dat één van de scripties als openbaar is gedeeld met derden.

Ten aanzien van klachtonderdeel 4

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI.
Verzoeker heeft bij een andere universiteit de data van een ander onderzoek naar A opgevraagd en deze wél (geanonimiseerd) gekregen. Dat … anders handelt en de data, de scripties en de communicatie met de opdrachtgever geheim houdt, doet vermoeden dat er iets aan de hand is.

Verder is de CWI niet ingegaan op de vraag van Verzoeker wie heeft voorgesteld om de scripties en het veldwerk op te schalen naar een nationaal bekend onderzoek en of de afspraken uit 2011 over de conclusies uit het veldonderzoek een rol hebben gespeeld.

Aanvankelijk was het onderzoek ten behoeve van de scripties bedoeld voor intern gebruik, maar blijkbaar is ervoor gekozen om het een publiek onderzoek te maken toen dat X zo uitkwam. Voor de beoordeling van de waarde van het rapport is dit essentieel, maar de CWI gaat er niet op in.

Ten aanzien van klachtonderdeel 5

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI.

De klachtonderdelen 5, 6 en 7 zijn sterk met elkaar verweven. De klacht gaat erover dat het onderzoek niet is gebaseerd op de systematische beoordeling van … . Dit wordt niet expliciet genoemd in het rapport. Definities, of de helderheid daarvan, zijn niet relevant als niet duidelijk is op basis waarvan data worden verzameld. Het gaat om de vaststelling of … binnen de definitie vallen, het is niet van belang of … die definitie ook hanteren.

De CWI is niet ingegaan op de klacht van Verzoeker dat wordt gesproken over een vrije manier van navragen, en niet gestructureerd. Welke gevolgen dit heeft voor de conclusies, wordt niet duidelijk uit het rapport.

De kanttekening in het rapport dat de conclusies met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, staat niet expliciet in de conclusies. Het bevreemdt Verzoeker dat de onderzoekers wel hebben toegegeven dat de observaties niet systematisch zijn uitgevoerd, maar dat zij dit niet publiekelijk hebben gemeld.

Er is reden voor twijfel aan de kwaliteit van het observatieonderzoek, omdat er nauwelijks is gevraagd naar de overwegingen van X bij de keuze … en er geen systematisch observatieonderzoek is geweest. Dit wordt in het rapport zelf niet onderkend.

Tijdens een toelichting op het onderzoek bij Z, hadden collega-wetenschappers niet alleen methodologische maar fundamentele kritiek op het rapport, waarop Belanghebbende liet weten er geen behoefte aan te hebben om in te gaan op methodologische kwesties. Belanghebbende heeft bij die gelegenheid niet gezegd dat het veldwerk door twee masterstudenten werd uitgevoerd, heeft het bestaan van de twee scripties en de afspraken met X verzwegen en heeft niet gemeld dat er geen systematisch observatieonderzoek heeft plaatsgevonden.

Ten aanzien van klachtonderdeel 6

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI.

Volgens Verzoeker is het niet moeilijk om aan te geven hoe de … zijn geturfd, beoordeeld, geanalyseerd en opgeschreven. Het is echter onduidelijk wie er wanneer heeft geobserveerd, wie dat heeft begeleid en hoe het proces van observatie is gegaan. Het is ook onduidelijk in hoeverre … termen ten aanzien van … zijn geformuleerd door de onderzoekers en welke gevolgen dit had voor de conclusies. Dit roept vragen op over de tijdens het veldwerk verzamelde data, ook omdat in het rapport is vermeld dat sommige verhalen … met een korreltje zout moeten worden genomen en het ook bij de interviews … gaat om perceptie.

De rol van de studenten, de onderzoekers en de relatie met X is niet meegenomen in de beoordeling van dit veldwerk, hetgeen ook van belang is voor de vraag naar de invloed van de afspraken met X. In hoeverre heeft X invloed gehad op het traject van de scripties?

Verzoeker beschouwt het als een tekortkoming dat in het rapport de … context van … buiten beschouwing zijn gelaten. Belanghebbende heeft tijdens de bijeenkomst bij Z gemeld dat tijdens het onderzoek wel is gekeken naar … en zo ten onrechte geclaimd dat de … context is meegewogen in het onderzoek. Slechts één van de opstellers van het rapport is …, maar die persoon heeft zich pas anderhalf jaar na het veldwerk kunnen buigen over de … context van de door de studenten geobserveerde … .

Ten aanzien van klachtonderdeel 7

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI.

Verzoeker heeft opnieuw verwezen naar de passage in het rapport waarin is vermeld dat sommige verhalen … met een korreltje zout moeten worden genomen en naar de omstandigheid dat het ook bij de interviews … gaat om perceptie. Het is niet helder wat dit betekent voor de conclusies in het rapport.

Verzoeker beschouwt de wijze waarop de interviews … zijn geïnterpreteerd als niet-transparant en in strijd met de controleerbaarheid. Het rapport bevat geen inzichtelijke onderbouwing van de interpretatie van de antwoorden … door de onderzoekers. Er wordt ook niet aangegeven hoeveel uitspraken van … de interpretatie van de onderzoekers onderbouwen en hoeveel dit niet doen.

Ten aanzien van klachtonderdeel 8

Verzoeker is het niet eens met de weergave van dit klachtonderdeel door de CWI.
Naast de vraagtekens bij het rapport is het ook de vraag waarom de onderzoekers in openbare optredens niet helder zijn geweest over de afspraken met X, de twee scripties, het veldwerk door studenten en dergelijke.

De onderzoekers waren in het verleden (voor de scripties) erg kritisch over A, maar kiezen in dit onderzoek duidelijk de kant van X. Kennelijk hebben zij hun mening aangepast, maar al voordat hun onderzoek was afgerond. Zeker omdat het om een maatschappelijk gevoelig onderwerp gaat, mag een zorgvuldige opstelling worden verwacht van wetenschappers. Belanghebbende geeft echter geen openheid over de totstandkoming van het rapport. Belanghebbende heeft dat niet gedaan in de bijeenkomst met Z en ook niet toen het rapport later opnieuw in de politieke en publieke belangstelling kwam te staan.

Afsluitend heeft Verzoeker nog opgemerkt dat hij in de klachtprocedure niet de indruk heeft gekregen van een bestuursorgaan dat serieus omgaat met zijn taak en integriteit hoog in het vaandel heeft staan.

3.2 Het standpunt van het Bestuur

Het standpunt van het Bestuur zoals verwoord in het verweerschrift luidt, samengevat, als volgt.

Het standpunt van Verzoeker dat er afspraken zijn gemaakt over uitkomsten en conclusies van het onderzoek is gebaseerd op aannames en niet op feiten. Dat er afspraken worden gemaakt bij een door een derde gefinancierd onderzoek, is gebruikelijk, maar dat in documenten door X het begrip “afbreukrisico” wordt gebruikt, betekent niet dat deze afspraken de uitkomsten en conclusies van het onderzoek betroffen.

De afspraak over “zorgvuldig formuleren” ziet niet op het resultaat van het onderzoek, maar op het zodanig formuleren van bevindingen en conclusies dat deze niet op een andere manier kunnen worden geïnterpreteerd.

Belanghebbende vervult een denktankfunctie … bij X. Deze functie heeft geen enkele inhoudelijke bemoeienis met de werkzaamheden van X, zodat van (de schijn van) belangenverstrengeling geen sprake is.

Zowel de scripties als het rapport zijn gebaseerd op deels dezelfde data, maar het rapport is daarnaast gebaseerd op een verdiepende analyse. Die analyse is ook duidelijk omschreven. Daarnaast is de onderzoeksvraag van het rapport geheel anders dan die van de scripties. Het standpunt van Verzoeker dat de onderzoekers hun standpunt ten aanzien van A naar aanleiding van de scripties en het veldwerk hebben aangepast, is pertinent onjuist en gebaseerd op aannames.

Verder heeft het Bestuur verwezen naar het advies van de CWI en het verweer van Belanghebbende in de klachtprocedure. Dat verweer luidt kort samengevat als volgt.

Er is geen sprake van plagiaat van de scripties. De data waarop de scripties zijn gebaseerd zijn weliswaar deels hergebruikt, maar het rapport is grotendeels ook op nieuwe analyses gebaseerd en de tekst is geheel nieuw. De scribenten zijn na hun afstuderen medeauteur geworden en het was van meet af aan de bedoeling te komen tot openbare publicaties.

In het rapport wordt uitgebreid beschreven welke analyses zijn gedaan op welke data. Deze zijn grotendeels pas uitgevoerd ten behoeve van (de andere onderzoeksvraag in) het rapport.

Het is binnen de … gebruikelijk om afspraken te maken bij een onderzoek waarbij medewerking wordt gevraagd van een organisatie, maar deze afspraken betroffen nooit de inhoud of conclusies van het onderzoek. De afspraken waren vooral praktisch en betroffen onder meer de anonimiteit van de respondenten.

Zoals gebruikelijk heeft X aan het einde van het traject de gelegenheid gekregen de tekst na te lezen op feitelijke onjuistheden. Daarop kwamen van X geen opmerkingen. De denktank-functie van Belanghebbende levert geen enkele inhoudelijke bemoeienis met de werkzaamheden van X op. X was ook geen initiatiefnemer of opdrachtgever van het onderzoek.

Belanghebbende heeft … het rapport toegelicht bij Z en vond het niet gepast om daar gedetailleerde methodologische discussies te voeren met eveneens aanwezige collega’s. Het wetenschappelijke debat wordt echter wel gevoerd, in diverse publicaties en op congressen. Ook zijn de methodologische keuzes, met kanttekeningen, toegelicht in het rapport.

De conclusies in het onderzoek zijn genuanceerder dan Verzoeker ze weergeeft en er is aangegeven op welke data ze zijn gebaseerd. De data zijn niet openbaar omdat dit de respondenten is toegezegd. Dit is conform de wetenschappelijke gedragscodes in het vakgebied, waarbij bijna altijd gevoelige thematiek aan de orde is.

Een van de onderzoekers is …, maar zoals ook duidelijk is aangegeven, beoogt het rapport juist expliciet geen … beoordeling te geven. Het gaat om een … observatie van factoren die meewegen bij een beslissing en die wijzen op een objectieve rechtvaardiging van die beslissing. In het rapport wordt aangegeven waarom voor deze methode is gekozen in combinatie met een meer subjectieve meting van percepties … .

In het rapport is aangegeven dat … zelf vaak zeggen dat A, maar dat hun toelichtingen vervolgens niet voldoen aan de in het onderzoek centraal gestelde wetenschappelijke definitie van A.

3.3 Het standpunt van Belanghebbende

Belanghebbende heeft laten weten niets te willen toevoegen aan het verweer van het Bestuur.

3.4 Reactie Verzoeker op het standpunt van het Bestuur en Belanghebbende

Verzoeker heeft naar aanleiding van het verweer van het Bestuur, samengevat, als volgt gereageerd.

Het verweerschrift geeft geen antwoord op de vragen van Verzoeker en gaat niet in op verschillende klachten. Het Bestuur geeft geen openheid van zaken over de met X gemaakte afspraken en de verhouding tussen het rapport en de scripties.

Doordat het Bestuur niet alle documentatie over de totstandkoming van het onderzoek heeft overgelegd, blijft onduidelijk wat er precies is afgesproken. De conclusies van Verzoeker zijn gebaseerd op feiten, namelijk meerdere stukken van X waaruit blijkt dat voorafgaand aan het onderzoek afspraken zijn gemaakt om onder andere een afbreukrisico voor X te voorkomen.

Het verweer van het Bestuur levert meer onduidelijkheid over de afspraken op, nu het Bestuur bevestigt noch ontkent dat er afspraken zijn gemaakt over het voorkomen van het afbreukrisico en wel is aangeduid dat er afspraken zijn gemaakt over zorgvuldig formuleren, terwijl dit inherent is aan wetenschappelijk onderzoek. In het rapport zelf wordt geen melding gemaakt van dergelijke afspraken.

De term “verdiepende analyse” is tot mei 2016 nooit gebruikt. Het rapport heeft als ondertitel ‘…’ en in het rapport is niet aangegeven dat het is gebaseerd op een verdiepende analyse. Het verweer creëert een nieuwe onduidelijkheid door te stellen dat het rapport tevens is gebaseerd op een verdiepende analyse, hiermee wordt onderkend dat het ook gebaseerd is op iets anders.

Verder indiceren de van X verkregen documenten, anders dan het verweer, dat de onderzoeksvragen en bevindingen van het rapport en de twee scripties grotendeels overeenkomen. Ook kan Verzoeker niet volgen waarom … een … terugkoppeling heeft gehad over de scripties, als deze geheel los gezien dienen te worden van het rapport.

Tot slot wordt in het verweer niet ingegaan op de volgende drie punten.

Ten eerste geeft Belanghebbende steeds geen antwoord op de vraag wanneer door wie is besloten het bestaande scriptieonderzoek om te vormen tot een openbaar rapport. Zeker bij een onderzoek dat wordt gezien als van nationaal belang, zou dit in de verantwoording van het rapport moeten worden opgenomen.

Ten tweede wordt in het rapport geen volledige openheid van zaken gegeven over de banden tussen de universiteit en X.

Ten derde blijkt uit het verweer niet waarom Belanghebbende Z bij herhaling onjuist heeft geïnformeerd over de totstandkoming van het rapport en ook collega-wetenschappers onvolledig heeft geïnformeerd in een bijeenkomst van Z.

3.5 Laatste reactie van het Bestuur

Naar aanleiding van de laatste reactie van Verzoeker, zoals beschreven in 3.4 heeft het Bestuur laten weten niet meer inhoudelijk te willen reageren. Belanghebbende heeft evenmin gereageerd.

4. Overwegingen van het LOWI

4.1 Algemeen

Het LOWI adviseert besturen van bij het LOWI aangesloten instellingen over door hen genomen (voorlopige) besluiten inzake schending van wetenschappelijke integriteit na een (ontvankelijk) verzoek hierover bij het LOWI. Het LOWI baseert zijn oordeel over schending van wetenschappelijke integriteit primair – doch niet uitsluitend – op de normen van wetenschappelijke integriteit die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2004, herzien in 2012 en 2014 (VSNU).

Zie voor het beoordelingskader verder www.lowi.nl. Schending van deze normen leidt niet per definitie tot schending van wetenschappelijke integriteit. Er kan sprake zijn van (verwijtbaar) onzorgvuldig handelen zonder dat sprake is van schending van wetenschappelijke integriteit.

Het LOWI is niet bevoegd om te oordelen over strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of civielrechtelijke kwesties noch over wetenschappelijke controversen. Bij het laatste is sprake van een interpretatieverschil c.q. een verschil van mening over een wetenschappelijk oordeel. Deze dienen te worden bediscussieerd en beslecht in het daartoe geëigende forum. Het LOWI is uitgerust noch bevoegd om als arbiter op te treden in wetenschappelijke controversen.

4.2 Toepasselijke regelingen

De klacht van Verzoeker is door het Bestuur beoordeeld onder toepassing van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit … (verder: Klachtenregeling).

4.3 Ten aanzien van de procedurele grond(en)

Verzoeker heeft zich er bij het LOWI over beklaagd dat de CWI niet is ingegaan op alle argumenten die Verzoeker per oorspronkelijk klachtonderdeel naar voren heeft gebracht. Dit is een procedurele grond en als het verzoek op dat punt gegrond is, moet de conclusie zijn dat het advies van de CWI onvolledig was.

Het LOWI constateert dat de oorspronkelijke klacht van Verzoeker, net als zijn verzoek aan het LOWI, is neergelegd in verschillende stukken. Het gaat onder meer om brieven aan de CWI van 31 mei 2016, 13 juli 2016 en 12 oktober 2016. Daarnaast heeft Verzoeker bij wijze van ondersteunend materiaal verschillende andere stukken, afkomstig van de website van Verzoeker, overgelegd. Ook in deze stukken zijn verschillende bezwaren tegen het rapport verwoord.

In zijn algemeenheid, en zeker bij een structurering en breedte van argumenten zoals hier aan de orde, is het onvermijdelijk dat het behandelende orgaan de klacht herformuleert en samenvat en daarbij een selectie maakt uit hetgeen is aangevoerd. Het is eenvoudig niet mogelijk, maar ook niet nodig om elk aangevoerd argument afzonderlijk te bespreken.

Waar het om gaat is dat naar aanleiding van een gestelde schending van de wetenschappelijke integriteit zorgvuldig wordt onderzocht of daarvan inderdaad sprake is. Bij dat onderzoek is van belang dat de hoofdbestanddelen van de klacht worden behandeld, mits deze voldoende zijn onderbouwd en een relatie hebben met uitwerkingen uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.

Het LOWI heeft kennisgenomen van de oorspronkelijke klacht en de daarbij overgelegde stukken en is van oordeel dat de samenvatting en selectie van de CWI voldoen aan hetgeen hiervoor is opgemerkt. Er is geen aanleiding voor de conclusie dat het advies van de CWI onvolledig was. Andere procedurele gronden zijn niet aangevoerd en ook overigens is niet gebleken dat de procedure van totstandkoming van het advies van de CWI niet zorgvuldig was.

Conclusie

Het LOWI is van oordeel dat het onderzoek van de CWI volledig is geweest en ook voor het overige voldoet aan de geldende zorgvuldigheidseisen. Derhalve zal het LOWI, zoals gebruikelijk, hierna in beginsel uitgaan van de juistheid van (de bevindingen uit) het CWI-onderzoek. De vraag is dan nog alleen of hetgeen Verzoeker heeft aangevoerd voldoende reden kan vormen voor twijfel aan het CWI-advies.

4.4 Ten aanzien van de inhoudelijke gronden

Nu de zorgvuldigheid van het onderzoek door de CWI vaststaat, rest de vraag of de bevindingen uit dit onderzoek het besluit van het Bestuur kunnen dragen. In onderdeel 4.4 worden, aanknopend bij de oorspronkelijk klachtonderdelen, de overwegingen van het LOWI weergegeven. Deze overwegingen zijn geformuleerd naar aanleiding van de gronden van het verzoek. Voor de goede orde zij opgemerkt dat de kernvraag in deze procedure is, of Belanghebbende met het rapport de regels van wetenschappelijke integriteit, zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, heeft geschonden. De gronden die zien op die kernvraag worden besproken.

Ten aanzien van klachtonderdeel 1

Samengevat zijn er volgens Verzoeker verschillende redenen voor twijfel aan de onafhankelijkheid van Belanghebbende en de objectiviteit van het rapport. Het LOWI volgt Verzoeker niet en overweegt daartoe als volgt.

Uit de overgelegde stukken constateert het LOWI dat X niet de opdrachtgever of financier was van het onderzoek en evenmin van de twee scripties. Het onderzoek is geïnitieerd door Belanghebbende.

Uit de stukken blijkt eveneens dat X niet zonder meer instemt met elk verzoek om medewerking te verlenen aan wetenschappelijk onderzoek, maar dat er beleid bestaat over deze medewerking. Dat beleid gaat onder meer over de meerwaarde van het onderzoek, over geheimhouding en privacy, over publicatie van onderzoeksresultaten en het niet-openbaar zijn van scriptieonderzoek en tot slot over de mogelijkheid om feitelijke onjuistheden te laten corrigeren.

Het LOWI is van oordeel dat in zijn algemeenheid niet kan worden gezegd dat het maken van afspraken over deze onderwerpen strijd oplevert met de wetenschappelijke integriteit. Er is op zichzelf niets op tegen dat een organisatie voorwaarden stelt aan haar medewerking en het is, ook in het betreffende vakgebied, beslist niet ongebruikelijk om afspraken zoals bovengenoemde te maken. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken wetenschapper om ervoor te zorgen dat hij geen afspraken maakt die een deugdelijk wetenschappelijk onderzoek in de weg staan.

Belanghebbende heeft aan de CWI toegelicht welke soort afspraken zijn gemaakt. Het gaat om de scope van het onderzoek (het LOWI begrijpt: …), de onderzoeksvragen, de vertrouwelijkheid, het anonimiseren, de zorgvuldigheid van formuleren en de gelegenheid om het conceptrapport te controleren op feitelijke onjuistheden. Dit zijn afspraken die passen binnen het eerder aangehaalde beleid van X en het zijn in beginsel geen afspraken die afbreuk doen aan de integriteit van het onderzoek of Belanghebbende.

Overigens was het, mede vanwege de gevoeligheid van het onderwerp, gelukkiger geweest wanneer in het rapport expliciet melding was gemaakt van deze afspraken, maar het achterwege blijven daarvan kan niet leiden tot het oordeel dat Belanghebbende de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden. Redengevend is dat het gaat om gebruikelijke en niet afwijkende afspraken.

Het bestaan van de bovengenoemde afspraken rechtvaardigt niet de conclusie dat er daarnaast dus ook, zoals Verzoeker stelt, afspraken waren over de conclusies en uitkomsten van het onderzoek. Verzoeker heeft deze stelling verder ook niet aannemelijk kunnen maken. Uit de WOB-stukken die Verzoeker ter onderbouwing heeft overgelegd, blijkt alleen dat er bij X ten aanzien van de scripties enige zorg was over een mogelijk afbreukrisico. Daarover zou zijn gesproken met Belanghebbende.

Uit deze stukken kan echter niet worden opgemaakt dat Belanghebbende daadwerkelijk afspraken heeft gemaakt over de uitkomsten en conclusies van (de scripties dan wel) het onderzoek. Dat is een vergaande gevolgtrekking, die niet kan worden gebaseerd op enkele aannames. Verzoeker heeft geen stukken overgelegd waaruit het feitelijke bestaan van dergelijke afspraken is gebleken.

Tot slot nog het volgende. De omstandigheid dat Belanghebbende zitting heeft in een adviescommissie van X en het bestaan van een algemene “Verklaring van intentie tot samenwerking door X en Y” zijn onvoldoende voor twijfel aan de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van Belanghebbende. Belanghebbende mag bekend zijn met X, maar dit brengt niet met zich mee dat sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling zoals bedoeld in uitwerking 5.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, alleen al niet omdat X niet de opdrachtgever was van het rapport of de scripties.

Daarnaast geldt dat de betrokkenheid van Belanghebbende bij X via een adviescommissie te weinig substantieel en concreet is om te veronderstellen dat Belanghebbende een persoonlijk belang zou hebben bij (de uitkomsten van) het onderzoek. Ook voor de intentieverklaring geldt dat die te weinig aanleiding vormt voor twijfel aan de onafhankelijkheid van Belanghebbende. In de intentieverklaring hebben X en Y vastgelegd dat zij bereid zijn om verschillende vormen van samenwerking te ontwikkelen, maar dat diskwalificeert Belanghebbende niet als onderzoeker op het terrein van de werkzaamheden van X.

Wel was het, mede vanwege de gevoeligheid van het onderwerp, gelukkiger geweest wanneer in het rapport melding was gemaakt van met name het lidmaatschap van de adviescommissie, maar het achterwege blijven daarvan kan niet leiden tot het oordeel dat Belanghebbende de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden. Overigens staat het lidmaatschap van de adviescommissie wél vermeld op de persoonlijke pagina van Belanghebbende op de website van de universiteit.

Conclusie klachtonderdeel 1

Het bestaan van afspraken die strijdig zouden kunnen zijn met de regels van wetenschappelijke integriteit, is niet aannemelijk gemaakt en de afspraken waarvan wel gebleken is dat ze zijn gemaakt, leveren geen strijd op met die regels. Verder kan in redelijkheid niet worden gezegd dat de schijn van belangenverstrengeling is gewekt. Het niet expliciet vermelden van gemaakte afspraken en van het lidmaatschap van de adviescommissie is niet heel transparant te noemen, maar onvoldoende voor het oordeel dat Belanghebbende de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden.

Ten aanzien van klachtonderdeel 2, 3 en 4

Samengevat betreffen deze onderling samenhangende klachtonderdelen de relatie tussen de twee (niet-openbare) scripties en het daaropvolgende rapport. Verzoeker acht de principes van betrouwbaarheid en controleerbaarheid geschonden en meent daarnaast dat sprake is van plagiaat. Het LOWI volgt Verzoeker niet en overweegt daartoe als volgt.

Verzoeker meent, op basis van twee documenten van X, dat de onderzoeksvragen en de bevindingen in de scripties en het rapport grotendeels overeenkomen. Hoewel er inderdaad ook wel overeenkomsten zijn tussen de scripties en het rapport, is dit een onjuiste aanname van Verzoeker. Het LOWI heeft kennisgenomen van beide scripties en van het rapport. Gebleken is dat, kort samengevat, (de data uit) de scripties de basis vormen voor het rapport, waarin echter andere onderzoeksvragen zijn gesteld en waarin nieuwe analyses zijn weergegeven.

Het LOWI acht het zeker niet bezwaarlijk dat met de eerder verzamelde data ook andere onderzoeksvragen zijn beantwoord dan die uit de scripties. Hergebruik van bestaande data is ook in lijn met de tegenwoordige uitgangspunten van datamanagement zoals die bijvoorbeeld door … worden gehanteerd: bij te subsidiëren onderzoeksprojecten wordt van de onderzoekers verwacht dat zij actief nagaan of zij in hun project gebruik kunnen maken van bestaande databronnen. Als een onderzoek (deels) met bestaande data kan worden gedaan, dan wordt dit gestimuleerd. Het hergebruik van de data uit de scripties ten behoeve van het rapport is dus geen heel opmerkelijke gang van zaken of reden voor twijfel aan de wetenschappelijke integriteit van Belanghebbende.

Anders dan Verzoeker lijkt te menen, zijn de studenten overigens niet zelfstandig te werk gegaan bij het verzamelen van de data. Uit de overgelegde stukken blijkt dat twee junior onderzoekers de data hebben verzameld onder begeleiding van twee senior onderzoekers. Reeds hierom is het minder logisch om de scripties afzonderlijk te vermelden in het rapport.

Dat de scripties in eerste instantie alleen bestemd waren voor intern gebruik, past binnen het beleid van X voor het verlenen van medewerking aan wetenschappelijk onderzoek en is ook niet ongebruikelijk of ongewenst. Het aanvankelijk beoogde interne gebruik van de scripties vormt in ieder geval geen reden om te twijfelen aan de objectiviteit van de scripties en daarna het rapport. Verzoeker heeft ook ten aanzien van de scripties gesteld dat er ongeoorloofde afspraken zijn gemaakt met X, maar ook van die afspraken is niet gebleken.

Dat er later wel een publicatie is gekomen middels het rapport, geeft evenmin reden voor twijfel. Zoals uit de overgelegde stukken blijkt, stonden de scripties niet op zichzelf en was het van meet af aan de bedoeling om uiteindelijk te publiceren. Van kennelijk strategisch bedoeld “opschalen” van de scripties, zoals Verzoeker meent, is dan ook geen sprake. Het komt bij eerste geldstroom onderzoek vaker voor dat studenten als verzamelaars van data deelnemen aan een bestaand (facultair) onderzoeksplan of -programma en in dat kader ook hun eigen afstudeerscriptie mogen schrijven.

Verder is het te billijken dat deze scripties niet openbaar zijn. De data uit de interviews met …, waren immers niet verkregen als hun niet anonimiteit was gegarandeerd. Het is de verantwoordelijkheid van de onderzoekers om die beloofde anonimiteit vervolgens te borgen en in dit geval kan dat alleen door de scripties niet openbaar te maken. Voor beide scripties geldt namelijk dat, zelfs wanneer geen personalia worden genoemd, uit verschillende uitspraken in de interviews makkelijk kan worden afgeleid om welke personen het gaat.

Bovendien is uit de teksten en de bijlagen heel eenvoudig een aantal kenmerken af te leiden, zodat ook langs die weg namen van … kunnen worden achterhaald. Die namen kunnen worden gekoppeld aan de gedane uitspraken én aan verschillende soorten interacties … . Soms gaat het daarbij om heel gevoelige informatie. Omdat anonimiteit niet kon worden gegarandeerd, is het ethisch verantwoord en in het belang van X en onderzoeksgroep om de scripties niet openbaar te laten zijn.

Dit weegt zwaarder dan het belang van Verzoeker of algemeen van het publiek om de data zelf te kunnen controleren. Dat Verzoeker stelt dat een andere universiteit wel de door hem gevraagde data heeft overgelegd, maakt dit niet anders. Ook de inzending van één van de scripties voor een scriptieprijs houdt niet in dat daarmee de scripties en de data ook voor anderen dan leden van de jury openbaar moeten zijn.

Het voorgaande betekent overigens niet dat de scripties en daarmee het rapport niet controleerbaar zijn op de manier die uitwerking 3.3 van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening voorschrijft. Dat de scripties niet publiek toegankelijk zijn en dat Verzoeker niet de beschikking krijgt over de door hem opgevraagde data, betekent immers niet dat de data niet (onder voorwaarden) kunnen worden geraadpleegd en gecontroleerd door andere wetenschapsbeoefenaren.

De auteurs van de beide scripties zijn begeleid door onder meer Belanghebbende en zij hebben later als coauteur van het rapport een duidelijke rol gekregen in het rapport. Reeds om die reden kan er niet worden gezegd dat sprake is van plagiaat en belangrijker nog, het rapport beantwoordt andere onderzoeksvragen dan de scripties en bevat additionele informatie. Nu de auteurs van de scripties coauteurs waren van het rapport, rustte op Belanghebbende niet de verplichting om in het rapport duidelijk te maken of en welke delen afkomstig waren uit de scripties.

Het rapport is de eerste openbare presentatie van de data uit de scripties en het is in dit specifieke vakgebied, en overigens ook in andere vakgebieden, helemaal niet gebruikelijk om in zo’n geval de scripties nog eens expliciet te noemen.

Conclusie klachtonderdeel 2, 3 en 4

Verzoeker heeft wel gesteld, maar niet aannemelijk gemaakt dat er ongeoorloofde afspraken zijn gemaakt met X over de inhoud en conclusies van de scripties. De wijze waarop de scripties en het rapport in onderlinge samenhang tot stand zijn gekomen, is niet heel uitzonderlijk. Dat de scripties niet openbaar zijn, is een terechte keuze en levert geen strijd met de wetenschappelijke integriteit op. Er was vanuit het oogpunt van wetenschappelijke integriteit ook geen noodzaak om in het rapport expliciet melding te maken van de scripties. Van plagiaat is geen sprake.

Ten aanzien van klachtonderdeel 5, 6 en 7

In deze onderling samenhangende klachtonderdelen heeft Verzoeker zijn inhoudelijke bezwaren tegen het rapport verwoord. Verzoeker heeft uitgebreid uiteengezet waarom hij vindt dat het rapport gebaseerd had moeten zijn op een systematische beoordeling van … en waarom hij het niet eens is met de gehanteerde onderzoeksmethoden.

Het gebruik van een bepaalde definitie van A en het onderzoeken of sprake is van handelen conform deze definitie, zijn wetenschappelijk onderbouwde keuzes van Belanghebbende. Aan Verzoeker kan worden toegegeven dat die keuzes heel wel consequenties kunnen hebben voor de uitkomsten en conclusies van het onderzoek, maar kritiek daarop is bij uitstek een zaak van het wetenschappelijk debat.

Dat Verzoeker zelf een andere invalshoek zou hebben gekozen, andere keuzes gemaakt zou hebben en ook kan toelichten waarom, betekent niet dat de keuzes van Belanghebbende moeten worden gekwalificeerd als een schending van de wetenschappelijke integriteit. Ook de kwaliteit van het observatieonderzoek, de wijze waarop het observatieonderzoek is uitgevoerd en de vraag of de … context van … al dan niet terecht buiten beschouwing zijn gelaten, zijn geen onderwerp van wetenschappelijke integriteit, maar van een wetenschappelijke discussie en/of een wetenschappelijke controverse.

De constatering dat onderzoek bediscussieerbaar is, betekent niet automatisch dat dit onderzoek ook frauduleus is. Verzoeker lijkt daarvan echter wel uit te gaan. In dat verband heeft Verzoeker gesteld dat de CWI onvoldoende is ingegaan op zijn argumenten.

Verzoeker miskent hiermee dat het uiteindelijk aan de klager is om, aan de hand van objectieve bewijsstukken, in ieder geval een begin van een onderbouwing te leveren dat de grens tussen bediscussieerbaar onderzoek en frauduleus onderzoek is overschreden. Het betoog van Verzoeker bevat in dit verband echter voornamelijk aannames, suggesties en vraagtekens. Een concrete onderbouwing aan de hand van stukken ontbreekt.

Uit de stukken die Verzoeker heeft overgelegd, kunnen niet de conclusies worden getrokken die Verzoeker eruit trekt. Dat betekent dat deze klachtonderdelen geen doel kunnen treffen.

Conclusie klachtonderdeel 5, 6 en 7

De argumenten die Verzoeker in het kader van klachtonderdelen 5, 6 en 7 heeft aangevoerd, horen thuis in een wetenschappelijke discussie. Voor het voeren van een dergelijke discussie staat het wetenschappelijke forum open. De klachtprocedure is niet bedoeld om een wetenschappelijke discussie te beslechten en de CWI en het LOWI zijn niet uitgerust om op te treden als arbiter in een wetenschappelijk debat. Verzoeker heeft onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat sprake is van méér dan bediscussieerbaar onderzoek.

Ten aanzien van klachtonderdeel 8

Dit klachtonderdeel betreft grotendeels de publieke optredens van Belanghebbende naar aanleiding van het rapport. Kort samengevat meent Verzoeker dat het laakbaar is dat Belanghebbende ook in zijn publieke optredens heeft verzuimd melding te maken van de afspraken met X en van de scripties, dat Belanghebbende te weinig bereidheid heeft getoond om te reageren op inhoudelijke kritiek op het rapport en dat Belanghebbende te weinig terughoudend was in het presenteren van de uitkomsten. Het LOWI volgt Verzoeker niet en overweegt daartoe als volgt.

Zoals hierboven al is overwogen, was Belanghebbende niet gehouden om de scripties in het rapport te noemen. Hetzelfde geldt voor zijn publieke optredens.

Verder is het volgende van belang. Hoewel ook publieke optredens van wetenschappers moeten voldoen aan een bepaalde mate van zorgvuldigheid, gaat het daarbij niet om ten volle aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening toetsbare wetenschapsbeoefening.

Zo is het geven van een toelichting bij Z van een heel andere orde dan het doen van wetenschappelijk onderzoek en het schrijven van de daarmee verbonden wetenschappelijke rapportage. Een … vergadering of een interview is niet de aangewezen plek voor wetenschappelijke verdieping, of voor een volledige uiteenzetting van de wijze waarop een rapport tot stand is gekomen of van de nuances waarmee het moet worden gelezen. Van Belanghebbende kon redelijkerwijs ook niet worden verwacht dat hij bij een dergelijke gelegenheid een inhoudelijke methodologische discussie zou voeren.

Het LOWI kan het oorspronkelijke verweer van Belanghebbende, dat … een vergadering van Z niet de aangewezen gelegenheid is om gedetailleerde methodologische discussies te voeren, dan ook volgen. Ook hier geldt dat het voeren van die methodologische discussie kan gebeuren, en overigens ook gebeurt, in het wetenschappelijk forum.

Tot slot is de in klachtonderdeel 8 geponeerde stelling van Verzoeker dat de onderzoekers kennelijk al vóór de afronding van het onderzoek van mening zijn veranderd, een niet-onderbouwde aanname, zodat ook dit geen doel kan treffen.

Conclusie klachtonderdeel 8

Voor publieke optredens van wetenschappers gelden minder vergaande zorgvuldigheidseisen dan voor wetenschappelijk onderzoek. Het is niet gebleken dat Belanghebbende zich onvoldoende aan die eisen heeft gehouden.

5. Oordeel en advies van het LOWI

De procedurele en inhoudelijke gronden die Verzoeker heeft aangevoerd kunnen geen van alle doel treffen. Het LOWI is van oordeel dat het verzoek ongegrond is en adviseert het Bestuur om het besluit ongewijzigd over te nemen als definitief besluit.

Prof. mr. dr. R. Fernhout, Voorzitter

mr. H.M.L. Frons, Ambtelijk Secretaris